Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement

Fatma Said & Plattform K+K Vienna

29 Nov.'23
- 20:00

Henry Le Boeufzaal

Richard Strauss (1864–1949)

Der Rosenkavalier, Suite, TrV 227d (1945)

  • Vorspiel
  • Präsentation der Silbernen Rose (Zweiter Akt)
  • Baron Ochs Walzer (Zweiter Akt)
  • “Ist ein Traum” (Dritter Akt)  
  • Schneller Walzer (Dritter Akt)

Johannes Brahms (1833–1897)

Fünf Ophelia-Lieder, WoO post. 22 (1873)

  • Wie erkenn' ich dein Treublieb
  • Sein Leichenhemd weiß wie Schnee zu sehn
  •  Auf morgen ist Sankt Valentins Tag
  • Sie trugen ihn auf der Bahre bloß
  • Und kommt er nicht mehr zurück?

Camille Saint-Saëns (1835–1921)

Violons dans le soir (1907)

Ottorino Respighi (1879–1936)

Antiche arie e danze per liuto: Suite nr. 3, P 172 (1931)

  • Italiana
  • Arie di corte
  • Siciliana 
  • Passacaglia

Pauze

Sherif Mohie El Din (° 1964)

Three Poems by Amal Donqul (1989)

  • The Rain
  • Could the River Flow Forever?
  • Against Whom?

Astor Piazzolla (1921–1992)

Las Cuatro Estaciones Porteñas (1965-70)

  • Verano Porteño
  • Otoño Porteño
  • Primavera Porteña
  • Invierno Porteño

Manuel de Falla (1876–1946)

Danza ritual del Fuego uit El Amor brujo (1915)

Francis Poulenc (1899–1963)

Les Chemins de l'amour uit Léocadia (1940)

George Gershwin (1898–1937)

Summertime uit Porgy & Bess (1935)

A SENSE OF MOSAIC

In dit recital van Fatma Said en Plattform K+K Vienna komt het tot een ontmoeting van culturen: enkele meesters uit de West-Europese traditie verschijnen er zij aan zij met hun Amerikaanse tegenhangers, en bovendien wordt de dialoog verrijkt door een hedendaagse componist uit Egypte, het geboorteland van Said. Dit programma symboliseert de kracht van muziek om te verbinden en uit de verschillende mozaïeksteentjes een groter ontwerp tevoorschijn te toveren.

In 1909-10 componeerde Richard Strauss zijn grootste succes, de opera Der Rosenkavalier waarin hij de wereld van het achttiende-eeuwse Wenen evoceert in bedwelmend mooie orkestmuziek en vocale hoogstandjes. Zo groot was de triomf van deze opera dat er al snel vraag was naar een bewerking van deze muziek voor de concertzaal. Hieruit ontstonden verschillende orkestsuites, waarin de meest gedenkwaardige passages uit de opera zijn opgenomen. Naast de beroemde presentatie van de roos zijn dat telkens weer walsen, die als negentiende-eeuws genre in feite een anachronisme vormen in de opera maar er niettemin prachtig in slagen om de sfeer van een vervlogen tijdperk op te roepen.

Johannes Brahms schreef zijn Ophelia-Lieder, waarvan de tekst uit Shakespeares Hamlet stamt (gedichten die trouwens ook Richard Strauss op muziek zou zetten), in 1873 op vraag van acteur Joseph Lewinsky voor een toneeluitvoering van dit stuk in Praag. De liederen waren bedoeld als muzikale illustratie van de steeds wisselende gemoedsstemmingen van Ophelia en werden tijdens het toneelstuk gezongen door actrice Olga Precheisen, de verloofde van Lewinsky. Pas na Brahms’ dood werden ze herontdekt en als cyclus uitgegeven.

De Franse componist Camille Saint-Saëns was van alle markten thuis en leverde in elk genre belangrijke bijdragen, van de opera tot de symfonie, van de kamermuziek tot de Franse mélodie. Een opmerkelijk voorbeeld van het samenbrengen van kamermuziek en lied biedt Violons dans le soir uit 1907, waar de zanger het gezelschap krijgt van een viool, beide ondersteund door de piano. De aanleiding daartoe gaf de titel van het gedicht van Comtesse Anna de Noailles, waarin de viool de wereld van de verborgen verlangens oproept die met het vallen van de avond uit hun schuilhoek tevoorschijn komen.  

Net als Brahms had de Italiaanse componist Ottorino Respighi een haast wetenschappelijke belangstelling voor de muziek uit het verleden, waardoor hij zich niet zelden in zijn eigen composities liet inspireren. Hieruit resulteerden drie orkestsuites, de Antiche arie e danze, gebaseerd op luitmuziek van de zestiende en zeventiende eeuw. Het beroemdst werd de derde suite, samengesteld uit bewerkingen van twee anonieme luitstukken, een aria van de Franse luitspeler Jean-Baptiste Besard en een passacaglia (gebaseerd op een terugkerend baspatroon) van de Italiaanse barokgitarist Ludovico Roncalli.

De Egyptische componist en dirigent Sherif Mohie El Din heeft naast meerdere opera’s, concerto’s en solomuziek voor Arabische en westerse instrumenten ook talloze vocale werken op zijn naam staan. De drie liederen uit 1989 zijn geïnspireerd door de Arabische gedichten van Amal Dunqul, die op zich al een intrinsieke muzikale waarde bezitten. Beelden uit de tekst worden op fijnzinnige wijze vertaald naar muziek, zoals de pizzicati in ‘Rain’ of de duistere harmonie en weemoed in ‘Against Whom?’, een van de laatste gedichten die Dunqul schreef in ‘Room #8’ van het instituut in Caïro waar hij voor longkanker werd behandeld.

De Argentijnse componist Astor Piazzolla herdefinieerde de tango, de nationale dans van zijn geboorteland, en gaf haar een volwaardige plaats in de kunstmuziek. De Cuatro Estaciones Porteñas of Vier Seizoenen van Buenos Aires (‘porteño’ verwijst naar wie geboren is in deze havenstad) werden oorspronkelijk voor het gebruikelijke tango-ensemble geschreven, samengesteld uit bandoneon, piano, viool, contrabas en gitaar. Intussen bestaan echter bewerkingen van deze stukken voor talloze andere bezettingen, waaraan ze hun grote populariteit te danken hebben. Piazzolla componeerde ze in een periode van vijf jaar (1965-70) en had ze aanvankelijk niet als cyclus opgevat, hoewel hij ze nadien zelf vaak in die vorm presenteerde. Ze weerspiegelen niet alleen de gevoelens opgewekt door de wisseling van de seizoenen, maar symboliseren tegelijkertijd de verschillende levensfasen van de bewoners van de buitenwijken van de Argentijnse miljoenenstad.

Aan het einde van zijn leven (vanaf 1939) kwam ook de Spaanse componist Manuel de Falla in Argentinië terecht, op de vlucht voor het regime van Franco in Spanje. Net zoals Piazzolla gaf ook De Falla op de meest authentieke wijze uitdrukking aan de muziek van zijn geboorteland. In El Amor brujo is dat de Andalusische zigeunermuziek met haar typisch modale kleuren en levendige flamencoritmes. Dit ballet vertelt hoe een zigeunervrouw na de dood van haar echtgenoot (met wie ze gedwongen moest huwen) wordt achtervolgd door zijn geest. Pas na een nachtelijke bezweringsdans, de beroemde ‘Danza ritual del Fuego’, weet ze uiteindelijk die geest te verdrijven en kan ze trouwen met haar ware liefde.

Francis Poulenc heeft enkele van de mooiste Franse melodieën op zijn naam staan, waarvoor hij steeds de meest hoogstaande poëzie koos. Volgens hem “was de muzikale vertaling van een gedicht vóór alles een liefdeshandeling en geen ‘marriage de raison’”. Vele van zijn liederen componeerde hij met specifieke zangers voor ogen. Zo schreef hij Les chemins de l’amour voor sopraan en actrice Yvonne Printemps. Het lied op tekst van Jean Anouilh werd voor het eerst gezongen als onderdeel van het toneelstuk Léocadia van deze schrijver, in première gebracht op 1 december 1940.

Summertime van George Gershwin is zo’n gevestigde waarde in de lijst van jazz standards dat de oorsprong van dit lied uit de opera Porgy and Bess (1935) vaak wordt vergeten. In die opera duikt het lied meermaals op, onder meer als wiegelied gezongen door Clara. Gershwin liet zich muzikaal inspireren door de volksmuziek van de Afro-Amerikanen, maar intussen heeft dit lied in zijn talloze bewerkingen allang de grenzen tussen klassiek, jazz, blues en pop overstegen. Het mag dan ook symbool staan voor de uitwisseling tussen culturen waarvan dit gehele recital getuigenis wil afleggen.

Kristof Boucquet

Fatma Said

Sopraan

Fatma Said begon op veertienjarige leeftijd met zanglessen bij Névine Allouba en studeerde later onder Renate Faltin. Ze zong als eerste Egyptische sopraan in La Scala en was er in 2016 te zien als Pamina in Peter Steins productie van De toverfluit. Sindsdien was Said onder meer te horen in het Teatro San Carlo, het Vienna Konzerthaus, Royal Albert Hall en Carnegie Hall. Ze vertolkte onder andere Nannetta (Falstaff), Berta (De barbier van Sevilla) en La Pastourelle in Ravels L’enfant et les sortilèges. Haar fel bejubelde en bekroonde debuutalbum El Nour verscheen in 2020 bij Warner Classics. In het seizoen van ’23-’24 is ze artist in residence bij het Wiener Konzerthaus waar ze vier gevarieerde concerten zal presenteren.

Muzikanten

Plattform K+K, samengesteld uit leden van de Wiener Philharmoniker

Kirill Kobantschenko, viool
Lucas Stratmann, viool
Michael Strasser, altviool
Florian Eggner, cello
Bartek Sikorski, contrabas
Christoph Eggner, piano

Plattform K+K Vienna

Het kamermuziekensemble Platform K+K Vienna werd in 2008 opgericht door Kirill Kobatschenko, de eerste violist van de Wiener Philharmoniker. Kobatschenko’s brede muzikale horizon, die niet enkel klassiek en jazz maar tevens elektronische muziek omvat, staat ook bij het ensemble centraal. Hun album Vienna Calling! dat in 2018 bij Deutsche Grammophon verscheen is een reis door de werelden van de klassieke muziek, jazz, tango en groove. Het ensemble is toegewijd aan onbekend, voornamelijk 20ste-eeuws werk, dat ze in rijkgeschakeerde programma’s steeds opnieuw voor het daglicht brengen. Nieuw werk komt eveneens aan bod; voor elk concert bestellen ze een gloednieuw stuk. Platform K+K Vienna speelde onder meer in de Musikverein Wien, het Wiener Konzerthaus, het Brucknerhaus Linz en opent daarnaast regelmatig de legendarische Salzburger Festspiele.  

Wiener Philharmoniker

De Wiener Philharmoniker werd in 1842 opgericht door Otto Nicolai en is een van de orkesten die het sterkst verbonden zijn met de Europese klassieke muziekgeschiedenis en -traditie. In de loop van zijn geschiedenis kwam het in contact met toonaangevende componisten en vertolkers, zoals Wagner, Bruckner, Brahms, Mahler en Richard Strauss. Vandaag krijgt het nog altijd lof voor zijn sonoriteit en zijn kwaliteit. Door de generaties heen heeft het een homogene muziekstijl ontwikkeld en een unieke organisatiestructuur behouden, waarbij de musici zelf democratisch inspraak krijgen in de besluitvorming. De orkestleden worden geselecteerd binnen het Orchester der Wiener Staatsoper (Orkest van de Weense Staatsopera). Het orkest houdt zich ook zelf bezig met de organisatie van de concerten, de repertoirekeuze en de aanwerving van dirigenten en solisten. Sinds begin 20e eeuw organiseert het orkest geregeld tournees, de voorbije decennia wereldwijd. Het beroemde orkest treedt elk jaar op naar aanleiding van het traditionele Nieuwjaarsconcert in Wenen en tijdens de Salzburger Festspiele, waar het in residentie is. Het kan vandaag bogen op een omvangrijke discografie, bij Deutsche Grammophon, Kairos, Decca en Sony.