Plan du Palais des Beaux-Arts de Victor Horta

Geschiedenis

De plannen

1919-1922

Victor Horta werkte in totaal vijf versies uit van het plan van het Paleis voor Schone Kunsten. Ook Henry Le Bœuf werkte mee aan de opdracht.

Tussen 1919 en 1922 werkte Victor Horta aan zijn plannen en herwerkte hij ze ook. In het project van 1919 werd het Paleis voor Schone Kunsten over drie niveaus verdeeld: een ondergrondse verdieping waar een grote concertzaal zou komen, een tussenverdieping met een zijdelingse lichtinval, ideaal om er beeldhouwwerk, toegepaste kunsten en gravures tentoon te stellen, en een bovenverdieping met zenitale lichtinval, gewijd aan schilderwerken en toegepaste kunsten.

“Deze opbouw vertrok van het principe dat het gehele tentoonstellingsgebouw moest aansluiten bij de omvang van de tentoongestelde werken: grote, middelgrote of kleine werken, met verschillende belichtingen, met relais voor de beeldhouwwerken, en bovendien een concertzaal, voor zover dat mogelijk was aangezien de tentoonstellingszalen de voornaamste bestemming van het gebouw waren.”
- Victor Horta, "Mémoires" (1939-1947)

Het project werd echter herzien. Het originele, monumentale plan maakte plaats voor een functionele maar esthetische constructie. “Het gebrek aan middelen, de structuur van het terrein, de visuele erfdienstbaarheden en de noodzaak om eerder naar nuttigheid dan naar overmaat te streven, hebben het uiteindelijke karakter van het hele gebouw bepaald”, aldus de architect in een interview voor L’étoile belge.

Vanaf november 1921 verleende ook Henry Le Bœuf zijn medewerking aan het ontwerp van het gebouw. Hij nam niet enkel het administratieve beheer van het project voor zijn rekening maar pleegde ook regelmatig overleg met Horta over diens plannen. Na maanden van samenwerking lagen in augustus 1922 de definitieve plannen op tafel.