Juridische structuur

Het Paleis voor Schone Kunsten is een naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk. Kom meer te weten over de juridische status en werking.

‘Bozar’ is de naam van het artistiek en cultureel project dat in 2002 het levenslicht zag en voornamelijk zijn activiteiten voert binnen het architecturale huzarenstuk van Victor Horta, het Paleis voor Schone Kunsten.

Het ‘Paleis voor Schone Kunsten’ is eveneens de officiële benaming van de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden, die instaat voor het beheer van het gebouw en de activiteiten.

Het juridisch statuut van het Paleis voor Schone Kunsten is altijd al bijzonder geweest in het landschap van nationale musea en andere cultuurinstellingen met een gelijkaardig aanzien.

Al van meet af aan speelde men met het idee een privévennootschap op te richten van openbaar nut.

In 1922 ging het parlement akkoord met een staatswaarborg voor de lening die de intussen opgerichte vzw Paleis voor Schone Kunsten moest aangaan voor de realisatie van het gebouw.

Ondanks een intense artistieke activiteit, kampte het Paleis voor Schone Kunsten begin jaren 80 met financiële problemen. In 1984 nam een instantie van publiek recht het beheer over. Deze parastatale van het type B had als enige taak de ruimten van het Paleis voor Schone Kunsten te beheren en stond meer bepaald in voor de verhuur, de technische ondersteuning voor gebruikers, het onderhoud en herstellingen. De diverse betrokken partners bleven er hun activiteiten voeren en behielden hun privaatrechtelijk statuut. De parastatale en haar partnervennootschappen werkten echter elk volgens een eigen logica, zonder gezamenlijke visie.

Begin jaren 90 gingen bij de Filharmonische Vereniging – een van de voornaamste partnervennootschappen die actief was in het Paleis voor Schone Kunsten  –  de eerste stemmen op om over te stappen op een nieuw statuut. Zo werd geopperd dat het beheer van het gebouw nauwer moest worden afgestemd op het beheer van de activiteiten die er plaatsvonden, naar het voorbeeld van internationale cultuurinstellingen.

Op 7 mei 1999 werd de oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten als naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden bij wet vastgelegd. De statuten van deze nieuwe nv werden op 19 december 2001 vastgelegd bij koninklijk besluit en vormden de grondslag van een grote culturele instelling die tegelijk zou instaan voor het beheer van het gebouw en zijn invulling, alsook voor de productie van evenementen.

De keuze voor een statuut als naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden werd mee gestuurd door de wens van de regering om overheidsbedrijven te moderniseren, aan de hand van een structuur en statuten die hen een ruimere autonomie zouden bieden voor de realisatie van hun opdrachten.

Het beheerscontract met de federale staat als aandeelhouder dient als referentiedocument en legt naast de opdrachten als openbare dienstverlener en de middelen die met het oog daarop worden toegekend, ook andere doelstellingen vast.

De nieuwe vorm van de vennootschap van het Paleis voor Schone Kunsten werd mogelijk gemaakt door de overdracht van de activiteiten van zijn voornaamste gebruikers, met name de Filharmonische Vereniging en de Vereniging voor Tentoonstellingen, alsook door de inbreng van de netto boekwaarde van de parastatale en de netto boekwaarde van het vruchtgebruik van het gebouw. De nieuwe vennootschap zou vanaf 1 januari 2002 zijn activiteiten voeren.

Het Paleis voor Schone Kunsten is een van de drie federale culturele instellingen, naast het Belgian National Orchestra en de Koninklijke Muntschouwburg. De FOD Kanselarij van de Eerste Minister verzekert de coördinatie en de administratieve en budgettaire opvolging van de federale culturele instellingen, die onder toezicht staan van de Minister van de federale regering die de verantwoordelijkheid krijgt over de federale culturele instellingen.

Ze verschillen van de federale wetenschappelijke en culturele instellingen (waaronder de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika), die onder de bevoegdheid vallen van de staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid.

Het Paleis voor Schone Kunsten wordt bestuurd als een naamloze vennootschap, beschikt over een maatschappelijk kapitaal en heeft de beslissingsorganen van een privévennootschap, waardoor het over een ruime autonomie beschikt in de nastreving van zijn doelstellingen.

De ‘sociale doeleinden’ van de vennootschap houden in dat de opbrengsten worden aangewend voor maatschappelijke doelen.

Als nv van publiek recht vervult het Paleis voor Schone Kunsten een openbare opdracht en is het gebonden aan een reeks publiekrechtelijke wettelijke en reglementaire bepalingen, bijvoorbeeld wat betreft overheidsopdrachten of de boekhouding van de staat.

Naast de leden van de raad van bestuur worden ook de directeur-generaal en de financieel directeur bij koninklijk besluit benoemd.

Er worden verder nog twee regeringscommissarissen aangesteld voor toezicht en een college van commissarissen-revisoren, bestaande uit bedrijfsrevisoren en commissarissen aangesteld door het Rekenhof.

Er wordt een beheerscontract afgesloten met de federale staat voor een periode van minstens drie en maximaal vijf jaar. In het beheerscontract verbindt het Paleis voor Schone Kunsten zich ertoe om een coherent cultureel programma aan te bieden, de democratisering van cultuur actief na te streven en zich op te werpen als een referentiespeler op cultureel, artistiek, professioneel en technisch vlak.

Het contract regelt meer bepaald de uitvoeringsmodaliteiten inzake het maatschappelijk doel van de vennootschap, met name:

  • het uitwerken en het uitvoeren van een pluridisciplinaire en geïntegreerde culturele programmatie die bijdraagt aan de Europese en internationale uitstraling van het federale België, van de Gemeenschappen en van Brussel-Hoofdstad, via culturele producties en coproducties en de terbeschikkingstelling van de infrastructuur,
  • het beheer en onderhoud van het gebouw.

Het beheerscontract bepaalt eveneens het bedrag van de jaarlijkse federale dotatie.

Bij de oprichting van de naamloze vennootschap in 2002 werd het maatschappelijk kapitaal vastgelegd op 17.500.000,00 euro. Dit kapitaal werd vertegenwoordigd door 17.500 aandelen zonder nominale waarde, waarvan de federale staat eigenaar is. 

Dit kapitaal stemde voornamelijk overeen met de nettowaarde van het vruchtgebruik op het gebouw en bood geen liquiditeit aan de vennootschap.

Inmiddels bedraagt het maatschappelijk kapitaal 28.000.000 euro, verdeeld over twee aandeelhouders: de federale staat, die 17.500 aandelen in handen heeft, en de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM), die 8.439 aandelen in handen heeft.

De raad van bestuur waakt over de autonomie van het Paleis voor Schone Kunsten, keurt de budgetten goed die nodig zijn voor de realisatie van de artistieke activiteit vastgelegd door de directie en stelt de jaarrekeningen op die ter goedkeuring worden voorgelegd aan de aandeelhouders tijdens de algemene vergadering.

De raad van bestuur telt twaalf leden met stemrecht en is samengesteld uit een gelijk aantal Nederlandstalige en Franstalige leden. De leden van de raad van bestuur, inclusief de voorzitter en ondervoorzitter, worden door de Koning benoemd bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit.

De bestuursleden worden benoemd voor zes jaar en oefenen hun mandaat kosteloos uit.

De directeur-generaal, de financieel directeur en de regeringscommissarissen worden uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur met raadgevende stem.

De directeur-generaal is belast met het dagelijks beheer van de vennootschap en wordt daarvoor bijgestaan door een directiecomité dat hij voorzit. De financieel directeur is mee verantwoordelijk voor het financieel evenwicht van de vennootschap. Ze worden beide benoemd door de Koning, bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit.

Het directiecomité bestaat uit vier leden, met inbegrip van de directeur-generaal en de financieel directeur. De twee overige leden worden benoemd door de raad van bestuur voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.

Tot slot wordt wekelijks een vergadering van het Management Team belegd waarop alle verantwoordelijken van het Paleis voor Schone Kunsten aanwezig zijn, inclusief de leden van het directiecomité.

Het Paleis voor Schone Kunsten staat onder de controlebevoegdheid van de federale minister die bevoegd is voor de federale culturele instellingen en de minister van Begroting.

Deze toezichtsbevoegdheid wordt uitgeoefend door bemiddeling van drie regeringscommissarissen die door de Koning benoemd worden, onder wie twee op voorstel van de voogdijminister en één op voorstel van de minister van Begroting.

De controle op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid van de verrichtingen die in de jaarrekeningen weergegeven moeten worden, wordt aan vier commissarissen toevertrouwd.

Twee commissarissen worden door de algemene vergadering van de vennootschap benoemd onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut der bedrijfsrevisoren voor een termijn van vier jaar.

De twee andere commissarissen worden benoemd door het Rekenhof, eveneens voor een termijn van vier jaar.

Het Paleis voor Schone Kunsten beschikt over een eigen paritair comité.

Het comité telt veertien leden. Zeven van hen vertegenwoordigen de instelling. De overige zeven leden vertegenwoordigen de representatieve vakorganisaties.

Wie is wie

Ontdek de lijst met de leden van de raad van bestuur, het directiecomité en het Management Team.

Paleis voor Schone Kunsten, Brussel
23 Ravensteinstraat,
1000 Brussel

General: + 32 (0)2 507 84 30
Fax:+ 32 (0)2 507 85 15
E-mail: info@bozar.be

BTW: BE 0895 408 978
Iban: BE95 6790 0009 3158
BIC: PCHQBEBB             

Naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk
Bozar is een gedeponeerd merk van de nv Paleis voor Schone Kunsten