Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement

Paul-Antoine Bénos-Djian & Ensemble Alia Mens

16 Feb.'24
- 20:00

Henry Le Boeufzaal

Johann Sebastian Bach (1685-1750)

Sinfonia uit Cantate "Ich hatte viel Bekümmernis", BWV 21

Cantate "Vergnügte Ruh', beliebte Seelenlust", BWV 170

  • Aria: Vergnügte Ruh, beliebte Seelenlust
  • Recitativo: Die Welt, das Sündenhaus
  • Aria: Wie jammern mich doch die verkehrten Herzen
  • Recitativo: Wer sollte sich demnach wohl hier zu leben wünschen
  • Aria: Mir ekelt mehr zu leben

Concerto voor viool en orkest in a, BWV 1041

  • Allegro
  • Andante
  • Allegro assai

Cantate "Widerstehe doch der Sünde", BWV 54

  • Aria: Widerstehe doch der Sünde
  • Recitativo: Die Art verruchter Sünden
  • Aria: Wer Sünde tut, der ist vom Teufel

Duur: +/- 1u

De solocantate: een klein maar hoogstaand onderdeel van Bachs cantate-productie
Tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat Bach ongeveer 350 kerkcantates componeerde, waarvan er slechts een 200-tal bewaard zijn gebleven. In het overgrote deel van deze cantates doet Bach beroep op meerdere solisten en een koor, maar enkele werken vragen enkel om solisten. Een tiental van deze cantates zijn echte ‘solocantates’: één enkele zanger neemt de hele cantate voor zijn of haar rekening, begeleid door een klein instrumentaal ensemble. Enkele van Bachs best bekende cantates behoren tot dit type: Jauchzet Gott in allen Landen (sopraan) bijvoorbeeld, of de twee magistrale cantates voor bas: Ich habe genug en Den Kreuzstab will ich gerne tragen. Waarom Bach af en toe religieuze solocantates componeerde, is niet geheel duidelijk, maar twee hypothesen lijken het meest plausibel: sommige solocantates zouden specifiek voor een toevallig aanwezige virtuoos geschreven zijn (zoals een rondreizende operazanger), terwijl andere dan weer uit noodzaak ontstaan zouden zijn omdat Bachs koor af en toe te wensen overliet. Vooral tijdens Bachs periode in Leipzig (vanaf 1723) zou dit wel eens zo kunnen geweest zijn: Bach rekruteerde zijn koor immers uit de leerlingen van de Thomasschule, aangevuld met enkele universiteitsstudenten. Bach bekloeg zich echter regelmatig bij zijn superieuren over het groeiend gebrek aan muzikaliteit van de leerlingen, die steeds minder op basis van dit criterium toegelaten werden tot de Thomasschule. Wat er ook van zij, de meeste van Bachs solocantates vragen om een uitzonderlijk wendbare stem, zodat we gerust mogen aannemen dat minstens een deel van deze werken effectief voor een toenmalige virtuoos bedoeld was.

Cantates BWV 54 (Wiederstehe doch der Sünde) & BWV 170 (Vergnügte Ruh, Beliebte Seelenlust)
Dat laatste is hoogstwaarschijnlijk het geval in de cantate Wiederstehe doch der Sünde, waarin Bach om een uitzonderlijke altstem vraagt, die zowel over een grote stemomvang als over een krachtig diep register dient te beschikken. Voor het overige is de informatie over de ontstaansgeschiedenis van deze cantate zeer schaars: we weten niet wanneer ze geschreven werd, hoewel het gebruik van twee afzonderlijke altvioolpartijen eerder op een vroege datum wijst. Wellicht ontstond dit werk tijdens Bachs aanstelling als organist en kapelmeester in Weimar (1708-1717), een periode waarin Bach vooral het grootste deel van zijn orgelmuziek componeerde. De tekst van deze cantate is uitzonderlijk streng, zoals uit de openingsaria blijkt: “Bied weerstand tegen de zonde, anders zal haar gif je in zijn macht krijgen. Laat Satan je niet verblinden, want een dodelijke vloek zal diegene treffen die Gods eer schendt.” Bach toont in deze openingsaria wat voor hem de essentie van het componeren van cantates is: het in klanken omzetten van de affectieve inhoud, van de betekenis van de tekst. Het orkestfragment voor de inzet van de solist verklankt perfect waar het in deze aria om gaat: om het koppig weerstand bieden van de gelovige (de voortdurend herhaalde achtste noten in bas en altviolen) tegen de niet aflatende verleiding van de zonde, een begrip dat bij Bach vaak muzikaal door middel van dissonanten wordt weergegeven. De dissonantiegraad van dit openingsfragment is dan ook uitzonderlijk hoog: boven de 32 keer herhaalde mi bemol in de bas klinken slechts vier consonante akkoorden, voor de rest wordt de luisteraar met een ongemeen sterke ‘wan-klank’ geconfronteerd, die de erg sterke kracht van de zonde en van Satan op wel zeer tastbare wijze gestalte weet te geven. De solist moet dan ook alle krachten aanwenden om aan deze verleiding weerstand te kunnen bieden, zoals blijkt uit zijn zeer lang aangehouden uitroep op de tekst ‘Wiederstehe’ verderop in de aria. Het recitatief en de slotaria (deze cantate bestaat slechts uit 3 onderdelen) bieden geen soelaas: “Wie zonden bedrijft, is des duivels”, zingt de alt, in een zich genadeloos afwikkelende driestemmige, chromatische fuga. De nog prille geest van de achttiende-eeuwse Verlichting is in dit werk ver te zoeken: hier spreekt het duistere, strenge protestantse geloof.

In tegenstelling tot de cantate Wiederstehe doch der Sünde, weten we wel iets over de plaats en het moment waarop de cantate Vergnügte Ruh, Beliebte Seelenlust ontstaan is. Bach schreef dit werk in 1726 voor de zesde zondag na Trinitatis; het maakt deel uit van de derde volledige cyclus kerkcantates (één cantate voor elke zon- en feestdag) die hij als Thomascantor in Leipzig schreef. De cantatetekst sluit, zoals steeds, nauw aan bij de lezing van die dag, in dit geval uit de brief van de Apostel Paulus aan de Romeinen, hoofdstuk 6. Hierin waarschuwt Paulus voor de zonde, en stelt hij een ‘nieuw leven’ in het vooruitzicht: een zondenvrij leven, dat door Christus’ kruisdood mogelijk is geworden. De openingsaria voor alt, hobo d’amore en strijkers schetst een beeld van de gezegende rust die het ‘zondenvrije leven’ biedt. De woorden Vergnügte Ruh inspireerden Bach tot het schrijven van een rustgevende aria waarin zowel de klankkleur van de hobo als de maatsoort (12/8) een pastorale sfeer suggereren. In het eerste recitatief verandert de sfeer van de tekst: de gezegende rust van de eerste aria wordt tegenover het “zondenhuis van de wereld” geplaatst. De centrale aria van de cantate is dan ook een lamentatie over de eindeloze zonden van de wereld: “Hoe bedroeven mij toch de afgedwaalde zielen, die zich zozeer tegen U, mijn God, keren.” Bach opteert in deze aria voor een ongewone bezetting: naast de alt doet hij beroep op de violen en altviolen all’unisono en op een obligate, volledig uitgeschreven orgelpartij voor 2 manualen, maar niet op de basso continuo. Dit ontbreken van de basso continuo, het gedurende de hele barok als onmisbaar beschouwde fundament van de muziek, heeft een symbolische betekenis: de aardse zonden zijn zo infaam, dat muziek die deze zonden wil beschrijven ook ‘buitengewoon’, abnormaal moet zijn. Ook het extreem doorgedreven gebruik van chromatiek, vreemde versieringen en trillers in de stem, en de bizarre figuraties op het orgel illustreren perfect de tekst. In het tweede recitatief, met strijkersbegeleiding, verzekert de gelovige dat hij naar Gods voorschriften zal leven, waarna de slotaria de onverwacht vrolijke conclusie trekt: “Het leven staat me tegen; neem me daarom snel tot U, Jezus!” Enkele opmerkelijke muziektechnische details hebben aanleiding gegeven tot de suggestie dat iemand anders dan Bach een deel van een verloren gegaan concerto van Bach tot deze aria heeft omgewerkt. Zo zijn de snelle figuraties in de solistische orgelpartij typisch voor het concerto, terwijl het pedaal van het orgel naar Bachs normen dan weer ongewoon weinig te doen heeft.

Bachs vioolconcerto's: een Duitse interpretatie van een Italiaans genre
De twee bewaard gebleven vioolconcerto's van Johann Sebastian Bach behoren tot de bekendste instrumentale werken van deze componist. Bach schreef wellicht heel wat meer vioolconcerto's dan deze twee: zo weten we met zekerheid dat hij nog drie andere vioolconcerto's schreef, die slechts in een herwerkte gedaante – als klavecimbelconcerto – bewaard zijn gebleven, maar wellicht waren het er nog meer. Het is niet met zekerheid geweten wanneer precies Bach zijn twee bewaard gebleven vioolconcerto's componeerde: tot voor kort werd aangenomen dat deze werken tijdens Bachs verblijf aan het hof van Cöthen (1717-23) hun definitieve vorm kregen, maar tegenwoordig denken sommigen dat de werken zoals we ze nu kennen pas in de loop van de jaren 1730 ontstonden, wanneer Bach in Leipzig directeur van het Collegium Musicum was geworden. Net zoals voor Pisendel, was ook voor Bach het grote voorbeeld bij het componeren van concerto's Antonio Vivaldi, en net zoals Pisendel nam Bach Vivaldi's model niet slaafs over, maar gaf hij er een heel eigen interpretatie aan. Bach kwam voor het eerst met Vivaldi's concerto's in contact in de jaren 1710, toen hij als organist in Weimar actief was. Hij was vooral geïnteresseerd in de baanbrekende verzameling van 12 concerto's die Vivaldi in 1712 onder de veelzeggende titel L'Estro armonico (De harmonische prikkel) als zijn opus 3 had laten verschijnen. Deze bundel bevat vier concerto's voor twee violen, vier concerto’s waarin vier violisten een solopartij toebedeeld krijgen en vier echte vioolconcerti, die tot de vroegste werken in dit genre behoren. In eerste instantie maakte Bach zich Vivaldi's stijl eigen door een groot aantal concerto's uit diens opus 3 te bewerken tot concerto's voor orgel solo, waarbij hij door contrasten in registraties tussen de twee manualen van het orgel de typerende afwisseling tussen passages voor solist en voor orkest wist te suggereren. Vivaldi's concerto's waren op een opvallend homogene wijze opgebouwd: de meeste van de ruim 500 werken bestaan uit drie delen, in de opeenvolging snel-langzaam-snel, waarbij hij in de snelle delen gebruik maakt van de zogenoemde ritornellostructuur. Hierbij wisselt een ritornello voor het volledige (strijk)orkest regelmatig af met solopassages waarin de solist de kans krijgt met zijn virtuoze kunstgrepen uit te pakken, vaak slechts begeleid door een basso continuo (cello, luit, klavecimbel). Grosso modo kan men hierbij stellen dat de ritornelli eerder melodisch gedacht zijn, terwijl de solo's hoofdzakelijk figuratief zijn. Bach nam deze basisstructuur over, maar gaf er een eigen interpretatie aan: hij transformeerde als het ware de vrij eenvoudige, goed in het oor liggende melodische schrijfwijze van Vivaldi in een meer Duitse, eerder stuurse en doorwrochte stijl.

Het Concerto in a BWV 1041 opent met het deel waarin Bach het duidelijkst Vivaldi's ritornellovorm overneemt: het openingsritornello keert meermaals in de loop van het deel terug, afgewisseld met passages waarin de violist alle kans krijgt om te schitteren. Bach wijkt echter al meteen van zijn voorbeeld af door niet alleen het orkest maar ook de solist enkele duidelijk afgebakende melodische thema's te geven, en minder plaats in te ruimen voor athematische virtuoze passages. Het langzame deel is van een verheven sereniteit: de basinstrumenten herhalen regelmatig een ostinatomotief, waarboven de soloviool expressieve melodieën spint. In de finale combineert Bach de ritornellovorm met elementen uit de fuga, zoals in het fugatische openingsritornello. Geleidelijk treedt de soloviool echter meer op het voorplan, totdat ze in een korte solocadens imponeert door het gebruik van de bariolage-speeltechniek, een snelle afwisseling tussen open en gestopte snaren.

Diederik Verstraete (archieven Bozar)

Cantate "Vergnügte Ruh', beliebte Seelenlust", BWV 170
Libretto: Georg Christian Lehms

1. Aria
Vergnügte Ruh, beliebte Seelenlust!
Dich kann man nicht bei Höllensünden,
wohl aber Himmelseintracht finden,
du stärkst allein die schwache Brust,
vergnügte Ruh, beliebte Seelenlust!
Drum sollen lauter Tugendgaben
in meinem Herzen Wohnung haben.

2. Recitativo
Die Welt, das Sündenhaus,
bricht nur in Höllenlieder aus
und sucht durch Haß und Neid
des Satans Bild an sich zu tragen.
Ihr Mund ist voller Ottergift,
der oft die Unschuld tödlich trifft,
und will allein von Racha, Racha sagen.
Gerechter Gott, wie weit
ist doch der Mensch von dir entfernet;
du liebst, jedoch sein Mund
macht Fluch und Feindschaft kund
und will den Nächsten nur mit Füßen treten.
Ach! diese Schuld ist schwerlich zu verbeten.

3. Aria
Wie jammern mich doch die verkehrten Herzen,
die dir, mein Gott, so sehr zuwider sein:
Ich zittre recht und fühle tausend Schmerzen,
wenn sie sich nur an Rach und Haß erfreun.
Gerechter Gott, was magst du doch gedenken,
wenn sie allein mit rechten Satansränken
dein scharfes Strafgebot so frech verlacht!
Ach! ohne Zweifel hast du so gedacht:
Wie jammern mich doch die verkehrten Herzen!

4. Recitativo
Wer sollte sich demnach wohl hier zu leben wünschen,
wenn man nur Haß und Ungemach
vor seine Liebe sieht?
Doch, weil ich auch den Feind
wie meinen besten Freund
nach Gottes Vorschrift lieben soll,
so flieht mein Herze Zorn und Groll
und wünscht allein bei Gott zu leben,
der selbst die Liebe heißt.
Ach! eintrachtsvoller Geist,
wenn wird er dir doch nur sein Himmelszion geben?

5. Aria
Mir ekelt mehr zu leben,
drum nimm mich, Jesu, hin.
Mir graut vor allen Sünden,
laß mich dies Wohnhaus finden,
wo selbst ich ruhig bin.

 

Cantate "Widerstehe doch der Sünde", BWV 54
Libretto: Georg Christian Lehms

1. Aria
Widerstehe doch der Sünde,
sonst ergreifet dich ihr Gift.
Laß dich nicht den Satan blenden;
denn die Gottes Ehre schänden,
trifft ein Fluch, der tödlich ist.

2. Recitativo
Die Art verruchter Sünden
ist zwar von außen wunderschön,
allein man muß
hernach mit Kummer und Verdruß
viel Ungemach empfinden.
Von außen ist sie Gold;
doch, will man weiter gehn,
so zeigt sich nur ein leerer Schatten
und übertünchtes Grab.
Sie ist den Sodomsäpfeln gleich,
und die sich mit derselben gatten,
gelangen nicht in Gottes Reich.
Sie ist als wie ein scharfes Schwert,
das uns durch Leib und Seel,
durch Leib und Seele fährt.

3. Aria
Wer Sünde tut, der ist vom Teufel,
denn dieser hat sie aufgebracht;
doch wenn man ihren schnöden Banden
mit rechter Andacht widerstanden,
hat sie sich gleich davongemacht.

Alia Mens

ensemble

Alia Mens, dat sinds 2021 resideert in Boulogne-sur-Mer, brengt zangers en instrumentalisten met een specialisatie in historische instrumenten samen onder de bevlogen leiding van Olivier Spilmont. Muziekcritici prijzen het ensemble voor de diepgaande en tegelijk sobere uitvoeringen met grote expressie en poëtische precisie. In 2017 verscheen hun eerste album, La Cité Céleste, gewijd aan de Weimar-cantates van J.S. Bach. De reacties in de pers (Gramophone, France Musique, RTBF, Musik WDR) waren unaniem lovend en de BBC zond een uitvoering van het programma uit in de reeks “Best Concerts of the Year in Europe”. Hun tweede album, Anti-Melancholicus, gewijd aan de Cantates BWV 131, 13 en 106, kwam uit in 2023 en kreeg eenzelfde enthousiaste ontvangst door de kritiek: 5 Diapasons, Coup de Coeur Le Monde, Coup de Coeur Classica, Coup de Coeur Forum Opera, BBC, France Musique, enz. Voor Alia Mens gaat de uitvoering van Bachs geestelijke muziek verder dan kennis. Los van de individuele spirituele beleving zoeken ze naar de intense energie die zowel luisteraars als uitvoerders in staat stelt de dagelijkse beslommeringen te vergeten en zich over te geven aan de kracht van de muziek. Alia Mens staat op internationale podia zoals Bozar, Salle Bourgie de Montreal (Québec), Opéra de Lille, Théâtre d'Arras, en Teatro de Vicenza, en op festivals zoals Festival d'Ambronay, Festival International de Musique Baroque de Malte, Tage Alter Musik (Regensburg), Midsummer Festival, Musique et Nature (Bauges), en het Festival des Abbayes en Lorraine. Alia Mens wordt ondersteund door de DRAC Hauts-de-France, de regio Hauts-de-France, het Département du Pas-de-Calais, en het Mécénat de la Caisse des Dépôts. Het ensemble is ook lid van FEVIS (Fédération des ensembles vocaux et instrumentaux).

Olivier Spilmont

klavecimbel, muzikale leiding

Olivier Spilmont begon al op jonge leeftijd met zingen in een kinderkoor (maîtrise Boréale). Zo kon hij deelnemen aan verschillende operaproducties als koorzanger en als solist onder leiding van Jean-Claude Malgoire. Gefascineerd door het barokrepertoire richtte hij op 17-jarige leeftijd een koor op om het middeleeuwse, renaissance- en barokrepertoire te verkennen. Hij studeerde piano bij André Dumortier en klavecimbel bij Elizabeth Joyé. Vanaf 2003 kreeg hij advies van Pierre Hantaï en sindsdien treedt hij regelmatig op als solist bij Hantaï, Maude Gratton en het Concert Français. Voortbouwend op zijn ervaring als klavecinist en zijn dirigentenstage bij Robert Delcroix, richtte hij het ensemble Alia Mens op. Hij geeft masterclasses aan verschillende Franse conservatoria en leidt educatieve projecten om barokmuziek bij een jong publiek te promoten.  Door zijn onderzoek naar de Weimar-cantates van J.S. Bach is hij sinds 2016 geassocieerd artiest van het festival "Musique et Mémoire", met het ensemble Alia Mens. In 2023 nam hij zijn eerste cd op als klavecinist, met muziek van Bach.

Paul-Antoine Bénos-Dijan

contratenor

De Franse contratenor Paul-Antoine Bénos-Djian is één van de meest opmerkelijke jonge vocale talenten van het moment. Hij studeerde aan het Centre de Musique Baroque de Versailles en het Conservatoire de Paris en werd tijdens het Festival van Aix-en-Provence uitgeroepen tot HSBC Révélation. In het seizoen 2023-24 behoren de operarollen van Ottone in L’incoronazione di Poppea (Opéra de Rennes en Oper Köln) en Ulisse in Polifemo (Opéra national du Rhin) tot de hoogtepunten. Op het concertpodium is hij, behalve hier in Bozar, te gast in Het Concertgebouw Amsterdam, La Seine Musicale, de Opéra national du Capitole de Toulouse en het Palau de la Música. Tijdens voorbije seizoenen zong hij diverse operarollen, waaronder titelrollen in Giulio Cesare en Rinaldo.

Stéphanie Paulet

eerste viool

Stéphanie Paulet studeerde aan het Conservatore National Supérieur de Musique de Paris en is begeesterd door kamermuziek. Met het door haar opgerichte trio Pantoum behaalde ze meerdere prijzen en liet ze zich coachen door Christian Ivaldi, Gyorgy Sebök, Léon Fleisher et Charles Rosen. Daarnaast floreert ze ook in symfonisch repertoire, waar ze samenwerkte met dirigenten zoals Bernard Haïtink, Georg Solti en Wolfgang Sawallisch.
Ze is eveneens geboeid door de historische geïnformeerde uitvoeringspraktijk en breidde haar repertoire uit met barokmuziek, hiervoor begeleid door François Fernandez, Enrico Gatti, Odile Edouard en Thomas Albert. Dankzij deze specialisatie werd ze soloviool bij de ensembles Les Talens Lyriques en Concert d’Astrée. Stéphanie wordt regelmatig gevraagd als soliste voor de uitvoering van barokke vioolconcerti. Als artistiek directeur, soliste, kamermuzikante en docent bewandelt ze velerlei wegen met één doel: het dienen van de muziek en het verspreiden van de artistieke waarden. Ze kreeg in 2014 de titel van Chevalier des Arts et des Lettres.

Stéphanie Paulet, eerste viool en viool solo
Josèphe Cottet, viool
Birgit Goris, viool en altviool
Fanny Paccoud, atviool
Octavie Dostaler-Lalonde, cello
Benoît Laurent, hobo
James Munro, contrabas
Emmanuel Arakelian, orgel

Bozar Maecenas

Prince et Princesse de Chimay • Barones Michèle Galle-Sioen • Monsieur et Madame Laurent Legein • Madame Heike Müller • Monsieur et Madame Dominique Peninon • Monsieur et Madame Antoine Winckler • Chevalier Godefroid de Wouters d'Oplinter 

Bozar Honorary Patrons

Comte Etienne Davignon • Madame Léo Goldschmidt

Bozar Patrons

Monsieur et Madame Charles Adriaenssen • Madame Marie-Louise Angenent • Comtesse Laurence d'Aramon • Monsieur Jean-François Bellis • Baron et Baronne Berghmans • Monsieur Tony Bernard • De heer Stefaan Bettens • Monsieur Philippe Bioul • Mevrouw Roger Blanpain-Bruggeman • Madame Laurette Blondeel • Comte et Comtesse Boël • Monsieur et Madame Thierry Bouckaert • Madame Anny Cailloux • Madame Valérie Cardon de Lichtbuer • Madame Catherine Carniaux • Monsieur Jim Cloos et Madame Véronique Arnault • Mevrouw Chris Cooleman • Monsieur et Madame Jean Courtin • De heer en mevrouw Géry Daeninck • Monsieur et Madame Denis Dalibot • Madame Bernard Darty • Monsieur Jimmy Davignon • De heer en mevrouw Philippe De Baere • De heer Frederic Depoortere en mevrouw Ingrid Rossi • Monsieur Patrick Derom • Madame Louise Descamps • De heer Bernard Dubois • Mevrouw Sylvie Dubois • Madame Dominique Eickhoff • Baron et Baronne William Frère • De heer Frederick Gordts • Comte et Comtesse Bernard de Grunne • Madame Nathalie Guiot • De heer en mevrouw Philippe Haspeslagh - Van den Poel • Madame Susanne Hinrichs et Monsieur Peter Klein • Monsieur Jean-Pierre Hoa • De heer Xavier Hufkens • Madame Bonno H. Hylkema • Madame Fernand Jacquet • Baron Edouard Janssen • Madame Elisabeth Jongen • Monsieur et Madame Jean-Louis Joris • Monsieur et Madame Adnan Kandyoti • Monsieur et Madame Claude Kandyoti •  Monsieur Sander Kashiva • Monsieur Sam Kestens • Monsieur et Madame Klaus Körner • Madame Marleen Lammerant • Monsieur Pierre Lebeau • Baron Andreas de Leenheer ✝ • Monsieur et Madame François Legein • Madame Gérald Leprince Jungbluth • Monsieur Xavier Letizia • De heer en mevrouw Thomas Leysen • Monsieur Bruno van Lierde • Madame Florence Lippens • Monsieur et Madame Clive Llewellyn • Monsieur et Madame Thierry Lorang • Madame Olga Machiels-Osterrieth • De heer Peter Maenhout • De heer en mevrouw Jean-Pierre en Ine Mariën • De heer en mevrouw Frederic Martens • Monsieur Yves-Loïc Martin • Monsieur et Madame Dominique Mathieu-Defforey • Madame Luc Mikolajczak • De heer en mevrouw Frank Monstrey • Madame Philippine de Montalembert • Madame Nelson • Monsieur Laurent Pampfer • Famille Philippson • Monsieur Gérard Philippson • Madame Jean Pelfrène-Piqueray • Madame Marie-Caroline Plaquet • Madame Lucia Recalde Langarica • Madame Hermine Rédélé-Siegrist • Monsieur Bernard Respaut • Madame Fabienne Richard • Madame Elisabetta Righini • Monsieur et Madame Frédéric Samama • Monsieur Grégoire Schöller • Monsieur et Madame Philippe Schöller • Monsieur et Madame Hans C. Schwab • Monsieur et Madame Tommaso Setari • Madame Gaëlle Siegrist-Mendelssohn • Monsieur et Madame Olivier Solanet • Monsieur Eric Speeckaert • Monsieur Jean-Charles Speeckaert • Vicomte Philippe de Spoelberch et Madame Daphné Lippitt • Madame Anne-Véronique Stainier • De heer Karl Stas • Monsieur et Madame Philippe Stoclet • De heer en mevrouw Coen Teulings • Messieurs Oliver Toegemann et Bernard Slegten • Monsieur et Madame Philippe Tournay • Monsieur Jean-Christophe Troussel • Monsieur et Madame Xavier Van Campenhout • Mevrouw Yung Shin Van Der Sype • Mevrouw Barbara Van Der Wee en de heer Paul Lievevrouw • De heer Koen Van Loo • De heer en mevrouw Anton Van Rossum • Monsieur et Madame Guy Viellevigne • De heer Johan Van Wassenhove • Monsieur et Madame Michel Wajs-Goldschmidt • Monsieur et Madame Albert Wastiaux • Monsieur Robert Willocx ✝ • Monsieur et Madame Bernard Woronoff • Monsieur et Madame Jacques Zucker • Zita, maison d'art et d'âme

Bozar Circle

Monsieur et Madame Paul Bosmans • Monsieur et Madame Paul De Groote • De heer Stefaan Sonck Thiebaut • Madame France Soubeyran • De heer en mevrouw Remi en Evelyne Van Den Broeck

Bozar Young Circle

Mademoiselle Floriana André • Docteur Amine Benyakoub • Mevrouw Sofie Bouckenooghe • Monsieur Matteo Cervi • Monsieur Rodolphe Dulait • Monsieur et Madame Melhan-Gam • Monsieur et Madame Clément et Caroline Vey-Werny • Mademoiselle Cory Zhang

En onze Leden die anoniem wensen te blijven