Gepubliceerd op

De kora en zijn mythes

De kora is het West-Afrikaanse klassieke instrument bij uitstek. Met z’n eenentwintig snaren leent het zich tot grote virtuositeit. Oorspronkelijk was de kora het instrument van de kaste van de griots. Die troubadours zijn de hoeders van de mondelinge overlevering en waken zo over de identiteit van de gemeenschap. Bozar zet dit mythische instrument in de schijnwerpers tijdens de Kora Days van 13 tot 16 april.

Een handgemaakt instrument

De kora wordt vaak omschreven als een instrument dat het midden houdt tussen de harp en de luit, maar in werkelijkheid behoort het tot de familie van de kalebasharpen die alomtegenwoordig zijn in de West-Afrikaanse Mandinkacultuur. Het instrument is volledig met de hand gemaakt met natuurlijke materialen. Het bestaat uit een doormidden gesneden kalebas (de klankkast) die met een koeienhuid wordt bespannen (de klankbodem). Aan die klankbodem wordt de lange hals van Afrikaans rozenhout, waaraan de nylonsnaren zijn bevestigd, vastgemaakt. Ten slotte wordt er aan diezelfde klankbodem een stukje hout bevestigd dat de snaren opspant en ze in twee evenwijdige rijen schikt, één voor elke hand van de muzikant.

De hals doet denken aan de vorm van een luit, maar de snaren van de kora worden – net zoals bij de harp – altijd in hun geheel aan het trillen gebracht. De opbouw van het instrument nodigt uit tot zowel melodisch als ritmisch spel en brengt een heel typische, zachte klank voort.

De oorsprong van de griots

De kora is de enige kalebasharp die de griots bespelen. De kaste vindt haar oorsprong bij de professionele muzikanten van de Mandé van West-Afrika en zet bruiloften luister bij. Tegelijkertijd houden de griots de gebruiken, de geschiedenis en de genealogie van de gemeenschap levend.

Zowat alle culturen, zeker die met een mondelinge overleveringstraditie, hebben mythologische verhalen die hun ontstaan verklaren. Ook in de Mandinkacultuur hebben de griots zo heel wat verhalen gecreëerd. Doorgaans gaan die over een man die op een dag zijn broer te hulp moet komen. Na een bloederig voorval (zoals een gevecht) heft de geredde broer een lofzang aan op zijn dappere beschermer.

 

De zang en de muziek brengen hier de erkentelijkheid en de dankbaarheid tot uiting. Ook de griot zelf spreekt zijn zegeningen uit, die zo een sacraal karakter krijgen. De griots kunnen dan ook niet alleen rekenen op de waardering en het respect van de gemeenschap, maar worden ook gevreesd om hun bijzondere eigenschappen. Het verhaal gaat dat het woord van de griot zelfs zo krachtig is dat het een deur kan verbrijzelen of een boom al zijn bladeren kan laten verliezen. Vandaar dat de griots ook hun opwachting maken op het slagveld, en koningen en soldaten tot de overwinning aansporen.

De blues van de djinn

Net zoals het ontstaan van de griots heeft ook de oorsprong van de kora een mythisch karakter. Wanneer het instrument voor het eerst is opgedoken, blijft een raadsel. De oudste geschreven bron waarin een dergelijk instrument wordt vermeld, dateert van het eind van de 18e eeuw. In 1797 heeft de Schotse ontdekkingsreiziger Mungo Park, die als eerste westerling de rivier de Niger afvoer, het over een harp met 18 snaren die ‘korri’ werd genoemd. Maar onder de koraspelers bestaat er geen eensgezindheid over die oorsprong. Sommigen situeren het ontstaan van het instrument zelfs in de 13e eeuw.

Over de bakermat van de kora lopen de meningen dan weer minder uiteen. De meeste griots houden het op Kaabu, het toenmalige Mandinkakoninkrijk dat zich uitstrekte over Senegal en Guinee- Bissau. De kora maakte onderdeel uit van de cultuur van die regio – gekenmerkt door erg ritmische dansen en rijke meerstemmige gezangen – waarvan overigens wordt gezegd dat ze ‘Mandinka sprak’.

Tot halfweg de 19e eeuw was het animisme de overheersende religie in de Mandinkacultuur. In de tweede helft van de 19e eeuw kreeg de islam, die er al sinds de 8e eeuw aanwezig was, geleidelijk aan de bovenhand. Die invloed spreekt ook duidelijk uit de verschillende verhalen over het ontstaan van de kora. Allemaal schrijven ze de oorsprong van het instrument toe aan de djinns. Die bovennatuurlijke wezens leefden op geïsoleerde plekken en zouden het instrument bespeeld hebben langs waterlopen en in de savanne.

Ballaké Sissoko
Ballaké Sissoko © B_Peverelli

Zo gaat ook het verhaal dat Jali Mady Wuleng, beter bekend onder zijn bijnaam Sissoko, de kora als eerste heeft ontdekt. Betoverd als hij was door de zachte melodie zou hij een djinn in de val hebben gelokt om hem zijn instrument afhandig te maken. Die mythe zet het mysterieuze aspect van de kora nog kracht bij. Ook nu nog beschouwen sommigen de kora als een instrument dat de griots in bruikleen hebben gekregen van de djinns, en in het hartstochtelijke en irrationele gedrag van de muzikant ontwaren ze de boosaardige invloed van die wezens. Voor hen kan een groot muzikant dus maar beter niet al zijn virtuositeit botvieren, of hij zou daar op een dag weleens de nare gevolgen van kunnen dragen. Net zoals de gitarist, die op een kruispunt zijn ziel verkoopt aan de duivel om zo de blues tot in de puntjes te beheersen, stelt de koraspeler zich bloot aan de macht van de djinns, alleen maar om te kunnen genieten van de muziek.

De 20e eeuw en de internationale erkenning

Vanaf de 18e eeuw koloniseerden de Europese grootmachten heel wat Mandinkagebieden. Pas in de jaren 1960 werden ze weer onafhankelijk. In die koloniale periode was de kora ontzettend populair, omdat de kolonisten zijn zachte en melodieuze klank verkozen boven de meer percussieachtige klanken van de balafoon (een xylofoon) en de tamboers.

Na de onafhankelijkheid groeide de kora in West-Afrika uit tot het symbool van de moderniteit en de culturele authenticiteit. Wie het instrument onder de knie had, werd door de presidenten van die nieuwe staten uitgeroepen tot nationale beroemdheid.

Vanaf de jaren 1950 begon een aantal koraspelers zowel in eigen land als in het buitenland naam te maken. Dat hadden ze grotendeels te danken aan opnames, radio-uitzendingen en internationale tournees. Een van die grote namen was Soundioulou Cissoko, de favoriete muzikant van de Senegalese president Léopold Sédar Senghor. Andere grootmeesters zijn de virtuoze Lalo Keba en de Malinezen Batrou Sekou Kouyaté, Djelimady Sissoko en Sidiki Diabaté.

Sona Jobbarteh © GR-DR

Tegenwoordig vermengen de koraspelers hun kunst graag met andere muzikale tradities. De concerten van de Kora Days van Bozar zijn een eerbetoon aan deze avonturiers, die het voornaamste doel van hun kunst uitdragen: de ontmoeting en communicatie tussen mensen bewerkstelligen.

Naar Lucy Duran, « The Kora: Tales of a Frontier Instrument », World Circuit Records, 2008.