Benjamin Glorieux & Anthony Romaniuk

Gepubliceerd op - Luc Vermeulen

Bach & Debussy: Een onwaarschijnlijke voortzetting

Ter gelegenheid van het Bach Heritage Festival zetten Glorieux en Romaniuk twee grote figuren uit de muziek in de kijker: Bach, de eeuwige referentie, en Debussy, poëet en toonbeeld van technisch meesterschap.

Vanwaar het idee om Bach en Debussy aan elkaar te linken?

Anthony: Eerlijk gezegd, is Benjamin met dat idee komen aanzetten … [Anthony en Benjamin zetten het op een lachen]. Oorspronkelijk was het mijn bedoeling een programma op te hangen aan de suites voor cello van Bach en aan de improvisatie. Maar Benjamin is iemand die heel … Hij is heel questioning, zeg maar. [Benjamin maakt gebaren als om te zeggen: Niks van, hij is gek!] Benjamin heeft goed nagedacht over de betekenis die schuilgaat achter de titel van het Bach Heritage Festival. Het idee was dat we de erfenis van Bach, en de manier waarop die met de tijd mee is geëvolueerd, zouden benadrukken. Benjamin heeft een geweldig citaat gevonden waarin Debussy verwijst naar Bach en naar het belang van zijn muziek. En van daaruit hebben we dan dit programma verder ontwikkeld.

Wat is de link tussen beide componisten?

Anthony: Bach en Debussy worden zelden met elkaar in verband gebracht, maar er bestaat wel degelijk een duidelijke link. Debussy is op tal van manieren beïnvloed door Bach. Dit programma brengt dan ook stukken van Debussy die subtiel naar Bach verwijzen. Ik vind dat verband heel interessant, want het springt niet meteen in het oog …

Benjamin: We weten relatief weinig over Bach, maar zijn kunst bewijst dat hij graag zijn grenzen verlegde. Niets verplichtte hem om zo ver te gaan. Niemand heeft hem gevraagd in Leipzig één cantate per week te schrijven. Maar dat heeft hij wel gedaan. Waarom? Wou hij misschien de muziek van zijn voorgangers overtreffen? We weten dat hij zijn werken voortdurend bijschaafde, dat hij kritisch stond tegenover zijn eigen werk en zijn omgeving. Dat heeft hij alvast gemeen met Debussy. Ook Debussy stelde zich vaak kritisch op in zijn briefwisseling en zijn artikels, al kwam hij daarbij scherper uit de hoek dan Bach. Debussy heeft gebruikgemaakt van de kritiek om zijn eigen kunst vorm te geven. Hij nam nooit iets voor lief aan en probeerde overal het beste uit te halen, en dat ging soms zelfs ten koste van zijn entourage ...

“J.S. Bach, onze vader van de muziek, tot wie elke componist zou moeten bidden alvorens aan het werk te gaan, om zich voor middelmatigheid te behoeden”
- Claude Debussy, "Du Goût.", S.I.M., 15 februari 1913

Hoe uit de invloed van Bach zich bij Debussy?

Anthony: Bij Bach is er sprake van een veruitwendiging van de polyfonie, terwijl de meerstemmigheid bij Debussy wel aanwezig is, maar verborgen blijft. De techniek waarmee Debussy zijn composities ontwikkelde en de stemvoering hanteerde, getuigt van een groot meesterschap en is onberispelijk. Dat komt duidelijk tot uiting in Doctor Gradus ad Parnassum, een compositie uit Children’s Corner die we zullen spelen. De stemvoering van het werk is heel erg barok, met vier stemmen die helemaal op zichzelf staan. Debussy wordt niet vaak als groot technicus aangehaald. Hij wordt veeleer genoemd om zijn inspiratie, om de kleuren in zijn muziek, Monet en Manet … En dat is ook begrijpelijk. Maar Debussy beheerste ook de techniek als geen ander, en dat aspect willen we graag in de verf zetten door hem naast Bach te plaatsen.

In zijn Sonate voor cello geeft Debussy blijk van een grote vormbeheersing. Hij wil het stuk pas afsluiten als hij exact heeft kunnen zeggen wat hij wou. De sferen en tempo’s wisselen elkaar voortdurend af, en dat doet me veeleer denken aan een concerto grosso uit de 18e eeuw dan aan een sonate uit de 19e eeuw. De raakpunten met een sonate van Mendelssohn zijn hier heel ver te zoeken … Deze fragmentarische en ongewone structuur is in zekere zin erg barok.

Hoe hebben jullie dit programma samengesteld?

Benjamin: Het zijn gewoon stukken die ons aanspreken, zeg maar.

Anthony: We zijn geïnteresseerd in elkaars repertoire. We combineren de repertoires voor piano graag met die voor cello. Je kunt om het even welk stuk uit het oeuvre van Bach nemen en het combineren met een ander werk, want Bach is zelf uiterst coherent. En dat is zo geweldig aan deze componist.

Benjamin: Een concert is veel te kort. In het ideale geval heb je een programma van acht uur waarin je alle suites voor cello combineert met de suites van onze improvisaties, en met het volledige Das wohltemperierte Klavier, een repertoire dat oorspronkelijk voor klavecimbel is geschreven en dat ik met behulp van een loop station op cello speel. Maar dat brengen we terug tot amper één uur. We moeten keuzes maken en toegevingen doen, en daarom hebben we gekozen voor de werken die ons voor het leven hebben getekend.

De koorzang Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ, in de erg ongebruikelijke toonaard f-klein, is wat mij betreft een van de mooiste stukken die ooit zijn geschreven. Het gaat heel goed samen met de energie die uitgaat van Élégie dat Debussy heeft gecomponeerd toen hij ziek was. Het is een werk voor piano, maar componist en hobospeler Heinz Holliger denkt dat het bedoeld was voor piano en cello, en dat Debussy de tijd niet heeft gehad om het af te werken. Ik speel het stuk met de linkerhand. Ich ruf en Élégie zijn aan elkaar verwant. Ze zijn als broer en zus. Als wanhoop en hoop. Mineur, inwendig, persoonlijk … Het persoonlijke aspect is essentieel. We spelen niet alleen maar stukken van overleden componisten.

Anthony: Als vertolker kiezen we er de stukken uit die veel voor ons betekenen en zo blazen we ze nieuw leven in. Net zoals acteurs moeten ook wij ons kunnen inleven in de dingen voor we ze tot uiting kunnen brengen.

Benjamin: Is het daarom dat je ook op klavecimbel zult spelen, Anthony? Om die klanken terug te vinden die je inspireren?

Anthony: Ja, al ga ik veeleer op zoek naar de textuur dan naar klanken. Wat ik zo interessant vind aan het klavecimbel - en daarbij denk ik dan vooral aan de sonate voor viola da gamba van Bach of aan de improvisaties rond de suites - dat is dat je er dingen mee kunt doen die met een piano onmogelijk zijn. Het is een beetje zoals het verschil tussen een paard en een auto: het paard kan ons op plekken brengen waar je met een auto nooit zult kunnen komen. En je ervaart er de wereld op een heel andere manier.

Benjamin: Dat is ook de reden waarom ik op een cello met vijf snaren zal spelen. Bach heeft zijn laatste suites voor cello en verschillende bewegingen van zijn cantates aan het instrument opgehangen. Het combineert het lage register van de cello met het midden- tot hoge register van de altviool. Die tussenvorm en de vormelijke vrijheid in de instrumentale bezetting vind ik bijzonder inspirerend. Het verandert de huidige standaarden! Je haalt er een erg specifieke, haast ondefinieerbare klank uit. Een wat meer metalige klank, zou ik zelfs zeggen, een beetje als een klavecimbel. Maar misschien vind jij die analoge wat misplaatst, Anthony. In dat geval: sorry …

Anthony: Nee, je mag gerust stellen dat het klavecimbel wat de klank van een cello heeft. Daar heb ik geen probleem mee. [lachen]

Benjamin: De laatste suite is er een in D-groot, en dat is een feestelijke toonaard. En daarbij komt nog dat Bach het register heeft uitgebreid door een snaar toe te voegen, alsof hij dichter bij God wou komen.

In het citaat dat mee aan de basis van dit programma ligt, stelt Debussy de middelmatigheid van zijn tijd tegenover de muziek van Bach. Kunnen z’n waarschuwing en vermaning ook nog op ons van toepassing zijn?

Anthony: Ja, Debussy spoort ons aan om het beste van onszelf te geven. Bach is daar de belichaming van: hij heeft zichzelf helemaal ten dienste gesteld van de muziek en, wat hem betreft, ook van God. Hij beheerste de muzikale grammatica zonder ook maar even de link met de poëzie en de muziek uit het oog te verliezen. Hij beheerste de techniek tot in de puntjes, maar slaagt er toch in ons te verrassen dankzij de poëtische vrijheden die hij zich veroorloofde. Als ik even een analogie mag maken - of me aan godslastering mag bezondigen - dan zou ik zeggen dat Bach voor de muziek is wat Roger Federer voor het tennis is …

Benjamin: … of wat Zinédine Zidane voor het voetbal is.