Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement
Bozar
Belgian National Orchestra

Handel: Messiah

12 Nov.'23
- 15:00

Henry Le Boeufzaal

George Frederic Handel (1685-1759)

Messiah, HWV 56 (1741, rev. 1743, 1745 & 1750) Oratorium in drie delen op een libretto gebaseerd op de Bijbel en samengesteld door Charles Jennens

 

PART ONE

1. Symphony

2. Accompagnato: Comfort ye, my people (tenor)

3. Air: Ev’ry valley shall be exalted (tenor)

4. Chorus: And the glory of the Lord

5. Accompagnato: Thus saith the Lord (bass)

6. Air: But who may abide the day of his coming

7. Chorus: And he shall purify

8. Recitative: Behold, a virgin shall conceive (alto)

9. Air and Chorus: O thou that tellest good tidings to Zion (alto)

10. Accompagnato: For behold, darkness shall cover the earth (bass)

11. Air: The people that walked in darkness (bass)

12. Chorus: For unto us a Child is born

13. Pifa

14. Recitative: There were shepherds abiding in the field (soprano)

15. Accompagnato: And lo, the angel of the Lord (soprano)

16. Recitative: And the angel said unto them (soprano)

17. Accompagnato: And suddenly there was with the angel (soprano)

18. Chorus: Glory to God in the highest

19. Air: Rejoice greatly, o daughter of Zion (soprano)

20. Recitative: Then shall the eyes of the blind be open’d (alto)

21. Duet: He shall feed his flock like a shepherd (alto, soprano)

22. Chorus: His yoke is easy, his burthen is light

 

pauze

 

PART TWO

23. Chorus: Behold the Lamb of God

24. Air: He was despised (alto)

25. Chorus: Surely, He hath borne our griefs

26. Chorus: And with His stripes we are healed

27. Chorus: All we like sheep have gone astray

28. Accompagnato: All they that see Him, laugh Him to scorn (tenor)

29. Chorus: He trusted in God

30. Accompagnato: Thy rebuke hath broken His heart (tenor)

31. Arioso: Behold, and see if there be any sorrow (tenor)

32. Accompagnato: He was cut off out of the land of the living (tenor)

33. Air: But Thou didst not leave His soul in hell (tenor)

34. Recitative: Unto which of the angels said He at any time (tenor)

35. Chorus: Let all the angels of God worship Him

36. Air: Thou art gone up on high (alto)

37. Chorus: The Lord gave the word

38. Air: How beautiful are the feet of them (soprano)

39. Chorus: Their sound is gone out into all lands

40. Air: Why do the nations so furiously rage together (bass)

41. Chorus: Let us break their bonds asunder

42. Recitative: He that dwelleth in heaven (tenor)

43. Air: Thou shalt break them with a rod of iron (tenor)

44. Chorus: Hallelujah

 

PART THREE

45. Air: I know that my Redeemer liveth (soprano)

46. Chorus: Since by man came death

47. Accompagnato: Behold, I tell you a mystery (bass)

48. Air: The trumpet shall sound (bass)

49. Air: If God be for us who can be against us (soprano)

50. Chorus: Worthy is the Lamb, that was slain

 

einde voorzien om 17u35

Toen de Italiaanse opera in de jaren 1730 in Londen uit de mode raakte, schakelde Händel over op het componeren van Engelstalige oratoria. In Rome, waar opera een tijdlang onder pauselijke ban stond, had Händel in dit genre al enige ervaring opgedaan. Messiah, geschreven in 1741, was zijn achtste en oratorium en gebruikt teksten uit de King James Bible en de Coverdale Psalter. 

In drie delen wordt de theologische betekenis van Christus, de Bijbelse Messias, bezongen: eerst verkondigen oudtestamentische profeten zijn komst; in een tweede deel komen Christus’ kruisdood, verrijzenis en hemelvaart aan bod (culminerend in het overbekende Hallelujah) en in het laatste deel wordt zijn verlossende rol voor de mensheid verder uitgelegd. 

Händels Messiah is de Angelsaksische tegenhanger van Bachs Matthäus-Passion en wordt rond zowel Kerstmis als Pasen veelvuldig opgevoerd. Origineel voor een relatief kleine bezetting geschreven, kwam er in de loop van de 18de en 19de eeuw een traditie op gang om dit oratorium met steeds grotere orkesten en koren te bezetten. Voor deze uitvoering werkt het Belgian National Orchestra samen met het Choeur de Chambre de Namur en de Britse dirigent Ian Page, die de Angelsaksische opvoeringstraditie (van mammoetconcerten in de Royal Albert Hall tot uitvoeringen met historische instrumenten) door en door kent. 

Op een schilderij uit 1756 van Thomas Hudson zie je Händel met een partituur, opengeslagen op de titelpagina van de Messiah. Ook op zijn beroemde praalgraf in Westminster Abbey wordt de componist afgebeeld met een opvallend grote partituur die als het ware zijn levensmotto voor de versteende eeuwigheid bewaart: “I know that my Redeemer Liveth”, een sopraanaria uit alweer de Messiah. Zelden werd een componist zo vereenzelvigd met slechts één werk als Georg Friedrich Händel (1685-1759).

Ook al krijgt het publiek de laatste jaren meer en meer de gelegenheid om schitterende uitvoeringen bij te wonen van Händels opera’s, zijn andere oratoria, koorwerken, anthems of instrumentale concerti, toch blijft de associatie tussen de auteur en zijn Messiah bijzonder groot. Kan dit te maken hebben met de ongewone omstandigheden waarin het werk tot stand is gekomen? Is de historische wending die dit oratorium in Händels carrière heeft teweeggebracht doorslaggevend geweest? Of heeft het goddelijke aura dat de componist tijdens de laatste jaren van zijn leven zelf rond zijn meesterwerk heeft gecreëerd, een rol gespeeld?

Sommigen benadrukken graag de muzikale elementen die op een haastige voorbereiding van de partituur wijzen en beroepen zich daarbij op de ongebruikelijke sobere orkestbezetting en de wijzigingen die Händel in latere versies heeft aangebracht. Maar niemand kan ontkennen dat de Messiah een tot klank geworden icoon van de muziekgeschiedenis is, en een buitenbeentje in het oratoriumrepertoire.

Een uitweg naar Dublin
Händel schreef de bijna drie uur durende muziek in een recordtijd van 24 dagen, van 22 augustus tot 14 september 1741. Toen hij in de vroege zomer van dat jaar een uitnodiging van de Britse gezant William Cavendish ontving om tijdens het volgende concertseizoen naar Dublin te komen, greep hij de gelegenheid maar al te graag aan om zijn problemen in Londen even de rug toe te keren. De carrière van de eens op handen gedragen componist was op dat moment op een dieptepunt beland. Gedurende nagenoeg 30 jaar had Händel seizoen na seizoen de successen opeengestapeld met zijn Italiaans operagezelschap. De financiële moeilijkheden van de laatste jaren en de oprichting van een rivaliserend theater hadden echter het failliet van zijn onderneming onafwendbaar gemaakt. Min of meer door de gratie van de Londense society, liet hij zich na die periode welwillend overhalen om aan de hand van een uitgewerkt libretto een Engelstalig oratorium te schrijven.

De eerste uitvoering vond plaats op 13 april 1742, in de New Musick-Hall te Dublin. Daarmee kwam Händel niet enkel tegemoet aan de oorspronkelijke intentie van zijn librettist om de muziek tijdens de passieweek te brengen, hij liet bovendien de volledige nettowinst overmaken aan het armenhuis en de plaatselijke gevangenis.

De Messiah werd goed onthaald in de Ierse hoofdstad. De publieke opkomst voor de generale repetitie bleek danig veelbelovend dat de organisatoren van de liefdadigheidsverenigingen via de kranten de dames opriepen om geen hoepelrokken te dragen en de heren om hun ceremoniezwaarden thuis te laten. Zodoende konden 100 extra toegangskaarten worden verkocht. Drie weken later, op 5 juni, werd een extra concert ingelast, Händels laatste optreden in Dublin. Daarop volgend plande de componist drie voorstellingen van de Messiah voor het oratoriumseizoen in Covent Garden in maart 1743. Ook deze keer viel dit samen met de periode voorafgaand aan Pasen.

De mythevorming rond het werk kwam echter pas werkelijk op gang rond 1750. Dat jaar verzorgde Händel twee bijzonder goed ontvangen vertolkingen van de Messiah ten bate van een weeshuis in Londen. Het markeerde de start van een serie jaarlijkse liefdadigheidsconcerten onder leiding van de componist. Daarmee werd de Messiah meteen Händels meest uitgevoerde oratorium. Hijzelf dirigeerde het werk niet minder dan 36 keer.

Een bijzonder libretto
De specifieke en tijdloze uitstraling van de Messiah is ten dele schatplichtig aan de bijzondere tekstkeuze. De librettist, Charles Jennens, opteerde voor een ingekorte weergave van de boodschap van de Bijbel, van Genesis tot en met de Openbaring. Hij had zich met andere woorden de niet weinig ambitieuze taak gesteld een zorgvuldige selectie te maken en een pasklare volgorde samen te stellen uit de boeken van de profeten, uit de psalmen en de evangelieteksten. Het resultaat is in drie delen opgevat. Het eerste deel heeft de oudtestamentische belofte en de komst van de Messias als onderwerp. Het tweede deel behandelt het lijden van Christus, Zijn dood, de opstanding en de verspreiding van Zijn leer. Het derde deel bezingt de overwinning over de zonde en de dood, de redding van de mensheid door de Verlosser en Zijn heerschappij als Koning der koningen.

De muziek is niet uitgewerkt als een passie met een verteller en een verdere rolverdeling, maar als een zuiver oratorium waarin vier niet-verpersoonlijkte solisten en een koor de verlossingsgedachte uitdragen. Door het ontbreken van elke concrete karaktertekening en het naast elkaar plaatsen van diverse bijbelbronnen balanceert de tekst tussen een commentariërende en een narratieve functie. Van een gebruikelijke dramatische verhaallijn is nergens sprake. Het laatste deel is zelfs hoofdzakelijk samengesteld uit reflecties over het thema van de wederopstanding. De verrijzenis van Christus is in het tweede luik eerder haastig afgehandeld, alsof de verblindende koorpracht van het Hallelujah-slot de beknoptheid van het tekstmateriaal ruimschoots kan compenseren. Daardoor is de thematiek in het derde deel verder doorgetrokken naar de universele wederopstandingsgedachte van het laatste Oordeel.

Muzikale keuzes
Historisch onderzoek heeft uitgewezen dat Händel bewust heeft geanticipeerd op de beperkte middelen waarover hij in Dublin kon beschikken. Voor de koordelen heeft hij zich bijvoorbeeld in alle nummers aan de vierstemmige standaardbezetting gehouden. Dat heeft hem geenszins belet om een meesterlijke afwisseling aan technieken te demonstreren: van hymnische, plechtige gedeelten (“Glory to God in the Highest”, “Lift up your Heads” of “The Lord Gave the Word”) tot feestelijke virtuositeit (“For unto us a child is born”), het monumentale “Hallelujah” en het ingenieus opgebouwde slotkoor.

Ook de orkestbezetting is in vergelijking met de andere oratoria uiterst sober gebleven. Geen enkel instrument, met uitzondering van viool en trompet, speelt een solorol. Hobo- en fagotpartijen komen al helemaal niet voor in de oorspronkelijk partituur en zullen pas in latere versies worden toegevoegd. Händel kende de situatie in Dublin niet en besloot veiligheidshalve alles tot het strikte minimum – dus enkel strijkers en basso continuo – te beperken. Overeenkomstig de toenmalige praktijk leende hij ook materiaal uit eerder geschreven bladzijden (onder meer vier Italiaanse liefdesduetten). Opmerkelijk is hoe de opeenvolging van koor- en arianummers van begin tot einde een natuurlijk evenwicht behoudt. Accompagnati, waarbij een solist door enkele strijkinstrumenten wordt ondersteund, dienen als dramatische voorbereiding op koorgedeeltes en aria’s. Secco-recitatieven, waarbij de stem slechts door een akkoordinstrument wordt begeleid, komen zelden voor en fungeren als korte tussenschakels in de handeling. Met welke vanzelfsprekendheid Händel de wetten van de muzikale logica beheerst, blijkt bijvoorbeeld treffend uit de vloeiende aaneenschakeling van recitatief-, accompagnato-, koor- en ariagedeeltes in de scène waarin de wakende herders de boodschap van de engel ontvangen (eerste deel).

Ten opzichte van de allereerste versie zijn de solonummers in de talrijke aanpassingen die Händel nadien heeft doorgevoerd globaal gezien ongewijzigd gebleven. Behoudens enkele kleine aanpassingen, inkortingen of toevoegingen heeft hij zich voornamelijk beperkt tot wisselingen in de keuze van de stemtypes voor de belangrijkste aria’s. Dit gebeurde steeds volgens de heersende praktijk die de muziek bij elke nieuwe uitvoering aanpaste aan de beschikbare zangerscast.

Een nieuwe toekomst na het failliet van de opera
Na het succes van zijn Messiah begreep Händel al vlug dat dit het genre van de toekomst was. Door de vocale pracht en de dramatische ontroering van de aria’s leken zijn oratoria sterk op de vroegere opera’s. Daarbij zag hij een niet te onderschatten voordeel en een belangrijk pluspunt voor de puriteinse middenklasse die hij als een nieuw doelpubliek beschouwde. Het oratoriumgenre had niet te lijden onder de onfatsoenlijke reputatie van de opera. De gekende verhalen uit de Bijbel waren eenvoudiger te begrijpen en de taal was bovendien het Engels. De aanzienlijke rol van het koor beantwoordde daarenboven aan het gevoel van burgerlijke gemeenschapszin. De jaarlijkse uitvoeringen, die Händel tot aan zijn dood heeft volgehouden, bezorgden de Messiah meer en meer het karakter van een gewijde en patriottische gebeurtenis. Wanneer de meester op gevorderde leeftijd door blindheid werd getroffen en niet langer in staat was zelf te componeren, bleef hij concerten geven en begeleidde hij zijn oratoria aan het orgel. Op 6 april 1759 was hij een laatste maal aanwezig bij een uitvoering van zijn Messiah in Covent Garden. Een week later, op 14 april 1759, stierf hij plotseling. Maar de traditie van benefietvoorstellingen werd in Londen verdergezet en maakte Händels naam onsterfelijk.

Sabien Van Dale (archieven Bozar)

Ian Page

dirigent

Dirigent Ian Page studeerde Engelse literatuur aan de Universiteit van York voordat hij zijn studies piano en directie afrondde aan de Royal Academy of Music in Londen. Hij is de oprichter en artistiek directeur van The Mozartists (voorheen Classical Opera) en de drijvende kracht achter MOZART 250, een baanbrekend project dat tussen 2015 en 2041 het chronologische traject van Mozarts leven, werken en invloeden verkent. Ian Page bedacht en dirigeerde The Mozartists' opnames van 'The A-Z of Mozart Opera' (Sony BMG/Signum Classics) en 'Blessed Spirit - a Gluck retrospective' (Wigmore Hall Live) - die beide werden geselecteerd voor Gramophone magazine's jaarlijkse Critics' Choice. Met The Mozartists heeft hij de meeste opera's van Mozart gedirigeerd, waaronder de wereldpremières van de 'originele' versie van Mitridate, re di Ponto en een nieuwe versie van Zaide

Sandrine Piau

sopraan

De Franse sopraan Sandrine Piau, afgestudeerd aan het conservatorium van Parijs in harp, kamermuziek en zang (oude muziek), maakte naam op 's werelds grootste podia. Enkele van de rollen die ze vertolkte zijn Cleopatra/Giulio Cesare, Alcina & Morgana/Alcina, Dalinda/Ariodante, Mélisande/Pelléas et Mélisande, Sandrina/La finta giardiniera, Sœur Constance/Dialogue des Carmélites, Pamina/Die Zauberflöte, Donna Anna/Don Giovanni, Despina/Così fan tutte, Titania/A Midsummer Night’s Dream en Mother in Law in de wereldpremière van Kaija Saariaho's opera Innocence.

Benjamin Williamson

contratenor

De Britse contratenor Benjamin Williamson studeerde filosofie voordat hij naar het Royal College of Music London ging (Vocal Faculty en Opera School). Zijn rollen omvatten Bertarido/Rodelinda, Ottone/L'incoronazione di Poppea en Arsamenes/Xerxes. Hoogtepunten in zijn concertcarrière waren onder andere Händels Brockes Passion met Stephen Cleobury en King's College Choir en Purcells The Fairy Queen met Matthew Halls (Wigmore Hall, Londen). 

Patrick Grahl

tenor

De Duitse tenor Patrick Grahl voltooide zijn zangopleiding aan de HfMT Felix Mendelssohn-Bartholdy Leipzig bij professor Berthold Schmid. Hij is een veelgevraagd oratorium- en concertzanger en werd als solist uitgenodigd reeds door orkesten als het Leipzig Gewandhausorchester, de Dresdner Philharmonie, de NDR Radiophilharmonie, de Accademia Nazionale di Santa Cecilia en het London Symphony Orchestra.

Johannes Weisser

bariton

De Noorse bariton Johannes Weisser zong rollen als de titelrol van Tsjaikovski's Eugene Onegin, Germont/La traviata, de titelrol evenals Leporello in Don Giovanni, Guglielmo/Così fan tutte, Papageno/Die Zauberflöte, Don Pizarro/Fidelio, Schaunard/La Bohème, Peter/Hänsel und Gretel, Re di Scozia/Ariodante en Achilla/Giulio Cesare. Hij is daarnaast ook een veelgevraagd concert- en oratoriumzanger, met een repertoire dat zich uitstrekt van de vroege 17de eeuw tot de werken van Weill, Britten en hedendaagse componisten.

Chœur de Chambre de Namur

Sinds zijn oprichting in 1987 zet het Chœur de Chambre de Namur zich in om het muzikale erfgoed van de streek rond Namen te verdedigen en tegelijkertijd de grote werken van het koorrepertoire aan te pakken. In 2010 werd de artistieke leiding van het koor toevertrouwd aan de Argentijnse dirigent Leonardo García Alarcón. Op het programma staan onder andere Händels Semele, Solomon en Theodora, Bachs Matthäus-Passion, Johannes-Passion en enkele wereldlijke cantates, Scarlatti’s Johannes-passie, Monteverdi’s Vespro della Beata Vergine en Orfeo, de opera La Jérusalem délivrée en de operette La vie Parisienne (Offenbach).

Belgian National Orchestra

Het Belgian National Orchestra, opgericht in 1936, is de geprivilegieerde partner van Bozar. Het orkest staat sinds september 2022 onder leiding van chef-dirigent Antony Hermus en treedt op met solisten van wereldformaat als Hilary Hahn, Aleksandra Kurzak en Leif Ove Andsnes. Verder investeert het Belgian National Orchestra in de toekomstige generatie luisteraars en deinst het niet terug voor vernieuwende projecten, zoals recent met Stromae voor zijn nieuwe album Multitude.

Eerste viool
Alexei Moshkov (Konzertmeister)
Nana Kawamura
Maria Elena Boila
Philip Handshoewerker
Arianne Plumerel
Igancio Rodriguez
Dirk Vandemoortel
Françoise Gilliquet

Tweede viool
Noko Oguna
Marie Danielle Turner *
Nathalie Lefin *
Sophie Demoulin
Hartwich D’haene
Isabelle Deschamps
Ana Spanu

Altviool
Eliane NG
Mihoko Kusama *
Sophie Destivelle
Silvia Tentori

Cello
Olsi Leka ***
Taras Zanchak
Lesya Demkovych
Tine Muylle

Contrabas
Lode Leire
Serghei Grolenko *
Dan Ishimoto

Hobo
Dimtri Baeteman ***
Arnaud Guittet *

Fagot
Bob Permentier *

Trompet
Andreu Vidal **
Ward Opsteyn *

Timpani
Nico Schoeters ***

Orgel / Clavecimbel
William Cole

* aanvoerder
** 1e solist
*** 2e solist