Gepubliceerd op - Maarten Sterckx

Een Belg in Parijs

200 jaar César Franck

Hoewel hij in ons land, meer bepaald in Luik, werd geboren, is César Franck vandaag bij velen nog frustrerend onbekend. En dat is een spijtige zaak, want hij schreef enkele werken die tot de top van de 19de eeuw behoren. In het kader van zijn 200ste verjaardag belicht Bozar zijn rijke oeuvre.

Tussen Luik en Parijs

België bestond nog niet en Franck bracht het grootste deel van zijn tijd door in Frankrijk: het is dus niet geheel duidelijk of we hem als een Belg of en Fransman moeten bestempelen. Feit is dat de kleine César op 10 december 1822 in Luik werd geboren. In zijn geboortestad kreeg hij zijn eerste lessen aan het conservatorium, maar de familie Franck zou in 1835 naar Parijs emigreren. Na enkele problemen met zijn nationaliteit – een Belg kon niet in Frankrijk studeren – startte hij in 1837 zijn studies aan het Conservatorium van Parijs. Franck zou de rest van zijn leven in de Franse lichtstad wonen en werken, maar verwierf pas in 1873 de Franse nationaliteit.

Van wonderkind aan de piano tot orgelvirtuoos

Het stond niet in de sterren geschreven dat Franck een componist zou worden. Al op jonge leeftijd werden zijn pianokunsten opgemerkt onder het toeziend oog van zijn vader. Hij bouwde een succesvolle carrière uit als pianovirtuoos, en het zag ernaar uit dat hij zijn hele leven aan het klavier zou wijden. Tot het in 1846 tot een breuk kwam met zijn vader, omdat die Francks professionele bezigheden te veel stuurde. Vanaf dat moment ging Franck zich toeleggen op het orgel. Hij zou belangrijke posten in kerken bekleden, waarvan die van organist van de Sainte-Clotilde kerk in Parijs de belangrijkste is.

© Braun & Co

Klein, maar rijk oeuvre

Zijn drukke muzikanten- en leerkrachtenbestaan is waarschijnlijk de belangrijkste verklaring voor zijn relatief bescheiden oeuvre. In zijn jonge jaren schreef hij eenvoudige salonmuziek, en enkele belangrijkere werken als zijn Eerste Pianotrio of het oratorium Ruth. Pas de laatste vijftien jaar componeerde hij het ene na het andere meesterwerk, waaronder het Pianokwintet (1879), de Vioolsonate (1886) en de Symfonie in d (1887).Grootschaliger ging hij te werk in zijn opera Hulda (1885) of het oratorium Les Béatitudes (1869) dat hij zelf als zijn magnum opus beschouwde.

Muzikale stijl

César Franck was bevangen door Richard Wagners Tristan und Isolde. Vooral Francks late werken baden dan ook in spanningsvolle harmonische sferen. Maar nog belangrijker dan deze harmonische rijkheid, is de zogenaamde cyclische vorm. Net als Beethoven en Berlioz, maar vooral Liszt, laat hij gelijkaardig muziek materiaal over de verschillende delen van een werk terugkeren. Concreet bouwt Franck zijn werk op uit kleine motivische cellen die hij op een gevarieerde manier in de andere delen laat opduiken. Vooral Francks Pianokwintet en zijn Symfonie in d zijn doordrongen van dit procedé.

Bande à Franck

Francks manier van componeren leverde hem veel bewondering op. Een hele resem componisten als Vincent d’Indy, Henri Duparc en Ernest Chausson schaarden zich achter hem. Deze zogenaamde Bande à Franck zouden zijn vurigste bewonderaars én verdedigers van zijn werk worden. Hoezeer deze Franse componisten Franck adoreerden, blijkt uit dit citaat van Vincent d’Indy, waarmee hij zijn studie uit 1906 over de componist opent:

“Op 10 december 1822, de dag waarop de reus van de symfonie, Ludwig van Beethoven de laatste hand legde aan het manuscript van een werk dat hij... terecht als zijn meest perfecte meesterwerk beschouwde - de Missa solemnis - werd een kind geboren in de wereld, voorbestemd om de ware opvolger te worden van de Meester van Bonn...”
- Vincent d'Indy