Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement
Bozar
Belgian National Orchestra

Belgian National Orchestra, Hermus & Gatto

8 Okt.'23
- 15:00

Henry Le Boeufzaal

Camille Saint-Saëns (1835-1921)
Vioolconcert nr 3 in b, op. 61 (1880)

  • Allegro non troppo
  • Andantino quasi allegretto
  • Molto moderato e maestoso

Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)
Symfonie nr. 8 in c, op. 65 (1943)

  • Adagio
  • Allegretto
  • Allegro non troppo
  • Largo
  • Allegretto

Einde voorzien om 17u

Na de Frans-Duitse oorlog in 1871 was Camille Saint-Saëns meer dan ooit gemotiveerd om de Franse symfonische muziek, die sinds Berlioz nauwelijks meer bestond, concurrentieel te maken met de Duitse. Te lang had men zich in Frankrijk op opera en ballet gericht. Saint-Saëns’ Derde vioolconcerto, vandaag een van zijn meest geliefde werken, vervult dit doel con brio. Prachtige melodieën en een exquisiete orkestratie doen begrijpen waarom latere componisten als Fauré en Ravel zo naar Saint-Saëns opkeken. Als eerbetoon aan de violist die de première speelde, Pablo de Sarasate, bevat het slotdeel naast Franse briljantie ook heel wat Spaans coloriet. 

 

De Achtste symfonie van Dmitri Sjostakovitsj is de tweede van drie oorlogssymfonieën die de Sovjetcomponist tussen 1941 en 1945 schreef. Het kolossale werk, stammend uit de donkerste dagen van de oorlog met Nazi- Duitsland, de beruchte Slag om Stalingrad, is misschien wel Sjostakovitsj’ meest tragische compositie. In vijf bewegingen probeert Shostakovich in het reine te komen met buitensporig geweld en eindeloos lijden, zowel emotioneel als filosofisch. 

Een duister noodlotsmotief, unisono gespeeld door de lage strijkers, opent de 30 minuten lange eerste beweging. Het tweede thema, veel zachter, is lyrisch van aard, en drukt lijden, pijn en angst uit. Gaandeweg wordt de muziek echter ritmischer, brutaler en ook luider, tot na iets meer dan 15 minuten een eerste climax wordt bereikt. Hierna volgt een lange althobosolo, waaruit zich een doffe klaagzang ontwikkelt. 

De tweede beweging begint als een grimmige mars met schamperende piccolo’s. Het hoofdthema is afgeleid uit het beginthema van de eerste beweging. Heel wat scherzo-elementen passeren de revue. 

Het derde, vierde en vijfde deel van de symfonie lopen zonder pauze in elkaar over. In het monomanische allegro non troppo van de derde beweging, een genadeloze mars, hoorde de Duitse dirigent Kurt Sanderling het “Niedergetrampelltwerden des Individuums” (de vertrappeling van het individu). Met een passacaglia treurt Shostakovich in het vierde deel om het zonet gebeurde, waarna het vijfde deel de symfonie op zeer atypische wijze afsluit. Anders dan bij Mahlers Tweede symfonie, eveneens geschreven in de toonaard van do klein, is er bij Sjostakovitsj geen plaats voor wederopstanding. Het pianissimo-einde duidt geen triomf maar een verslagen overleven aan, een verweesd naar huis krabbelen. 

Wil je meer weten over de historische omstandigheden waarin Sjostakovitsj zijn Achtste symfonie componeerde? De jonge musicoloog Elias Van Dyck schreef een boeiend artikel over de positie van de Russische componist binnen de Sovjetunie onder Stalin: tussen coöptatie met, en strenge veroordeling van het partijregime.

Toen de Russische kolonnes in het voorjaar van 2022 Oekraïne binnenrolden kwam ook de Russische kunst in het strijdgewoel terecht. Al snel distilleerde zich een duidelijke lijn: een totale banvloek zou het Russische culturele patrimonium enkel uitleveren aan toe-eigening en misbruik door Poetins propagandamachine. Controversiële concerten van diens huisdirigent Valery Gergiev in Zuid-Ossetië en Palmyra hadden recent het politieke potentieel van klassieke muziek nog in de verf gezet.

Dat de politiek actualiteit onze perceptie van Russische muziek kleurt staat buiten kijf. Toch komen pakweg Tchaikovsky’s Notenkraker of Prokofiev’s Tweede pianoconcerto – beide ook op de concertagenda van het Belgian National Orchestra in 2023-‘24 – relatief ongeschonden uit de strijd. Zij dragen geen expliciete associaties met nationalisme, dictatuur of propaganda met zich mee. In het geval van Dmitri Shostakovich voelt het samengaan van muziek en politiek echter actueler dan ooit. De perceptie van zijn muziek zit gevangen in een voortdurend spagaat tussen de soms bijzonder expliciete propagandistische boodschap en de aanlokkelijke mogelijkheid om achter die ‘officiële’ programma’s een heimelijke dissident te ontwaren bij wie elke noot een verborgen aanklacht tegen de sovjetdictatuur uitschreeuwt. Een cruciale rol in deze beeldvorming speelt Testimony (1979), Shostakovich’ postume memoires ‘gedicteerd aan en geredigeerd door’ Solomon Volkov. Van meet af woedde een verhit debat rond het boek. Volkovs Shostakovich, tegelijk misbegrepen verzetsheld en verbitterd slachtoffer werd door musicologen, intimi en erfgenamen van de componist beurtelings verketterd en als fundamenteel correct bekrachtigd.
 

Het verkeerde werk op het verkeerde moment

Dat Shostakovich levenslang heen en weer werd geslingerd tussen coöptatie en strenge veroordeling door het partijapparaat zet deze dualiteit in de receptie nog meer op scherp. Deze spanning vindt haar locus classicus in de trilogie van zogenaamde ‘oorlogssymfonieën’. Na de Zevende symfonie, extatisch ontvangen als de verklanking van de heroïsche strijd en onvermijdelijke triomf in de ‘Grote Vaderlandse Oorlog’ tegen het nazisme viel de sombere, meer inwaarts gerichte Achtste niet in goede aarde. Naar eigen zeggen wilde Shostakovich met deze symfonie “de binnenwereld van de mens, de angst, het lijden, de moed en de vreugde, verdoofd door de kolossale hamer van de oorlog” weergeven, “emoties die een bijzondere helderheid hebben verworven door het oorlogsinferno.” Bij de première van het werk in november 1943 waren de krijgskansen echter definitief gekeerd. De Russische overwinning leek nog slechts een kwestie van tijd. In plaats van een pessimistische tragedie verwachtten de autoriteiten nu een optimistische anticipatie van de nakende triomf. 
 
Shostakovich’ Achtste faalde spectaculair om deze onuitgesproken criteria in te vullen. Anders dan in de Zevende kregen de Sovjetbonzen hier geen opzwepende invasie-mars of triomfalistische apotheose. Na een emotioneel slopende reis langs ziedende woede, sardonische vulgariteit en uitzichtloze wanhoop eindigt de Achtste symfonie in een soort emotioneel niemandsland: berustend, noch holle triomf, noch diepe tragedie. 
 
Waar de Achtste initieel een onderkoelde ontvangst te beurt viel, werden de duimschroeven in de volgende jaren aangedraaid. In 1944 kreeg de symfonie het label ‘niet aanbevolen voor uitvoering’ opgeplakt. Vier jaar later ging Andrei Zhdanov, Stalins rechterhand, over tot de frontale aanval: de Achtste was een stuitend voorbeeld van een elitair ‘formalisme’ dat met wortel en tak uit de Russische muziek moest worden gewied. Voor de tweede maal in zijn leven werd Shostakovich officieel veroordeeld. Hij zag zich gedwongen tot een vernederende toespraak waarin hij moest toegeven “een voor het volk onbegrijpelijke taal te spreken.”
 
De agressieve reactie van de partij-ideologen op Shostakovich’ Achtste symfonie geeft ammunitie aan wie de componist in het spoor van Volkov als dissident wil zien. Ook de muziek zelf staat een dergelijke lezing allesbehalve in de weg. Het vereist geen interpretatieve kwantumsprongen om in de bijwijlen verzengende intensiteit van de Achtste de onderdrukking door een totalitaire staat te horen. Minstens even relevant is echter de vraag waarom we zo lijken te verlangen naar het voor het westen geruststellende beeld van Shostakovich als slachtoffer van en strijder tegen een verstikkende repressie.
 

Kunst versus keurslijf

Dat een compositie doorheen haar receptiegeschiedenis verschillende, soms contrasterende betekenislagen kan verwerven spreekt voor zich. Toch staat er wanneer we in Shostakovich’ ziel trachten te kijken meer op het spel dan louter academisch speurwerk. In een totalitaire staat als de Sovjetunie waarin taal een halszaak was en een onschuldig gebaar je kon brandmerken, bekleedt kunst een bijzondere positie. Fundamenteel meerduidig en ongrijpbaar laat ze zich immers nooit volledig in een ideologisch keurslijf dwingen. “Vergeet de controverse: we wisten wat het betekende,” zei een tijdgenoot over Shostakovich ogenschijnlijk propagandistische Elfde symfonie: in een land waar taal de mond wordt gesnoerd gaat de kunst spreken. Ze wordt bij machte een stilzwijgend gevoel van solidariteit in protest te creëren waartegen de autoriteiten machteloos blijven. Hun enige wapen, het verbod impliceert immers de eigen kwetsbaarheid. Nu Rusland zich opnieuw tot een repressieve angststaat lijkt te ontpoppen herwint de kunst aan politieke potentie. Ze wordt opnieuw drager van al wat niet luidop kan gezegd worden.
 
In West-Europa is het leven onder een dictatuur in toenemende mate een historische herinnering, geen geleefde ervaring. Shostakovich’ Achtste symfonie biedt een venster op een werkelijkheid die voor miljoenen vandaag nog schrikbarend reëel blijft. In plaats van krampachtig oorlogsallegorieën na te jagen openbaart het werk zich vandaag misschien nog krachtiger als neerslag van een mens gevangen in een traumatische tijd, tegelijk intens persoonlijk en universeel.
 


Door Elias Van Dyck

Lorenzo Gatto

viool

Lorenzo Gatto studeerde viool bij Dirk van de Moortel, Veronique Bogaerts (Koninklijk Conservatorium Brussel), Herman Krebbers (Nederland), Augustin Dumay (Muziekkapel Koningin Elisabeth), en bij Boris Kuschnir (Wenen). In 2009 won hij zowel de Tweede Prijs als de Publieksprijs op de Koningin Elisabethwedstrijd. Na zijn nominatie als 'Rising Star' in 2010 maakte hij zijn recitaldebuut op grote Europese podia als het Concertgebouw Amsterdam, de Wiener Musikverein en de Parijse Cité de la Musique. Daarnaast begon hij samen te werken met dirigenten als Philippe Herreweghe, Vladimir Spivakov, Walter Weller, Jan Willem de Vriend, Jaap van Zweden, Martin Sieghart en Yannick Nézet-Séguin. In kamermuziekverband deelde Lorenzo Gatto het podium met onder andere Maria João Pires, Mischa Maisky en Martha Argerich. In 2015 begon hij samen te werken met pianist Julien Libeer. Samen namen ze alle Beethoven-sonates op en brachten ze een cd uit die werd bekroond met een Diapason d'Or. Lorenzo Gatto bespeelt de 'Joachim' Stradivari uit 1698. 

Antony Hermus

leiding

Antony Hermus is chef-dirigent van het Belgian National Orchestra en eerste gastdirigent van zowel het Noord Nederlands Orkest als de Britse Opera North (Leeds). Na studies piano bij Jacques de Tiège en directie bij Jac van Steen en George Fritzsch, begon hij zijn carrière aan het Theater Hagen, waar hij al snel opklom van repetitor tot muziekdirecteur. Van 2009 tot 2015 was Antony Hermus muziekdirecteur in Dessau, waar hij onder andere zijn eerste Ringcyclus dirigeerde. Voor zijn werk in Dessau werd hij door het Duitse magazine Opernwelt maar liefst drie jaar op rij genomineerd als ‘dirigent van het jaar’. Vandaag dirigeert Antony Hermus alle grote Nederlandse orkesten. Ook buiten Nederland is hij een veelgevraagd gastdirigent. Enerzijds voor operaproducties (Stuttgart, Strasbourg, Gothenburg, Komische Oper Berlin, Opéra de Paris studio, Essen en de Nederlandse Reisopera), anderzijds voor concertengagementen (Royal Philharmonic, BBC Scottisch en Danish National Orchestra, het Orchestre National de Lyon, Bamberg Symphony, Melbourne Symphony, Oregon Symphony). Antony Hermus is daarnaast ook gastdocent aan het Conservatorium van Amsterdam en artistiek adviseur van het Nederlandse Nationaal Jeugdorkest. 

Belgian National Orchestra

Het Belgian National Orchestra, dat werd opgericht in 1936, is de geprivilegieerde partner van Bozar. Het orkest staat sinds september 2022 onder leiding van chef-dirigent Antony Hermus, met Roberto González-Monjas als gastdirigent en Michael Schønwandt als geassocieerd dirigent. Het Belgian National Orchestra treedt op met solisten van wereldformaat als Hilary Hahn, Christian Tetzlaff, Thomas Hampson, Aleksandra Kurzak, Leif Ove Andsnes, Víkingur Ólafsson, Sergey Khachatryan en Truls Mørk. Verder investeert het Belgian National Orchestra in de toekomstige generatie luisteraars en deinst het niet terug voor vernieuwende projecten, zoals met pop-rock-artiest Ozark Henry en recent met Stromae voor zijn nieuwe album Multitude. Tot de bekroonde discografie, voornamelijk op het label Fuga Libera, behoren onder meer zes opnames onder leiding van voormalig chef-dirigent Walter Weller.