Je bespeelt veel instrumenten. Waar komt je liefde voor de muziek vandaan?
Mijn ouders houden veel van klassieke muziek en ze namen me sinds mijn zevende mee naar het MAfestival (Musica Antiqua) en het Concertgebouw van Brugge. Al snel sloeg de vonk voor barokmuziek over en startte ik met lessen traverso. Een half jaar later besloot ik ook klavecimbel te leren spelen. Ik ben heel blij dat ik beide instrumenten in het hoger conservatorium en tot op heden ben blijven combineren. Voor mij is het een ideale kruisbestuiving. Als klavecinist en maestro al cembalo ontwikkelde ik ook een grote liefde voor basso continuo op klavecimbel en orgel, en als traversospeler voor de renaissancefluit. Concerten op blokfluit en orgel solo zijn voor mij projectmatige uitstapjes.
Wat heeft musicologie je bijgebracht?
De gedetailleerde en diepgaande muziekanalyses in combinatie met de uitvoerige studie van de muziekgeschiedenis van de middeleeuwen tot heden hebben mij een rijk inzicht in, en een totaalbeeld van de Westerse klassieke muziek gegeven. Omdat de oude muziek ook in alle geuren en kleuren aan bod kwam in mijn conservatoria-opleidingen heb ik in de studie van de musicologie vooral mijn blik, gehoor, interesse en appreciatie voor muziek van na 1800 verder geopend. Ook het musicologisch denken ervaar ik als een kwaliteit die me helpt bij het maken en voorbereiden van programma’s voor Musica Gloria, het bestuderen van partituren, het leiden van repetities …
Kan je je ensemble Musica Gloria voorstellen?
Ik richtte Musica Gloria op toen ik 12 jaar was vanuit een drang om met anderen samen te musiceren en te concerteren. Het ensemble is enorm geëvolueerd en uitgegroeid tot een jong, internationaal oude-muziek-ensemble, dat ik intussen samen met mijn vriendin Nele Vertommen trek. We blazen oude muzikale verhalen nieuw leven in met enthousiasme voor de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk. Daartoe laten we de partituur tot ons spreken om tot onze muzikale keuzes te komen. Ons concertrepertoire bestaat momenteel hoofdzakelijk uit barokmuziek voor allerhande bezettingen. We plannen in de nabije toekomst ook uit te pakken met (o.a.) renaissancemuziek en dromen al van kleine en grote projecten in synergie met andere kunstvormen.
Kan je je programma kort voorstellen?
Op het programma staan werken van Fasch, Telemann en Bach, waarin vooral klavecimbel, traverso en hobo een hoofdrol spelen. Het zijn stukken uit de muziekbibliotheek van het hof van Anhalt-Zerbst waar Fasch kapelmeester werd in 1722. Het wordt een gevarieerd programma waarbij we naast concerti voor bovengenoemde instrumenten de prachtige sinfonia uit BWV 21, een feestelijke ouverture en een verrassend mooi kwartet van Fasch brengen.
Wat is je grootste droom als muzikant? Met welke artiest zou je op een dag willen spelen?
Mijn meest omvangrijke droom is het uitvoeren van muziektheater en operaproducties met historische enscenering, en re-enactments van historische gebeurtenissen waarbij muziek een grote rol speelt met alles erop en eraan (kostuums, gestiek, decor, omgeving, ...). Daarnaast wil ik heel graag blijven lesgeven en in andere ensembles meespelen. Ik vind het moeilijk om één artiest te kiezen waarmee ik nog graag zou willen spelen, er zijn er zo veel! Enkele die nu in me opkomen zijn Vincent Dumestre en Jordi Savall.
Wat betekent de Caecilia-prijs voor je? Hoe voelt het om in de Henry Le Boeuf Zaal te spelen?
Ik voel me heel vereerd dat ik de Caecilia-prijs mag ontvangen. Met enkele van mijn voorgangers, waarnaar ik al jarenlang opkijk, Nicolas Achten, Korneel Bernolet en Reinoud van Mechelen, heb ik al mogen samenwerken. Stiekem had ik wel al gehoopt de prijs ooit in ontvangst te mogen nemen, dat dit nu werkelijkheid is geworden is gewoonweg geweldig! Mogen spelen in de Henry Le Boeuf Zaal is als een droom die in vervulling gaat. Ik kijk ernaar uit om in - en met - deze prestigieuze zaal, waar al zoveel fantastische artiesten het beste van zichzelf hebben gegeven, te mogen spelen voor het Bozar-publiek.