Gepubliceerd op - Maarten Sterckx

Een ontmoeting tussen twee werelden

Gesprek met Lukas Ligeti

Tijdens het openingsconcert van Ars Musica reizen we samen met Lukas en Györgi Ligeti van San Francisco naar Burkina Faso. Het belooft een uniek concert te worden met muziek van vader en zoon, oud en nieuw, nabijheid en afstand. Een gesprek met Lukas Ligeti over zijn nieuw werk, zijn band met zijn vader en het componeren.

Je schreef al een mooi oeuvre bij elkaar. Wat precies typeert  je als een componist?

Wel, dat is best een moeilijke vraag, omdat ik met zo veel verschillende dingen tegelijkertijd bezig ben. Ik geloof dat verschillende artistieke vragen me bezighouden en ik hier antwoorden op tracht te formuleren. In het algemeen ben ik voornamelijk geïnteresseerd in composities met gebruik van improvisatie, en dit met of zonder het gebruik van technologie.

Ik beschouw mezelf als een outsider, want de afgelopen 50 jaar zijn de meest hedendaagse componisten bezig geweest met timbre als het belangrijkste element. Ik bedoel hiermee dat bijvoorbeeld alternatieve speeltechnieken in dienst van sound en klankkleur een grote bezigheid zijn. Voor mij is timbre natuurlijk ook belangrijk, maar ik concentreer me liever op parameters als ritme, harmonie en melodie.

 

In een ander interview las ik dat je steeds ‘dingen wil doen die nog niet eerder zijn gedaan’. Dat streefde je vader ook steeds na. Heeft hij je beïnvloed om professioneel met muziek bezig te zijn?  

Mijn vader vertelde met dat ik zeer getalenteerd was voor muziek. Toen ik twee jaar was, speelde ik al piano en merkte hij op dat ik er gevoel voor had, maar hij zei ook altijd dat het geen verplichting was om hiermee professioneel bezig te zijn. Het is dan ook pas na mijn middelbare school, toen ik 18 jaar oud was, dat ik me echt met muziek ging bezighouden. Goed om te weten is dat mijn vader ook aan de late kant was, want hij was 14. Ik geloof dat hij zeker een invloed had, maar het is moeilijk om die te meten. En als het niet op een muzikale manier is, dan wel zeker de attitude die hij me bijbracht.

Ik heb altijd een bijzondere band met mijn vader gehad. Ik beschouw hem niet  als een traditionele vader, maar meer als een goede vriend. We wandelden vaak samen, praatten uren over muziek en bekritiseerden elkaars werk. Hij overleed nu 15 jaar geleden, en ik denk dat ik mijn beste muziek daarna schreef. Nog vaak denk ik, wat zou mijn vader hiervan denken?

 

Heeft je vader je ook compositorisch gevormd? Gebruik je ook enkele van zijn vernieuwingen?

Ik heb nooit bij hem gestudeerd, maar enkele jaren voor ik muziek begon te componeren, kwam mijn vader in contact met Afrikaanse muziek. Die interesse heb ik dus via hem meegekregen, maar ook het werk van de Oostenrijke etnomusicoog Gerhard Kubik opende mijn ogen. Mijn vader en ik gebruiken polymetrische structuren uit de Afrikaanse muziek, maar we benaderen ze wel vanuit een verschillend perspectief. Daarnaast heb ik ook een interesse voor micro-polyfonie, een uitvinding van mijn vader. Deze techniek duikt af en toe op in mijn werk. In mijn Suite voor Burkina Electric maak ik bijvoorbeeld gebruik van micro-glissandi: er zijn zo veel glissandi in het dense polyfone muzikale weefsel zodat je ze niet van elkaar kan onderscheiden.

 

Is het soms moeilijk om je als componist te onderscheiden van je vader?

Aan het begin van mijn carrière wilde ik me zo veel mogelijk distantiëren van zijn klankwereld, maar ik word me er meer van bewust dat dit helemaal niet nodig is: we zijn gewoon twee heel verschillende componisten. Ik kan niet componeren zoals mijn vader en hij niet zoals ik. Ik vind het prettig dat werk van ons beide op het programma staat, en wees maar zeker dat het verschil heel duidelijk zal zijn. Toch vind ik het spijtig dat mijn muziek niet altijd de aandacht krijgt die ze verdient.

Voor je Suite voor Burkina Electric werkte je samen met het ensemble Burkina Electric.

Een heel belangrijk onderdeel van mijn composities zijn de zogenaamde experimentele interculturele projecten. Hiermee bedoel ik dat ik op een gelijkwaardige manier samenwerk met muzikanten van andere culturele achtergronden, en we samen zoeken naar nieuwe artistieke uitingsvormen die niet typisch zijn voor elkaars afkomst.

 

En hoe vertaalt zich dat in je compositie?

Het is heel belangrijk om te weten dat ik samen met de leden van Burkina Electric componeer. Dit proces is heel traag, aangezien we allemaal verschillende ideeën hebben, waar we een eenheid in moeten vinden. Daarbij komt dat enkel ik muziek kan schrijven, dus ik ben verantwoordelijk voor de partituur.  In de hele suite onderzoeken we de mogelijkheden tussen het ensemble en het orkest. De orkestpartij is helemaal uitgeschreven, maar de partij van Burkina bevat veel improvisatie.

 

Je componeerde voor Ars Musica speciaal een nieuwe beweging.

Ja, en door Covid was dit een hele uitdaging. Ik was namelijk in Miami en de rest in Burkina Faso. Onze artistieke ideeën stuurden we naar elkaar door via Whatsapp. Het was een hele uitdaging om de puzzel gelegd te krijgen, maar ik denk niet dat de nieuwe beweging een patchwork is geworden. Deze nieuwe beweging bevat tegenover de andere delen nog meer vrijheid. We weten nog niet hoe we het juist gaan spelen, maar enkele weken voor het concert komen we samen en bespreken we de details.

 

Krijg je soms kritiek op je experimentele culturele projecten?

Ik persoonlijk nog niet, maar tegenwoordig is er heel veel te doen over het postkoloniale discours en zijn er mensen die beweren dat klassieke muziek racistisch is. Ik verwerp dit soort denken volledig, omdat ik vind dat dat denken op zichzelf racistisch is. Het maakt het onmogelijk voor mensen met verschillende culturele achtergronden om samen te werken, want het enige wat je overhoudt is verschil. Het interculturele werk dat ik doe, is de erkenning dat we samen een wereld delen. We delen een menselijke conditie, of we nu uit Europa of uit Afrika komen. We delen 98% van onze zorgen. We worden allemaal verliefd. We houden allemaal van muziek. We zijn allemaal mensen.

Wat mij interesseert bij een experimenteel cultureel project is:  hoe breng je deze werelden samen? Hoe ga je om met gelijkenissen en verschillen tussen groepen?  In de Suite voor Burkina Electro uit dit zich in gedirigeerd versus niet gedirigeerd, uitgeschreven versus niet uitgeschreven, gedeeltelijk geïmproviseerd versus niet echt geïmproviseerd, niet-elektronisch versus elektronisch. Deze dingen zijn niet noodzakelijk vragen van Afrikaans versus Europees, maar het zijn vragen van verschillende methodes, verschillende manieren van werken, verschillende manieren van leren en verschillende manieren van denken.