Gepubliceerd op

A Living Palace: Sergei Rachmaninov

Sporen van virtuoze vingers

Zijn wereldberoemde composities klinken nog altijd geregeld in onze zalen, maar Rachmaninov trad ook zelf enkele keren op in het Paleis voor Schone Kunsten. Duik mee in onze archieven.

Sergei Rachmaninov (1873-1943) was een van de grootste componisten van de 20ste eeuw. Maar tijdens zijn leven verdiende hij vooral zijn brood als virtuoze pianist. Zijn optredens brachten hem ook naar Brussel. De archieven van Bozar vermelden twee concerten van hem in het Paleis voor Schone Kunsten: in 1933 en in 1939.

De komst van de magistrale Rus in 1933 werd in het toenmalige magazine van het Paleis voor Schone Kunsten alvast met veel hype aangekondigd. De auteur is niet schaars met de superlatieven en poëtische omschrijvingen:

Onder zijn vingers krijgt de piano een klank van buitengewone diepte, zozeer zelfs dat een enkel akkoord een volledige esthetische betekenis krijgt.
Rachmaninovs kunst is soms een vlammend inferno, dan weer gehuld in een bleek, iriserend arctisch licht van zuivere en glorievolle kristallen.

Rachmaninov was op dat ogenblik al meer dan een decennium een ontheemde zwerver. Rusland had hij al lang niet meer gezien. Zijn landgoed Ivanovka op het Russische platteland was dé plek waar hij zijn meeste werk had gecomponeerd, maar wanneer in 1917 de revolutie uitbreekt, is hij verplicht om zijn vaderland te verlaten.

Na een poosje in Scandinavië te hebben verbleven, emigreert hij naar de Verenigde staten, waar hij zich toelegt op zijn carrière als pianovirtuoos. Hij reist heel Europa en Amerika rond, waardoor hij maar weinig tijd heeft om te componeren. Maar het ontbreekt hem niet alleen aan tijd. Hij mist zijn vaderland, voor hem onlosmakelijk verbonden met creatie. Het Russische platteland was de inspiratiebron voor zijn kunst. In 1924 verzucht hij nog aan een vriend: ‘Hoe kan je componeren zonder melodieën?’ Slechts zes (!) werken zou hij nog uit zijn pen persen na zijn vlucht uit Rusland, waaronder zijn Vierde Pianoconcerto.

© GR-DR

Hij componeert dus veel minder, maar brengt wel prachtige recitals. En die zijn een gelegenheid om ook zijn eigen composities te brengen. Zijn twee recitals in het Paleis voor Schone Kunsten zijn dan ook allebei een combinatie van eigen werk en de grote meesters uit het verleden.  

Op 3 mei 1933 trakteert hij het Brusselse publiek op muziek van onder andere Bach, Beethoven en Chopin, maar ook twee van zijn populaire Préludes.  

 

Op 30 maart 1939 speelt hij onder meer het Concerto Italien van Bach, gevolgd door een integrale van zijn geliefkoosde Préludes.

De Grote zaal Henry Leboeuf is nog vrij nieuw wanneer Rachmaninov er optreedt in 1933. De zaal opende in 1929 en zou pas later de naam krijgen van financier Henry Leboeuf. Maar zelfs toen al had de ‘Grande Salle de Concert’ dankzij haar design en akoestiek een uitstekende reputatie. De beroemde dirigent Arturo Toscanini, die er optreedt met de New York Phil in 1930 en 1934, zou zelfs gezegd hebben: ‘Hier heb ik mezelf voor het eerst echt gehoord!

Let ook op de aanvangsuren van de concerten, die iets later waren dan we nu gewoon zijn: 20u30 en 20u45. Het publiek dineerde toen blijkbaar iets later dan vandaag. En een kaartje om naar de wereldberoemde Russische componist te komen luisteren? Dat had je in 1939 te pakken vanaf 15 Belgische frank.

Een derde concert in het Paleis voor Schone Kunsten is er nooit gekomen. In 1943 wordt er een agressieve kanker vastgesteld bij Rachmaninov, en hij sterft vier dagen voor zijn zeventigste verjaardag, in Beverly Hills.