Gepubliceerd op - Lotte Poté

Tijdreizen naar Firenze

Nog tot 21 juli kan je in onze zalen gaan kijken naar ‘Barok in Firenze’. Je ontdekt er ongeziene parels uit de Florentijnse zeventiende eeuw. Maar achter de 40 fascinerende werken gaan al even intrigerende verhalen schuil. Wij zetten er voor jou enkele op een rijtje.

Alle ogen op Raphaël

Voor we naar de 17e eeuw reizen, gaan we eerst nog wat dieper terug in de tijd. Firenze wordt meestal in één adem genoemd met de renaissance. Kunstenaars als Leonardo Da Vinci, Michelangelo en Sandro Botticelli waren de sterren van de stad en ver daarbuiten. In het prestigieuze Palazzo Pitti – later de Florentijnse residentie van Napoleon – prijkte de prachtige Madonna della Seggiola van Raphaël. Maria en Christus kijken je recht in de ogen.

Diezelfde indringende blik vinden we in de tentoonstelling terug in het werk van Onorio Marinari. Zijn madonna werd zo’n eeuw later geschilderd en kwam ook in het Palazzo Pitti terecht. De twee madonna’s zouden elkaar recht in de ogen kijken, zoals ze nu jou aankijken. De kans is dan ook bijzonder groot dat Marinari zich door het werk van grootmeester Raphaël liet inspireren. De structuur van de compositie is gelijkaardig, maar Marinari koos ervoor om zijn tafereel te beperken tot Madonna en Kind, zonder Johannes de Doper. In de expo zal je merken dat niet alleen dit werk je probeert te betoveren met een poëtische blik.

 

Goed omkaderd

De schilderijen in de expo hebben lijsten die kunstwerken op zich zijn. Die van Felice Ficherelli’s Allegorie van de poëzie is pure poëzie. Kosten noch moeite werden gespaard. Vooral de blauwe lapis lazuli-steen springt meteen in het oog. Deze prachtige halfedelsteen werd eeuwenlang verpulverd tot ‘ultramarijn’ en gebruikt als pigment voor de schilderkunst. Om je een idee te geven: de steen was destijds meer waard dan goud en werd wel eens de ‘meest perfecte kleur’ genoemd.

En dat hadden niet enkel onze barokke schilders geweten. De Egyptenaren gebruikten lapis lazuli al in amuletten omwille van zijn magische krachten. Hoewel hij niet de meeste vermogende kunstenaar was, was Johannes Vermeer een grote liefhebber van dit dure pigment. Ook vandaag schittert daarom de blauwe tulband van het Meisje met de Parel nog even fel als toen. Maar de moderne kunstenaar Yves Klein spant de kroon. Hij besloot alleen nog maar ultramarijn te gebruiken als pigment voor de ontwikkeling van zijn ‘International Klein Blue'.

 

Ficherelli of Vermeer?

Dat heldere blauw zie je in de tentoonstelling ook terugkomen in een ander werk van Ficherelli, maar deze keer niet in de lijst. Sint Sebastiaan verzorgd door Sint Irene doet niet alleen qua kleurenpalet aan Johannes Vermeer denken, maar ook de sereniteit van het tafereel valt op. Ficherelli en Vermeer worden wel eens met elkaar vergeleken. Al was het vooral de Italiaanse meester die zijn Hollandse collega inspireerde.

Felice Ficherelli, Saint Sebastian Tended by Saint Irene

De twee kunstenaars waren tijdgenoten en lang werd een werk van Vermeer toegeschreven aan Ficherelli. Het doek Sint-Praxedis is gesigneerd ‘Meer 1655’ en op basis van materiaal-technisch onderzoek kwam het Rijksmuseum tot de conclusie dat het wel degelijk om een Vermeer ging, die een haast identieke kopie van Ficherelli’s werk had gemaakt. Dankzij de Medici, konden de werken van Ficherelli veel reizen, waardoor de toen nog onbekende Vermeer zijn werken ontdekte. De vermeende Vermeer ging in 2014 onder da hamer bij Christie’s voor 7,8 miljoen.

Een Antwerpenaar in dienst van De Medici

De De’ Medicifamilie staat vooral bekend als de machtige Florentijnse bankiersfamilie die in de renaissance haar invloed uitoefende op kunst en wetenschap. Maar ook in de zeventiende eeuw bleven ze hun stempel drukken. In de tentoonstelling ontdek je een portret van Giovan Carlo di Cosimo II de Medici (1611-1663), van de hand van Justus Sustermans.

Deze telg uit de Medicifamilie was ten tijde van het portret aanvoerder van de Spaanse vloot. Hij was een van de belangrijkste 17e-eeuwse kunstverzamelaars en had klinkende namen als Rubens en Raphaël in zijn bezit. Toen hij stierf, werd zijn hele collectie verkocht om zijn immense schulden af te betalen. De naam van de schilder van het doek, Justus Sustermans, verraadt dat hij geen Italiaan was. De Antwerpenaar werd door de Medicifamilie uitgenodigd in Firenze om er nooit meer weg te gaan. In 1621 werd hij hofschilder en bleef hij een leven lang in dienst staan van de familie.