Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement

Le Concert des Nations & Jordi Savall

20 Dec.'23
- 20:00

Henry Le Boeufzaal

Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Symfonie nr. 6 in F, op. 68, "Pastorale" (1808) 

oder Erinnerung an das Landleben, mehr Ausdruck der Empfindung als Malerey 

  • Allegro ma non troppo (Erwachen heiterer Empfindungen bei der Ankunft auf dem Lande
  • Andante molto mosso (Szene am Bach) 
  • Allegro (Lustiges Zusammensein der Landleute) 
  • Allegro (Gewitter, Sturm) 
  • Allegretto (Hirtengesang. Frohe und dankbare Gefühle nach dem Sturm) 

pauze 

Symphonie n° 7 en la majeur, op. 92 · Symfonie nr. 7 in A, op. 92 (1812)

  • Poco sostenuto – Vivace 
  • Allegretto 
  • Presto 
  • Allegro con brio 

 

Duur: +/- 1u45 

 

Met de steun van het Departement Cultuur van de Generalitat de Catalunya en het Institut Ramon Llull. 

Met de steun van de Direction Régionale des Affaires Culturelles Occitanie 

Deze symfonieën zijn voorbereid en opgenomen in het kader van het project "Académies Beethoven 250", met de steun van de Stichting Centre Internacional de Música Antiga 

Ludwig van Beethoven, Symfonie nr. 6

De romantiek is, zeker bij Beethoven, een kunst met veel gezichten; daar waar Beethoven in zijn derde symfonie nog de heroïek en in zijn vijfde symfonie nog de romantische tormentatie en noodlottigheid gestalte had gegeven, overheerst in de zesde symfonie veeleer de bucolische lyriek. Vanzelfsprekend past ook het pastorale gegeven perfect in het kader van het romantische levensgevoel, maar desalniettemin bekleedt de Pastorale een ietwat opmerkelijke plaats in Beethovens symfonisch oeuvre. In tegenstelling tot de meeste andere symfonieën, die veelal gehonoreerd worden omwille van hun doorwrochte vormen, hun complexe structuren of hun dramatische geladenheid, is de Pastorale veeleer een symfonie die gekenmerkt wordt door een bijna onthutsende eenvoud, een eenvoud die (vooral in de eerste drie delen) zelfs balanceert op de rand van de monotonie en het simplisme: de melodieën zijn doorlopend diatonisch, het harmonische verloop is langzaam en de gebruikte akkoorden basaal, de ritmische structuren zijn elementair en worden vaak veelvuldig herhaald, contrasten zijn er nauwelijks en de dynamiek groeit slechts nu en dan uit boven het mezzo-forteniveau; kortom, Beethoven hanteert in het grootste deel van de Pastorale een toonspraak die niet extrovert en flamboyant is, maar veeleer discreet en intiem, een toonspraak derhalve die vraagt om een zeer accurate beluistering, opdat het raffinement en de subtiliteiten van de partituur (let op de orkestratie!) hoorbaar zouden worden. Pas in het vierde deel van deze symfonie flakkert de welbekende Beethoveniaanse bezetenheid op, doch in de finale wordt deze alweer getemperd door lyrische melodieën en vloeiende ritmes. Ondanks – of misschien juist mede door toedoen van – deze ongewone eenvoud wordt de Pastorale beschouwd als een van de meest significante symfonieën uit het integrale symfonische repertoire. Vanzelfsprekend heeft dit te maken met het feit dat de verschillende delen van Beethovens zesde symfonie nadrukkelijk gekoppeld zijn aan buitenmuzikale voorstellingen. De Pastorale is de eerste grote symfonie die op een programmatische inhoud gebaseerd werd. Meteen dient hierbij beklemtoond te worden dat het Beethoven in dit werk geenszins om ‘Malerey’ maar wel om ‘Ausdruck der Empfindungen’ te doen was. Met andere woorden, Beethoven heeft – op enkele vogelgeluiden na – niet zozeer getracht om een muzikale kopie van de werkelijkheid te creëren, maar wel om op basis van de emoties die bij hem opborrelden wanneer hij in de natuur vertoefde, een muzikaal pendant te construeren. De programmatische inslag van Beethovens Pastorale heeft de bestaande symfonische traditie overigens niet onberoerd gelaten. In tegenstelling tot de klassieke vierdelige symfonie, is de Pastorale immers een werk in vijf delen (waarvan de laatste drie delen rechtstreeks in elkaar overlopen). Hieruit blijkt dat Beethoven zich bij de uiteindelijke vormgeving van zijn werk wel degelijk heeft laten inspireren en beïnvloeden door buitenmuzikale aspecten, alle compositorische conventies ten spijt. Het is juist deze weerbarstigheid ten aanzien van de traditie, evenals de ermee gepaard gaande, toenemende profilering van de subjectieve intenties en emoties van de kunstenaar, die de Pastorale Symfonie karakteriseren als een romantisch werk bij uitstek.

Pieter Bergé (archieven Bozar)


Ludwig van Beethoven, Symfonie nr. 7

Met de gemeenschappelijke premières van de vijfde en van de zesde symfonie op 22 december 1808, komt er voor Beethoven tijdelijk een einde aan de productie van symfonieën. Op negen jaar tijd, van 1800 tot 1808, heeft hij het meest prestigieuze genre van die tijd een nieuw elan gegeven. Terwijl zijn eerste twee symfonieën nog sterk bij de klassieke werken van Mozart en Haydn aanleunen, boort Beethoven in zijn derde symfonie (Eroica) geheel nieuwe bronnen aan: de symfonie wordt een ‘symfonisch drama’, vol hevige conflicten en ontladingen. Ook de vijfde en de zesde symfonie getuigen van een hoge graad van subjectiviteit: het is alsof Beethoven in deze werken zijn gevoelsleven blootlegt. Bovendien krijgt men bij het beluisteren van deze werken sterk de indruk dat er nog iets achter de noten schuilgaat, dat er eventueel zelfs een verborgen ‘programma’ aanwezig zou kunnen zijn, dat in tonen omgezet wordt. In de Pastorale wijst Beethoven enerzijds zelf op het belang van het buitenmuzikale in dit werk door zowel aan de symfonie in haar geheel als aan de delen afzonderlijk titels mee te geven: Pastorale, Erwachen heiterer Empfindungen bei der Ankunft auf dem Lande, Szene am Bach, enz. Anderzijds heeft hij echter zelf het picturale of beschrijvende karakter van de muziek geminimaliseerd door achteraf te verklaren dat het hem in de zesde symfonie meer om “Ausdruck der Empfindung als Mahlerey” (meer het uitdrukken van gevoelens dan schildering) te doen was. Pas in 1811 begon Beethoven aan een nieuwe symfonie, die op 8 december 1812 als de zevende symfonie in première zou gaan. Het ontbreken van iedere nietmuzikale aanduiding laat deze symfonie terug aansluiten bij het klassieke ideaal van de ‘abstracte symfonie’, net zoals het respecteren van de klassieke vierdeligheid. Na een uitgebreid eerste deel in snel tempo (Vivace, voorafgegaan door een langzame inleiding Poco sostenuto) volgt een relatief langzaam deel (Allegretto), een zeer snel scherzo (Presto) en een snelle, bruisende finale (Allegro con brio).

De gelukkig nog slechts zelden gebruikte bijnaam Apotheose van de dans stamt van Wagner, en is niet alleen volkomen overbodig maar zelfs geheel naast de kwestie. De aanwezigheid van een bijnaam, ook al stamt deze niet van Beethoven zelf, kan immers de indruk wekken dat het hier opnieuw om een werk zou gaan waaraan buitenmuzikale gegevens ten grondslag liggen.

Niets is echter minder waar: Beethovens zevende symfonie is een indrukwekkend voorbeeld van de emotionele mogelijkheden van volkomen abstracte muziek: van de kracht van naakte tonen, zonder tekst of verklaring, om te ontroeren of om te overweldigen. Eenzelfde abstracte emotionele kracht en schoonheid zal in de latere geschiedenis van de symfonie nog maar zelden geëvenaard worden: af en toe bij Schumann en bij Mendelssohn, maar vooral in de vier symfonieën van Brahms en in een aantal symfonieën van Mahler. Wagners ongelukkige bijnaam is wellicht ingegeven door de opvallende rol die het ritme doorheen heel deze symfonie vervult: in sommige passages (zoals in de overgang van de langzame inleiding naar het eerste deel, of op verscheidene plaatsen in de finale) wordt het ritme en niet de melodie, het belangrijkste muzikale bestanddeel. De melodische ontplooiing valt op die plaatsen soms zelfs geheel weg, zodat slechts één en dezelfde toon voortdurend herhaald wordt, en alle aandacht naar het ritme kan gaan. Het is in de eerste plaats het ritme dat aan ieder deel zijn eigen karakter geeft, en niet de soms (opzettelijk) erg eenvoudige melodische vindingrijkheid. Zo wordt het tweede deel gedomineerd door het ritme lang-kort-kort-lang-lang, wat in een gematigd langzaam tempo het effect van een langzame mars opwekt, terwijl het obsessieve ritme van het scherzo fel contrasteert met de ritmische immobiliteit van het trio, dat het scherzo tweemaal onderbreekt. Het meest opzwepend is echter de finale, waarin Beethoven een geheel nieuwe soort van muzikale energie weet te ontketenen, dankzij de quasi eindeloze herhaling van eenzelfde ritmisch (en melodisch) patroon.

Het succes van Beethovens zevende symfonie was niet fenomenaal, maar althans één tijdgenoot zag de mogelijkheden van Beethovens vernieuwingen in: Franz Schubert. Diens negende symfonie, waarin het ritme en de ritmische herhalingspatronen zo’n belangrijke rol spelen, zou zonder Beethovens zevende ondenkbaar geweest zijn.

Diederik Verstraete (archieven Bozar)

Jordi Savall

muzikale leiding

“Jordi Savall testifies to a common cultural inheritance of infinite variety. He is a man for our time” (The Guardian) 

Jordi Savall is een van de meest veelzijdige muzikale persoonlijkheden van zijn generatie. Al meer dan vijftig jaar brengt hij vergeten muzikale wonderen aan het licht, die in de duisternis, onverschilligheid en vergetelheid waren achtergelaten. Hij ontdekt en interpreteert deze oude muziekstukken, zowel als dirigent als op viola da gamba. Samen met Montserrat Figueras heeft hij de ensembles Hespèrion XXI (1974), La Capella Reial de Catalunya (1987) en Le Concert des Nations (1989) opgericht, waarmee hij een universum van emotie en schoonheid heeft gecreëerd dat hij wereldwijd verspreidt, tot vreugde van miljoenen muziekliefhebbers. 

Met zijn bijdrage aan de film van Alain Corneau, “Tous les Matins du Monde" (bekroond met de César voor de beste soundtrack), zijn intensieve concertactiviteiten (ongeveer 140 concerten per jaar), zijn discografie (6 opnamen per jaar) en de oprichting van zijn eigen platenlabel Alia Vox in 1998, samen met Montserrat Figueras, toont Jordi Savall aan dat oude muziek niet per se elitair is, maar een breed publiek van alle leeftijden blijft boeien en aantrekken. 

Gedurende zijn carrière heeft hij al meer dan 230 opnames uitgebracht met repertoire uit de middeleeuwen, de renaissancistische, de barok en het classicisme, met bijzondere aandacht voor het Spaanse en mediterrane muzikale erfgoed. Deze albums zijn met talrijke onderscheidingen bekroond, waaronder de Midem Awards, de International Classical Music Awards en een Grammy Award. Zijn concertprogramma's hebben muziek ingezet als een instrument voor bemiddeling en vrede tussen volkeren en culturen die soms in conflict zijn. Het is dan ook geen toeval dat Jordi Savall in 2008 werd benoemd tot Ambassadeur van de Europese Unie voor interculturele dialoog en, samen met Montserrat Figueras, tot "Artiest voor de Vrede" binnen het kader van het programma "Ambassadeurs van goede wil" van UNESCO. 

Tussen 2020 en 2021 heeft hij de integrale symfonieën van Ludwig van Beethoven gedirigeerd met Le Concert des Nations, en deze ook opgenomen op twee cd's getiteld "Beethoven Révolution".  

Sinds de oprichting in 1998 heeft Alia Vox zich gevestigd als een van de toonaangevende labels gespecialiseerd in hoogwaardige oude muziek. Het is de exclusieve producent van nieuwe opnamen van Jordi Savall en zijn ensembles.

Lina Tur Bonet

eerste viool

Lina Tur Bonet, internationaal erkend als een van de meest boeiende violisten van haar generatie, heeft een veelzijdige carrière die zich uitstrekt van barokmuziek tot hedendaagse composities. Dankzij haar samenwerking met gerenommeerde artiesten, solistische optredens en diverse opnames is ze een referentie geworden in heel Europa. Als winnares van prijzen zoals de Prix Bonporti heeft Lina een breed repertoire bestrijkend meer dan 400 jaar muziek, met een sterke voorkeur voor kamermuziek van J.S. Bach. 

Haar muzikale ontdekkingstocht omvat ook vergeten partituren, waarbij ze de vroege versies van Boccherini's trios, muziek van Gaetano Brunetti, werken voor vioolsolo van Matteis, en sonates van Jacquet de la Guerre en Antonio Vivaldi van onder het stof haalt. Ze speelt een essentiële rol bij het naar buiteb brengen van onderbelichte composities, waaronder die van hedendaags componist José María Sánchez Verdú. Haar carrière omvat solistische optredens in belangrijke werken van Bach, Mozart, Beethoven en anderen, evenals samenwerkingen met gerenommeerde ensembles zoals Les Musiciens du Louvre en het Orchestre Mozart. 

Als oprichter en dirigent van het ensemble MUSIca ALcheMIca verkent Lina Tur Bonet multidisciplinaire repertoire van alle tijden. Het ensemble geniet internationale erkenning dankzij bekroonde opnames en optredens op prestigieuze festivals wereldwijd. 

Haar diverse en bekroonde discografie, waaronder opnames als "Vivaldi Premiere" en "La Gioia", heeft lof ontvangen van zowel de Spaanse als internationale muziekpers. Haar uitvoering van de sonates van H.I.F. von Biber werd geprezen door critici. 

Haar passie voor onderzoek en expressieve diversiteit heeft haar ook geleid tot unieke samenwerkingen met beeldende kunstenaars en optredens in musea en culturele ruimtes. Als visionair artiest maakt ze gebruik van video en performance om de muzikale ervaring te verrijken. 

Le Concert des Nations

Le Concert des Nations is een orkest opgericht door Jordi Savall en Montserrat Figueras in 1989, voor een uitvoering van Canticum Beatae Virgine van Marc Antoine Charpentier. Het doel was om een ensemble samen te brengen om op historische instrumenten een repertoire uit te voeren dat zich uitstrekt van de barok tot de romantiek (1600-1850). De naam van het orkest is afgeleid van het werk Les Nations van François Couperin, een concept dat de samensmelting van "muzikale smaken" vertegenwoordigt en de voorbode dat de kunst in Europa voor altijd een eigen stempel zou drukken, die van de Verlichting.

Le Concert des Nations, onder leiding van Jordi Savall, is het eerste orkest dat voornamelijk bestaat uit musici uit Latijns-Amerikaanse landen (Spanje, Frankrijk, Italië, Portugal, Latijns-Amerika, ...), allen internationaal gewaardeerde specialisten in de uitvoering van oude muziek op historische instrumenten. Vanaf het begin heeft het orkest laten zien dat het zich wil inzetten om een hoogwaardig historisch repertoire bekend te maken door interpretaties met respect voor het originele karakter. Enkele voorbeelden hiervan zijn opnames van werken van Charpentier, J.S. Bach, Haydn, Mozart, Haendel, Marais, Arriaga, Beethoven, Purcell, Dumanoir, Lully, Biber, Boccherini, Rameau en Vivaldi.

In de afgelopen jaren heeft Le Concert des Nations meesterwerken uit het symfonisch repertoire aangepakt, zoals Die Schöpfung van Joseph Haydn, het Weihnachtsoratorium van J.S. Bach en The Messiah van G.F. Haendel, en heeft het zijn praktijk van het Classicisme en de Romantiek verdiept. In 2020 heeft het orkest Beethoven Révolution uitgevoerd en opgenomen, een dubbel-cd met de integrale symfonieën van Beethoven ter gelegenheid van zijn 250ste verjaardag, waarvoor het unanieme lof van de internationale critici heeft ontvangen.

De uitgebreide discografie van Le Concert des Nations heeft verschillende prijzen en onderscheidingen ontvangen, zoals de Midem Classical Award en International Classical Music Awards. De impact van werken, opnames en uitvoeringen op belangrijke festivals en grote zalen over de hele wereld heeft dit orkest met historische instrumenten tot een van de besten gemaakt, omdat het in staat is eclectische en diverse repertoire te benaderen.

eerste viool
Lina Tur Bonet

assistent eerste viool
Manfredo Kraemer

eerste viool
Sara Balasch
Elisabet Bataller
Guadalupe del Moral
Noyuri Hazama
Andrej Kapor
Ángela Moro
Ricart Renart

tweede viool
Maria Roca (aanvoerder)
Santi Aubert
Karolina Habalo
Kathleen Leidig
Ignacio Ramal
Paula Waisman
Angelika Wirth
Miren Zeberio

altviool
David Glidden (aanvoerder)
Alaia Ferran
Fumiko Morie
Joël Oechslin
Éva Posvanecz
Núria Pujolràs

cello
Balázs Máté (aanvoerder)
Marc Alomar
Candela Gómez
Dénes Karasszon
Bianca Riesner

contrabas
Xavier Puertas (aanvoerder)
Alberto Jara
Mariona Mateu
Michele Zeoli

piccolo
Charles Zebley

fluit
Marc Hantaï
Yi-Fen Chen

hobo
Paolo Grazzi
Magdalena Karolak

klarinet
Francesco Spendolini
Joan Calabuig

fagot
Joaquim Guerra
Adrià Sánchez

hoorn
Thomas Müller
Javier Bonet
Jairo Gimeno
Mario Ortega

trompet
Jonathan Pia
René Maze

trombone
Joan Marín (alt)
Frédéric Lucchi (tenor)

pauken
Riccardo Balbinutti