Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement
Bozar
Belgian National Orchestra

Belgian National Orchestra, González-Monjas & Gerstein

17 Dec.'23
- 15:00

Henry Le Boeufzaal

Andrea Tarrodi (°1981)
Ascent – Concerto for Orchestra (2015) 

  • Ocean Trench
  • Whales and Corals
  • Breaking Surface
  • Cityscape
  • Chacarita Cemetery
  • Hypomanic Trails
  • Under the Twilight Canopy

Béla Bartók (1881-1945)
Piano Concerto nr. 3 in E, Sz. 119, BB 127 (1945) 

  • Allegretto
  • Adagio religioso
  • Allegro vivace 

pauze

Ludwig van Beethoven (1770-1827) 
Symfonie nr. 5 in c, Op. 67 (1808)

  • Allegro con brio
  • Andante con moto
  • Scherzo: Allegro
  • Allegro 

einde voorzien om 16u45

Eerste gastdirigent Roberto González-Monjas begint dit concert met werk van de Zweedse componiste Andrea Tarrodi. Ascent – Concerto for Orchestra is een compositie in zeven delen die zich vanuit een trog (een diepe kloof in de zeebodem) langzaam maar zeker omhoogwerkt naar een mooie sterrenhemel. 

Op de vlucht voor de Tweede Wereldoorlog bracht de Hongaarse componist Béla Bartók zijn laatste levensjaren door in Amerika. Aanvankelijk kon hij daar niet goed aarden. Naast heimwee speelden ook ziekte en een schrijnend gebrek aan geld hem parten. Zijn situatie werd echter aanzienlijk verbeterd in 1943, toen hij de opdracht kreeg voor het later beroemd geworden Concerto for Orchestra. In 1945 voelde hij zich zo goed, dat hij het plan opvatte om een pianoconcerto – intussen zijn derde – te schrijven voor de verjaardag van zijn tweede vrouw, Ditta Pásztory. Dit lichte en luchtige werk, bijna neoklassiek van aard, raakte echter net niet afgewerkt: Bartók stierf 17 maten voor het einde van de partituur en één maand voor zijn vrouw haar verjaardag. 

Beethovens Vijfde symfonie is misschien wel het beroemdste werk uit de geschiedenis van de klassieke muziek. Het sterk ritmische openingsmotief – drie korte slagen en één lange slag – zou Ludwig van Beethoven ooit omschreven hebben met de woorden “zo klopt het noodlot aan de deur”. Anders dan bij de Grieken was het noodlot in het tijdperk van de verlichting echter geen kracht meer aan dewelke men zich blind onderwierp. In vier bewegingen baant Beethoven zich in zijn Vijfde symfonie dan ook een weg van de duisternis (het openingsdeel in do klein) naar het licht (het slotdeel in do groot). “Verlichting is de bevrijding van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te danken heeft,” zo beweerde de Duitse filosoof Immanuel Kant ooit. De onheilspellende noodlotslagen uit de eerste beweging ondergaan verschillende metamorfoses en keren in de vierde beweging uiteindelijk terug in een heldere, triomferende mars.

Ludwig van Beethoven dankte zijn carrière en bekendheid voor een groot deel aan het stadsleven en de bruisende cultuur in Wenen. Inspiratie (en rust) vond hij echter buiten de stad, tijdens zijn vele wandelingen in de prachtige bos- en waterrijke omgeving rond de drukke stad. Ook voor Béla Bartók was de natuur erg belangrijk. Hij trok herhaaldelijk het Hongaarse platteland in om er de authentieke volksmuziek te bestuderen, en hij was gefascineerd door de wondere wereld van de insecten. Ook hij verwerkte al die indrukken in zijn muziek. De Zweedse componiste Andrea Tarrodi maakte het boeiende spanningsveld tussen natuur en stadsleven tot onderwerp van haar compositie Ascent. Met de ondertitel Concerto for Orchestra voegt ze een duidelijke verwijzing toe naar het bekendste concerto voor orkest uit het repertoire, dat van Béla Bartók.

Ascent doet wat de titel – opstijging – belooft. De compositie vertrekt vanuit de diepste krochten van het orkest en baant zich een weg naar de hoogste registers. Tarrodi volgt hierbij geen rechte lijn, maar laat een duizelingwekkend arsenaal aan orkestkleuren de revue passeren. Voortdurend in beweging, zoals het water van de zee die haar inspireerde, maar met een duidelijk doel. In de partituur verdeelt ze die opgaande beweging in zeven segmenten, te beginnen bij ‘Ocean Trench’, een diepe kloof in de oceaan waar amper licht komt en waar nog onbekende levensvormen te vinden zijn. Via walvissen en koraalriffen bereiken we in het derde segment het wateroppervlak, waarna de menselijke activiteit voor het eerst zichtbaar (of hoorbaar) wordt in deel 4: ‘Cityscape’. Het tumult van de stad wordt eventjes in evenwicht gebracht door een passage langs ‘Chacarita Cemetery’ (een kerkhof in Buenos Aires dat werd opgericht na een grote epidemie van gele koorts in 1871), gevolgd door ‘Hypomanic Trails’. Hypomanie is een milde vorm van manie, waarbij vrolijkheid en optimisme sterk aanwezig zijn zonder tot een problematische zenuwinzinking te leiden. Over het laatste deel zegt de componiste: “In het zevende deel van het stuk, 'Under the Twilight Canopy', vindt de muziek eindelijk zijn weg terug naar een soort stilte, waar ik me een boom onder een sterrenhemel voorstel. Dan stijgt ze langzaam boven de kruinen van de bomen uit, hoger en hoger, naar de vredige ruimte." 

Na de première van het Concerto voor orkest en de Vioolsonate rond de jaarwisseling 1944-45 werd Bartók bestookt met opdrachten. Zijn uitgever hoopte op een zevende strijkkwartet, William Primrose op een altvioolconcerto, nog anderen op concerti voor allerlei instrumenten en een dubbelconcerto voor twee piano's. Toch begon Bartók eerst aan een werk van eigen keuze: het Pianoconcerto nr. 3. Hij schreef het expliciet voor zijn vrouw Ditta Pasztory. Wellicht was hij zich bewust van zijn kleine kansen om zijn ziekte (leukemie) te boven te komen, en wou hij Ditta een concerto bezorgen waarmee zij als pianiste wat kon verdienen. De moeilijkheidsgraad van de pianopartij was op haar maat gesneden. Vandaar misschien ook de ‘vrouwelijke toon’ die sommige commentatoren in het werk menen te horen.
Het derde pianoconcerto behoort tot de meest ontspannen werken van Bartók. Hij heeft zich beperkt tot de lyrische, zonnige kant van zijn kunst. Het werk straalt een haast Mozartiaanse bevalligheid en evenwicht uit. Erg mooi is het tweede deel, het Adagio religioso, met een fijne toespelling op een passage uit Beethovens strijkkwartet opus 132: 'Heiliger Dankgesang eines Genesenen an die Gottheit’. Het eerste deel is gebaseerd op de ‘verbunkos’, een 19de-eeuws type van Hongaarse dans die vooral door zigeunerorkesten werd gespeeld. In zijn radicale periode had Bartók zich scherp afgezet tegen die vorm van stedelijke dansmuziek. Hij verkoos de strenge stijl van het authentieke boerenlied. Geleidelijk aan echter won de ‘verbunkos’ terug veld in Bartoks oeuvre; zoals in het Tweede vioolconcerto en in Contrasten voor viool, piano, klarinet, om tenslotte in dit pianoconcerto een suggestieve evocatie te worden van 19de-eeuwse Hongaarse elegantie. 

De eerste aanzetten tot Beethovens vijfde symfonie dateren uit 1803, maar pas in 1805 – dus na de derde symfonie – begon Beethoven aan de eigenlijke compositie van het stuk. In de zomer van 1806 pauzeerde hij om de vierde symfonie te schrijven en begon meteen daarna opnieuw aan de vijfde. Vanaf 1807 werkte hij tegelijk aan de vijfde en de zesde: de ene werd in maart, de andere in juni 1808 voltooid. In die intens creatieve periode ontstonden ook nog het Vioolconcerto en het vierde pianoconcerto. De vijfde symfonie werd voor het eerst uitgevoerd op 22 december 1808, tijdens een lang concert naar aanleiding van de creatie van verschillende beroemde werken van Beethoven: het werd een mislukking, te wijten aan het feit dat er geen verwarming voorhanden was en aan de slechte verstandhouding tussen componist en muzikanten. 

Over de vijfde symfonie is alles al gezegd, gaande van de diepzinnigste analyses tot de subjectiefste en oppervlakkigste commentaren. Vele commentatoren hebben terecht gewezen op het biografische aspect van deze strijd tegen het noodlot, die gesymboliseerd wordt door het beginmotief en in de finale een gedaanteverwisseling ondergaat – juichend als een bevrijding. We kennen de anekdote volgens dewelke Schindler, die Beethoven vraagt naar de betekenis van de vier noten, als antwoord krijgt: “Zo klopt het noodlot aan de deur!” Tot welke hoogte hij de spot wilde drijven met Schindler, die uitmuntte in overbodige vragen, doet er niet toe, het was immers alleen de formulering die ironisch bedoeld was: het bij Beethoven diepgewortelde idee van het noodlot kan onmogelijk als een eenvoudige kwinkslag worden afgehandeld!
In de hele geschiedenis van de muziek kan geen ander werk op een dergelijke roem bogen. Zelfs mensen die niet echt voor klassieke muziek openstaan, kennen de symfonie en stellen haar in vele gevallen ook op prijs. Zelfs als we ons onverschillig opstellen en in de mening verkeren dat we de symfonie van naaldje tot draadje kennen, worden we tot onze verrassing telkens opnieuw meegesleept door haar dramatische kracht, de volmaaktheid van haar vorm en haar immense begeestering. Maar vooral zijn we in de ban van het optimisme dat de Vijfde symfonie uitstraalt, de diepmenselijke kracht die haar tot symbool heeft gemaakt van de mens die weigert het hoofd te buigen voor het noodlot. 

Klaas Coulembier 
Francis Maes/ Benoît Jacquemin (archieven Bozar)

Roberto González-Monjas

muzikale leiding

De jonge Spaanse dirigent Roberto González-Monjas begon zijn carrière als soloviolist, kamermuzikant en concertmeester van de Orchestra dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia. Na een reeks opgemerkte directiedebuten is hij momenteel niet alleen eerste gastdirigent van het Belgian National Orchestra (met wie hij vorig seizoen maar liefst acht concerten speelde in het Verenigd Koninkrijk), maar ook muziekdirecteur van het Spaanse Orquesta Sinfónica de Galicia, chef-dirigent van het Zweedse Dalasinfoniettan en chef-dirigent van het Zwitserse Musikkollegium Winterthur. Recente gastoptredens als dirigent en ook als dirigent-violist leidden tot intensieve samenwerkingen met het Mozarteumorchester Salzburg, het Mahler Chamber Orchestra, het Orchestre national Bordeaux-Aquitaine, het Orchestre National d'Île-de-France, de Philharmonie Luxemburg, Sinfonia Lahti, het Hong Kong Philharmonic Orchestra, het Baltimore Symphony Orchestra, het Symfonieorkest van de Zweedse Radio enzovoort. Samen met het Belgian National Orchestra voert hij dit seizoen in december nog Beethovens Vijfde symfonie op, en is hij begin mei 2024 zowel dirigent als solist in Mozarts Vierde vioolconcerto

Kirill Gerstein

piano

Het pianospel van Kirill Gerstein – van Bach tot Adès – wordt gekenmerkt door woeste techniek en scherpzinnige intelligentie, gekoppeld aan een energieke, fantasierijke muzikale aanwezigheid. Kirill Gerstein werd geboren in de voormalige Sovjet-Unie, is Amerikaans staatsburger en woont vandaag in Berlijn. In zijn musiceren combineert hij zijn Russische, Amerikaanse en Centraal-Europese wortels met een onverzadigbare nieuwsgierigheid. Deze kwaliteit en de relaties die hij heeft ontwikkeld met orkesten, dirigenten, instrumentalisten, zangers en componisten hebben ertoe geleid dat hij een enorm spectrum aan repertoire heeft verkend, zowel nieuw als oud. Tijdens het seizoen 2023-24 keert Kirill Gerstein terug naar orkesten als het Gewandhausorchester Leipzig met Nelsons, het Deutsches Symphonie-Orchester Berlin en Chamber Orchestra of Europe met Ticciati, het Orchestre national de France met Măcelaru, de Rotterdam Philharmonic met Shani, het Boston Symphony en de Los Angeles Philharmonic met Adès, de Münchner Philharmoniker met Popelka, het Orchestra del Teatro alla Scala met Harding, het Orchestre national de Lyon met Szeps-Znaider, de Accademia Nazionale di Santa Cecila met Kavakos en met Hrůša, het Tonhalle Orchester Zürich met Payare, het Minnesota Orchestra met Søndergård, en de radio-orkesten van onder andere Stuttgart, Hamburg en Keulen. 

Belgian National Orchestra

Het Belgian National Orchestra, dat werd opgericht in 1936, is de geprivilegieerde partner van Bozar. Het orkest staat sinds september 2022 onder leiding van chef-dirigent Antony Hermus, met Roberto González-Monjas als gastdirigent en Michael Schønwandt als geassocieerd dirigent. Het Belgian National Orchestra treedt op met solisten van wereldformaat als Hilary Hahn, Christian Tetzlaff, Thomas Hampson, Aleksandra Kurzak, Leif Ove Andsnes, Víkingur Ólafsson, Sergey Khachatryan en Truls Mørk. Verder investeert het Belgian National Orchestra in de toekomstige generatie luisteraars en deinst het niet terug voor vernieuwende projecten, zoals met pop-rock-artiest Ozark Henry en recent met Stromae voor zijn nieuwe album Multitude. Tot de bekroonde discografie, voornamelijk op het label Fuga Libera, behoren onder meer zes opnames onder leiding van voormalig chef-dirigent Walter Weller. Het Belgian National Orchestra wordt ondersteund door de Belgische federale Tax Shelter, de Nationale Loterij en Casa Kafka Pictures.

concertmeester
Misako Akama

eerste viool
Sophie Causanschi ***
Sarah Guiguet *
Maria-Elena Boila
Nicolas Deharven
Françoise Gilliquet
Philip Handschoewerker
Akika Hayakawa
Arianne Plumerel
Ignacio Rodriguez
Paola Carmona
Isabelle Dunlop

tweede viool
Tania Koychurenko
Veerle Houbraeken
Nathalie Lefin *
Sophie Demoulin
Isabelle Deschamps
Hartwich D’Haene
Pierre Hanquin
Anouk Lapaire
Jacqueline Preys
Ana Spanu

altviool
Marc Sabbah *
Mihoko Kusama *
Sophie Destivelle
Katelijne Onsia
Silvia Tentori Montalto
Edouard Thise
Nicolas Altieri
Song-Aun Mun

cello
Dimitri Sylvian **
Paul Heyman
Uros Nastic
Harm Van Rheeden
Taras Zanchak
Lucia Otero

contrabas
 John Van Leerop
Svetoslav Dimitri *
Serghei Gorlenko *
Dan Ishimoto
Miguel Meulders

fluit
Denis Pierre Gustin **
Jérémie Fèvre *
Clarisse Gomez (Orchestra Academy)

hobo
Arnauld Guittet *
Bram Nolf *

klarinet
Julien Beneteau **
Maxim Connoir *
Takeda Tomonori

fagot
Gordon Fantini ***
Bert Helsen **
Filip Neyens *

hoorn
Anthony Devriendt ***
Bernard Wasnaire *
Dries Laureyssen
Sophie Huyghe

trompet
Leo Wouters ***
Andreu Vidal **
Jeroen Bavin

trombone
Guido Liveyns ***
Bruno Debusschere **
Sander Vets
Wouter Loose

tuba
Mathijs Van Rijswijk ***

pauken
Nico Schoeters ***

percussie
Katia Godart *
Koen Maes

*** aanvoerder
** eerste solist
* solist