Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement
Bozar
Belgian National Orchestra

Belgian National Orchestra, Wolff & Y. Chen

21 Okt.'23
- 20:00

Henry Le Boeufzaal

Grażyna Bacewicz (1909-1969)

Divertimento voor strijkorkest (1965)

  • Allegro
  • Adagio
  • Giocoso

Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975)

Concerto voor cello en orkest nr. 1 in Es, op. 107 (1959)

  • Allegretto
  • Moderato
  • Cadenza (attacca)
  • Allegro con moto

pauze

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Symfonie nr. 3 in Es, op. 55, “Eroica” (1803)

  • Allegro con brio
  • Marcia funebre: adagio assai
  • Scherzo
  • Finale

Einde voorzien om 22u

In hoeverre is muziek politiek? Vast staat dat heel wat componisten in moeilijke politieke omstandigheden leefden en werkten. Een eerste voorbeeld daarvan is de Poolse componiste en violiste GRAŻYNA BACEWICZ. Zij kreeg, na studies in Warschau en in Parijs bij Nadia Boulanger, niet alleen te maken met de Tweede Wereldoorlog, maar daarna ook met een communistische dictatuur. Desondanks slaagde ze er tijdens haar leven in om de Poolse muziek de twintigste eeuw binnen te loodsen. In de voetsporen van Szymanowski was Grażyna Bacewicz een van die componisten die én wortelden in de Poolse volksmuziek én de mogelijkheden verwelkomden die werden aangeboden door het modernisme. Haar driedelige Divertimento voor strijkorkest schreef ze in 1965 in opdracht van de Poolse dirigent Karol Teutsch. 

De Chinese cellist Yibai Chen (Tweede Prijs Koningin Elisabethwedstrijd 2022) voert daarna Sjostakovitsj’ Eerste celloconcerto uit, een van de moeilijkste stukken uit het cellorepertoire. DMITRI SJOSTAKOVITSJ componeerde dit werk in 1959, geprikkeld door de Sinfonia concertante van Prokofjev. De beroemde Russische cellist Mstislav Rostropovitsj speelde de première van beide werken. Het Eerste celloconcerto van Sjostakovitsj bestaat uit vier delen. De frisse, intens ritmische eerste en derde bewegingen contrasteren met de melancholische tweede beweging. In de laatste beweging citeert Sjostakovitsj Stalins lievelingslied Suliko op ironische wijze: na de dood van de dictator in 1953 voelde hij zich vrij om zo ‘formalistisch’ te schrijven als hij zelf wou. Met een viernotenmotief – DSCH – dat in drie van de vier bewegingen opduikt, zette Sjostakovitsj bovendien meermaals zelfbewust zijn muzikale handtekening. 

Lees hier een interview met cellist Yibai Cen!

Emeritus dirigent Hugh Wolff waagt zich daarna aan de Derde symfonie van LUDWIG VAN BEETHOVEN. Dat werk is niet alleen omwille van haar vorm, maar vooral ook omwille van haar inhoud revolutionair. Enerzijds rechtte Beethoven na een zware persoonlijke crisis, teweeggebracht door zijn alsmaar toenemende doofheid, met deze symfonie – een overwinning van de geest op het lichaam – terug zijn rug. Anderzijds drukte hij in dit werk zijn bewondering uit voor Napoleon Bonaparte die zich aan het begin van de 19de eeuw opwierp als belichamer van de democratische en anti-monarchistische idealen van de Franse revolutie. Wanneer Napoleon zich echter een paar jaar later tot keizer liet kronen, verscheurde Beethoven in een vlaag van teleurstelling en woede het titelblad van zijn symfonie. Uiteindelijk liet hij het werk publiceren met als ondertitel “Sinfonia eroica, composta per festeggiare il sovvenire di un grand’uomo” (heroïsche symfonie, gecomponeerd om het aandenken van een groot man te vieren). 

Grażyna Bacewicz (1909-1969) - Divertimento voor strijkorkest (1965) 

De Poolse componiste Grażyna Bacewicz schreef haar Divertimento voor strijkorkest in 1965, in opdracht van Karol Teutsch, toenmalig dirigent van het Kamerorkest van het Filharmonisch Orkest van Warschau. De titel geeft al aan dat het een eerder lichte compositie is, maar toch is dit laat werk één van de beste voorbeelden van het idee van ‘sonorisme’ in haar oeuvre. Divertimento kenmerkt zich immers door een rijkdom aan klankeffecten, gerealiseerd door een uitgekiende omgang met texturen, speeltechnieken en articulaties. Hierbij overschrijdt de componiste echter nooit de idiomatische grenzen van de instrumenten. 

Ook op het vlak van de vorm grijpt dit divertimento terug naar de traditie. De drie delen verlopen volgens het klassieke patroon: snel-langzaam-snel. En net zoals klassieke muziek vaak is opgebouwd vanuit een kenmerkend muzikaal motief (denk aan Beethoven), komt ook hier het eerste motief doorheen het werk voortdurend terug. Dat motief is een tritonus, een interval of toonsafstand met een rijke geschiedenis vol associaties aan het diabolische. De standvastigheid van dat muzikaal motief wordt gecompenseerd door de voortdurende variatie in beweging en klankkleur. Musicologe en muziekcritica Małgorzata Gąsiorowska schreef na een uitvoering op het Warschau Herfstfestival in 1984 het volgende over het eerste deel van dit werk: 

 "De rol van het 'thema' is hier niet weggelegd voor een afgebakende melodische structuur, maar voor een zeker complex van gebeurtenissen, zoals de fase van 'glissando-tremolo', met de dominante rol van de tritonus aan het begin van het eerste deel (Allegro). De elementen van deze structuur worden herhaald in verschillende configuraties. Ze worden ontwikkeld, getransformeerd, en kennen een constante toename van energie. De componiste creëert dramatische knooppunten die na verloop van tijd opnieuw uitmonden in een kalmering en zo terugkeren naar het uitgangspunt.” 

In het tweede deel (Adagio) komt de focus nog veel meer te liggen op de orkestrale kleuren en effecten. De muzikale activiteit is hier veel minder intens, maar de microscopische veranderingen in klank zorgen op een andere manier voor een boeiende partituur. Het derde deel is opnieuw zorgeloos en energiek, met een snelle opeenvolging van verschillende sonoriteiten. Nu eens een solistisch geluid, dan weer de totaalklank; het resultaat is een wervelend einde van dit Divertimento.

 

Dmitri Sjostakovitsj - Concerto voor cello en orkest nr. 1 in Es, op. 107

Het was Prokofjevs Concertante symfonie voor cello en orkest op. 125, opgedragen aan (en gecreëerd door) Mstislav Rostropovitsj, die Dmitri Sjostakovitsj er toe aanzette om ook zelf een celloconcerto te componeren. In 1959 schreef hij: “Mijn volgende grote project wordt een concerto voor cello. De eerste beweging, een allegretto in de stijl van een grappige mars, is al af. Er zullen in totaal waarschijnlijk drie bewegingen zijn. Ik vind het heel moeilijk iets concreets te zeggen over de inhoud: hoewel voor de hand liggend en eenvoudig, brengen dergelijke vragen me altijd in verwarring ...”.

Tegen september had Sjostakovitsj het volledige celloconcerto voltooid. Het is geschreven voor en opgedragen aan Mstislav Rostropovitsj en ging in première in Leningrad op 4 oktober. Na de première in Moskou op 9 oktober schreef de eminente Russische dirigent Kiril Kondrasjin: “Vele gedachten kwamen bij me op toen ik onlangs het celloconcerto, het jongste werk van onze grote Dmitri Sjostakovitsj beluisterde... Zijn concerto zal het cellorepertoire enorm verrijken, omdat het begenadigd is met zulke schitterende ideeën en met zo’n briljante vorm.” 

Het concerto heeft een traditionele driedelige vorm, waarbij het eerste deel voortdurend werkt met een groepje van vier noten dat ook in de finale terugkeert. Het expressieve tweede deel lijkt wel een verheerlijking van de zangerige kwaliteiten van de cello, die een prachtige cantilene borduurt tegen de achtergrond van een zachte begeleiding. Daarna komt de cadens, die niet alleen opvalt door zijn ongewone plaatsing (normaal verwachten we haar op het einde van het eerste deel), maar ook door het tegelijk verstilde en complexe karakter van de schriftuur. Deze cadens, waarin reeds gehoord materiaal verder wordt ontwikkeld, vormt de verbinding tussen het trage tweede deel en de energieke finale, een bewogen rondo waarin het viernotenmotief van het eerste deel weer opduikt. 

 

Ludwig van Beethoven - Symfonie nr. 3 in Es, op. 55, “Eroica”

De figuur van Napoleon Bonaparte blijft fascineren. Of zijn militair-politieke daden nu verachtelijk of heldhaftig waren, niemand blijft onbewogen bij het charisma van deze man. Tot op vandaag blijft hij onderwerp van boeken, documentaires en podcasts. Ook over het precieze standpunt van Ludwig van Beethoven (1770-1827) ten opzichte van Napoleon zijn al pagina’s vol geschreven. Vast staat dat zijn derde symfonie aanvankelijk aan Napoleon was opgedragen. Beethoven was onder de indruk van het staatsmanschap en de revolutionaire gedachten van de man. Napoleon Bonaparte, de man die zijn volk zou leiden naar een maatschappij van gelijkheid en vrijheid. Toen bleek dat Napoleon zichzelf tot keizer had gekroond en zich op die manier op een voetstuk boven de ‘gewone’ bevolking plaatste, veranderde Beethoven de titel van zijn symfonie van “Bonaparte” naar het meer neutrale “Eroica”. 

Deze derde symfonie is misschien wel even belangrijk voor de muziekgeschiedenis als Napoleon voor de algemene geschiedenis. Zonder te raken aan de fundamentele kenmerken van de symfonie slaagde Beethoven er toch in om het genre nieuwe zuurstof te geven. De eerste klanken van de symfonie zijn twee stevige akkoorden die de toonaard van de symfonie ondubbelzinnig neerzetten. Die standvastigheid maakt echter al heel snel plaats voor wispelturigheid. Nog voor het einde van de eerste melodie verlaat Beethoven het veilige terrein van de hoofdtoonaard, en kort daarna ontwricht hij de drieledige maatsoort door sterke accenten te leggen per twee tijden in plaats van drie. Meer dan eens wordt de luisteraar op het verkeerde been gezet, en meer dan eens geeft Beethoven de toenmalige grenzen van de muzikale mogelijkheden een stevige duw. Voor 19de-eeuwse muziekkenners kan de climax uit het eerste deel best als duizelingwekkend gevoeld hebben. Maar ook voor onze moderne oren bevat deze beweging enkele van de vreemdste passages uit het klassiek-romantisch repertoire. 

De tweede beweging is een Marcia Funebre, een dodenmars waarin Beethoven een bijzonder evenwicht creëert tussen de duistere begrafenissfeer van het begin en de haast opgewekte, of toch zeker meer gelaten atmosfeer van het contrasterende middendeel. De positieve kracht domineert ook de volgende twee bewegingen. In het scherzo grijpt Beethoven terug naar de ritmische ambivalentie van het eerste deel, maar nu is het effect eerder opzwepend dan verwarrend. 

De finale is het ultieme voorbeeld van Beethovens talent om met een minimum aan muzikaal materiaal een grootse compositie te maken. Deze hele beweging is een variatiereeks op een thema dat zo eenvoudig is dat het in zijn pure vorm bijna lachwekkend is. Al snel bouwt Beethoven op dit fundament een uitgekiende constructie die vernuftig, gevarieerd, en bovenal muzikaal boeiend is van begin tot eind. Samen met de finale van de negende symfonie is dit wellicht de meest indrukwekkende finale van al Beethovens symfonieën. 

Of we nu het silhouet van Napoleon door de noten zien schemeren of niet, de dramatische uitdrukkingskracht van deze symfonie is sterk genoeg om ook zonder concreet verhaal de luisteraar te boeien doorheen de verschillende emoties.

Teksten: Klaas Coulembier & archief Bozar

Hugh Wolff

muzikale leiding

Hugh Wolff stond op het podium met alle grote Noord-Amerikaanse orkesten, meer bepaald van Chicago, New York, Boston, Philadelphia, Los Angeles, San Francisco, Toronto en Montréal. Wolff is vaak te gast in Europa en wordt geregeld uitgenodigd om in Azië en Australië te dirigeren. Van 2017 tot 2022 was Hugh Wolff vijf seizoenen lang chef-dirigent van het Belgian National Orchestra. Voordien was hij van 1997 tot 2006 chef-dirigent van het hr-Sinfonieorchester van Frankfurt en van 1998 tot 2000 chef-dirigent en vervolgens muziekdirecteur van The Saint Paul Chamber Orchestra, waarmee hij talrijke opnames maakte en tournees ondernam in de VS, Europa en het Verre Oosten. Hij werd driemaal genomineerd voor een Grammy Award en won de Cannes Classical Award in 2001. De laatste vijftien jaar engageert hij zich ook in muzikale educatie en doceert hij orkestleiding aan het New England Conservatory van Boston. 

Yibai Chen

cello

De Chinese cellist Yibai Chen (°2001) verhuisde in 2017 naar Berlijn om te studeren bij Danjulo Ishizaka aan de Universität der Künste. Momenteel vervolgt hij zijn studie bij Ishizaka aan de Universität für Musik Basel. In 2018 won Yibai Chen als jongste deelnemer hoofdprijzen op zowel de 10de Internationale Cellowedstrijd Lutoslawski (Warschau) als op de 60ste Internationale Cellowedstrijd George Enescu (Boekarest). In juni 2019 won hij de vijfde prijs op de 16de Internationale Tsjaikovski-wedstrijd (Sint Petersburg). Zijn meest recente wapenfeit was het behalen van de tweede prijs op de 2de Koningin Elisabethwedstrijd voor cello Brussel. Sinds 2018 treedt Yibai Chen internationaal. Het instrument waarop hij speelt, is een cello van Joseph Guadagnini (ca. 1780-1800) die hij in bruikleen kreeg van de Duitse stichting "Deutsche Stiftung Musikleben" in Hamburg. Na de Koningin Elisabethwedstrijd in 2022 ging Yibai Chen met Tsjaikovsky’s Rococovariaties op Belgische tournee met het Belgian National Orchestra. Hij deed recent ook een Chinese tournee met pianist Boyang Shi en een Koreaanse tournee met cellist Hayoung Choi en pianist Liebrecht Vanbeckevoort. 

Belgian National Orchestra

Het Belgian National Orchestra, dat werd opgericht in 1936, is de geprivilegieerde partner van Bozar. Het orkest staat sinds september 2022 onder leiding van chef-dirigent Antony Hermus, met Roberto González-Monjas als gastdirigent en Michael Schønwandt als geassocieerd dirigent. Het Belgian National Orchestra treedt op met solisten van wereldformaat als Hilary Hahn, Christian Tetzlaff, Thomas Hampson, Aleksandra Kurzak, Leif Ove Andsnes, Víkingur Ólafsson, Sergey Khachatryan en Truls Mørk. Verder investeert het Belgian National Orchestra in de toekomstige generatie luisteraars en deinst het niet terug voor vernieuwende projecten, zoals met pop-rock-artiest Ozark Henry en recent met Stromae voor zijn nieuwe album Multitude. Tot de bekroonde discografie, voornamelijk op het label Fuga Libera, behoren onder meer zes opnames onder leiding van voormalig chef-dirigent Walter Weller. 

Konzertmeister
Misako Akama

Eerste viool
Tatiana Koychurenko
Isabelle Chardon* 
Sarah Guiguet*
Nicolas Deharven
Maria-Elena Boila
Nicolas Deharven
Françoise Gilliquet
Akika Hayakawa
Arianne Plumerel
Ignacio Rodriguez
Edgar Gomez

Tweede viool
Samuel Mamtanu
Nathalie Lefin*
Marie-Daniëlle Turner*
Sophie Demoulin
Isabelle Deschamps 
Hartwich D’Haene
Jacqueline Preys
Ana Spanu
Isabelle Dunlop
Louis Corral 

Altviool
Mihai Cocea
Dmitry Ryabinin*
Mihoko Kusama*
Sophie Destivelle
Katelijne Onsia
Silvia Tentori Montalto
Edouard Thise
Nicolas Altieri
Urska Doler

Cello
Dmitri Silvian**
Herwig Coryn 
Lesya Demkovych
Uros Nastic
Harm Van Rheeden
Taras Zanchak
Lucia Otero

Contrabas 
John Van Leerop
Robertino Mihai***
Serghei Gorlenko*
Dan Ishimoto
Miguel Meulders

Fluit
Denis Pierre Gustin**
Laurence Dubar*

Hobo
Dimitri Baeteman***
Tine Verhoeven

Klarinet
Daniel Mourek 
Geert Baeckelandt

Fagot
Gordon Fantini***
Filip Neyens*

Hoorn
Anthony Devriendt***
Jan Van Duffel*
Katrien Vintioen*
Bernard Wasnaire*

Trompet
Andreu Vidal**
Ward Opsteyn

Pauken
Katia Godart *

Celesta
Dino Anglani 


*** aanvoerder
** 1e solist
* solist