Gepubliceerd op - Ben Van Alboom

“Er is niets sensueler dan mensen die zich goed voelen in hun vel”

Martha Da'ro bezoekt When We See Us

Er zijn van die tentoonstellingen waar mensen niet over uitgepraat raken, die recht naar het hart gaan en mogelijk zelfs een ommekeer teweegbrengen. When We See Us is er zo een, gelooft Martha Da’ro. “Het leek alsof de maan en sterren juist stonden.”

Dobberen op de Rijn! Vitra Design Museum! Museum Tinguely! Zet uw dataroaming uit! Aan tips geen gebrek, eens vrienden op social media doorhebben dat ik in Basel ben neergestreken. Alleen is dit geen social call, want samen met mij is ook Martha Da’ro in de Zwitserse en verdomd charmante stad aangekomen voor een blitzbezoek aan de tentoonstelling When We See Us – een indrukwekkend overzicht van honderd jaar figuratieve, zwarte schilderkunst.

De expo staat hier vijf maanden op het programma van Kunstmuseum Basel, nadat ze eerst in Zeitz MOCAA in Kaapstad was te zien én voordat ze doorreist naar Bozar. Zeggen dat When We See Us een belangrijke bladzijde wordt in de vooralsnog eerder witte geschiedenis van de Brusselse kunsttempel is bepaald niet overdreven. Maar het is ook geenszins overdreven om When We See Us een belangrijke bladzijde in de kunstgeschiedenis te noemen, want de tentoonstelling is niet alleen uniek, ze is ook van zo’n uitzonderlijk niveau dat er binnen tien, twintig, dertig jaar nog over gesproken wordt. 

Of zoals Martha Da’ro een dag na haar bezoek nog altijd zichtbaar bewogen stelt: “Dit was voor mij als artiest, maar ook als persoon ontzettend verfrissend en krachtig! Ik denk niet dat ik op een namiddag al ooit zo veel kunstenaars op Instagram heb opgezocht en ben beginnen volgen.” Ze lacht. “Het leek alsof de maan en sterren juist stonden, want ik had het echt nodig om al die werken en kunstenaars te ontdekken.” 

Voor wie Martha Da’ro (geboren Martha da Rosa Canga Antonio) niet goed kent: in 2015 brak ze op twintigjarige leeftijd door met de hoofdrol in Black van Adil El Arbi and Bilall Fallah. Sindsdien volgden er nog meer opvallende rollen in films als Cleo van Eva Cools of tv-series als Roomies en de Netflix-hit Lupin. Maar minstens even belangrijk was dat de Brusselse in 2020 de uitstekende EP Cheap Wine & Paris uitbracht, gevolgd door het even soulvolle als hartstochtelijke en opzwepende album Philophobia in 2023.  

Maar we zijn dus in Basel voor een tentoonstelling over figuratieve schilderkunst, en daar heeft ze mogelijk net iets minder – oprechte excuses, maar het moest – Zwitserse kaas van gegeten. Toch? “Ik heb dat al gedaan, schilderen”, geeft ze aanvankelijk schoorvoetend toe. “Wacht.” Ze duikt in haar gsm om er minuten later foto’s van enkele heerlijk bonte en gekke schilderijen uit op te vissen die hoegenaamd niet de indruk geven dat ze eerste pogingen zijn. “Ze zijn al een paar jaar oud, maar misschien pik ik het ooit terug op. When We See Us heeft mij in elk geval véél zin gegeven.” 

Keukengeheimen

When We See Us is het geesteskind van Koyo Kouoh en Tandazani Dhlakama, met wie Martha in Basel heeft afgesproken. Even voordien hadden we onder ons twee nog over de titel van de tentoonstelling zitten praten – een titel die voor mij aanvoelt als een statement, voor Martha als een uitnodiging. “De titel geeft een draai aan When They See Us van Ava DuVernay”, vertelt Koyo Kouoh. Die erg straffe Netflix-reeks gaat over de Central Park Five, vijf mannen van kleur die in de jaren 80 ten onrechte werden aangeduid en veroordeeld als de verkrachters van een vrouw in Central Park. Want dat was hoe ‘ze’ door de Amerikaanse media en New Yorkse politie werden gezien. 

“De focus van de reeks en zo veel andere zwarte verhalen ligt echter op trauma,” gaat Koyo verder, “en daar wilden wij van wegblijven. En door ‘they’ te veranderen in ‘we’ merkten we dat we op een relatief simpele manier het discours konden omdraaien en het ons konden toe-eigenen. Ergens is het dus wel een statement, maar het is effectief ook een uitnodiging, want we gaan opzettelijk weg van een wij-tegen-zij-discours waar velen zich begrijpelijk niet comfortabel bij voelen.” 

Tegelijk gaat er van de expo wel degelijk een collectieve, zwarte kracht uit, voegt de curator eraan toe. En vreugde. Ontzettend veel vreugde. “Je voelt dat ook”, zegt Martha, die werd geboren in Bergen, maar Angolese roots heeft. Ze blijft staan bij een werk van de Brits-Nigeriaanse Joy Labinjo: Gisting in the Kitchen. “Die kleuren zijn sowieso al prachtig, maar wat mij hierin het meest aanspreekt, is dat er ogenschijnlijk drie generaties vrouwen in te zien zijn die gewoon wat in de keuken staan te babbelen. En dat doet mij zo hard denken aan die eindeloze gesprekken over alles en niets die ik al met mijn mama en tante heb gevoerd – in de keuken, ja.” 

Er zit zo veel joy in al deze werken. Ze komen zo hard van een gevoel van vreugde dat ik er zelf ook vrolijk van wordt.
- Martha Da'ro

Nog iets verder in de expo botst Martha op een aantal werken van de inmiddels overleden Afrikaans-Amerikaanse kunstenaar Jacob Lawrence, waarop een priester uitbundig staat te prediken. “In mijn jeugd ben ik vaak met mijn ouders naar de kerk geweest,” herinnert ze zich, “en de bewegingen en intense expressie van die priester katapulteren mij daar terug naartoe. Weet je, preachen is echt een kunst, een performance. Je gebruikt een boek dat iedereen kan lezen, maar daar gaat het niet om. Het gaat om de manier waarop je de verhalen erin vertelt. Je ziet zo’n priester echt door elke emotie gaan. Net als in dit werk. En terug die kleuren, ja. Ik hou van kleuren!” Of in haar kerkbezoek misschien niet de kiem van haar zang- en acteercarrière ligt, vraag ik langs de neus weg. Ze twijfelt. “Mmmmisschien. Muziek maakt ook heel erg deel uit van zo’n kerkdienst. En of je nu in het koor zit of niet, je bent deel van het gebeuren. Zingen, dansen, je geeft echt alles.” 

Aan zingen komen we in de expo niet toe. Aan dansen daarentegen. “Oh, dit is zo’n goed nummer”, zegt Martha, terwijl ze heupwiegend voorbij wandelt. Het nummer blijkt Voodoo Woman van Bill Fleming te zijn, weet de muziek-app Shazam mij te vertellen. En het maakt deel uit van de soundscape van de expo, die werd samengesteld door de Zuid-Afrikaanse componiste en klankkunstenares Neo Muyanga

“Muziek speelt een belangrijke rol in het leven van elke kunstenaar,” vertelt Koyo, “maar als je kijkt naar het werk van Congolese schilders als Moké en Chéri Samba, daar zit ook echt ritme in.” Al had de curator nog een reden om muziek doorheen de exporuimtes te jagen: “Muziek heeft eveneens een belangrijke rol gespeeld bij de burgerrechtenbeweging, bij bevrijdingsbewegingen en bij alle vormen van zwart bewustzijn. Het was echt een no-brainer om voor deze expo met muziek te werken.” Muyanga heeft bovendien niet zomaar wat aanstekelijke deuntjes gekozen, gaat co-curator Tandazani Dhlakama verder. “Hij heeft gegraven naar betekenisvolle muziek die bijna in de vergetelheid was geraakt of op een bepaald moment zelfs verboden was. De liedjes sluiten daarenboven nauw aan bij de verschillende thema’s van de expo, die allemaal een manifestatie zijn van ‘black joy’. Het is geen random selectie; het is een muzikale vertaling van de thema’s uit de tentoonstelling.” 

Liggend naakt

Voor wie het zich intussen afvraagt: de thema’s van When We See Us zijn The Everyday, Joy and Revelry, Repose, Spirituality, Triumph and Emancipation en – de favoriet van Martha Da’ro – Sensuality. “Ik ben vooral door dat laatste thema gefascineerd omdat er in deze expo zo veel lichamen in rust te zien zijn”, vertelt de Brusselse artiest. “Dat zie je niet vaak. Terwijl dat juist zo mooi en sensueel is, mensen die zich goed voelen in hun vel.” 

Het langst van al staat ze uiteindelijk stil bij Espero que ya le dijiste a tu madre de nosotras (2020) van Tiffany Alfonseca. “Ik hoop dat je jouw moeder al hebt verteld over ons”, vertaalt Martha de titel gedecideerd. Ze lacht, als ze de verbaasde blik op mijn gezicht ziet. “Ik spreek vijf talen: Nederlands, Frans, Engels, Spaans en – de officiële taal van Angola – Portugees.” Ook in dit werk zijn twee lichamen te zien in rust, verstrengeld in elkaars armen. “Twee vrouwen,” weet Martha, “want er staat ‘nosotras’. Hier zit echt zo veel in. De intensiteit van dat moment, een moment in de tijd, enkel zij twee, voor ze terug de wereld moeten trotseren. Je hebt de titel van het werk niet eens nodig om te voelen dat er een heel verhaal in zit – een bestaand verhaal, wie weet? Maar die titel maakt het natuurlijk wel af.” 

En dan is er zeker ook nog Le modèle noir, d’après Félix Vallotton (2019) van Roméo Mivekannin – een gigantisch doek waarmee het thema Sensuality op gang wordt getrapt. “En ik hou van gigantische doeken”, vertelt Martha. Meer dan eens. “Maar hier is het vooral de blik van die man die mij direct heeft gegrepen. Het is een portret van de kunstenaar, las ik zonet. En dat maakt het geheel nog meer fascinerend. Wat zit die daar te doen?” Koyo Kouoh is maar wat blij om op die vraag te antwoorden, want het is effectief een beeld dat prikkelt – een zwarte man zit aan het uiteinde van een bed met daarop een kleurloos model – en dat ook overduidelijk een kritiek op de Westerse kunstgeschiedenis is. “Het is een bekend motief in de schilderkunst”, vertelt de curator, “het liggend naakt. Of toch zeker in de Westerse kunstwereld.” Noem het zelfs gerust een witte, mannelijke fantasie. Zoals Olympia van Édouard Manet uit 1863, waarop niet alleen een naakte, witte vrouw te zien is, maar ook een zwarte dienstmeid. Alleen staat die laatste zodanig op de achtergrond dat kunstcritici er lange tijd amper acht op sloegen. Tot Félix Vallotton in 1913 een interpretatie van het schilderij maakte en de dienstmeid omturnde in een zelfzekere, zwarte vrouw die opvallend chill naar het naakte, liggende lichaam zit te kijken. Roméo Mivekannin stuurde dat werk op zijn beurt nog een andere richting uit door het naakte lichaam vrijwel volledig uit te gommen, zichzelf te casten als de zelfzekere, zwarte vrouw en de toeschouwer recht in de ogen te kijken. “Zijn assertiviteit, de manier waarop hij zichzelf onbevreesd een plaats in de kunstgeschiedenis geeft, het is echt bepalend geweest voor de keuzes die we bij het cureren van deze tentoonstelling hebben gemaakt”, aldus Koyo. 

Dat onbevreesde zit hem trouwens voor een stuk ook in de manier waarop Mivekannin in dit werk met gender speelt. En hij is – opmerkelijk genoeg – lang niet de enige kunstenaar die dat in deze tentoonstelling doet. “Maar ik heb ook echt het gevoel dat dat iets wat er altijd al is geweest”, zegt Martha. “Een derde geslacht, genderloosheid, … We hebben er nu gewoon allerhande namen en labels voor bedacht, waardoor het officieel een plaats heeft gekregen in de wereld en we er ook meer over praten. Maar ik geloof echt dat dat iets van alle tijden is.” 

Ik hou van momentopnames. Van kleine, alledaagse dingen die al te makkelijk over het hoofd worden gezien omdat we ze niet als ‘vreugde’ zien, maar als ‘leven’.
- Martha Da'ro

Eye-opener

Na meer dan drie uur in de tentoonstelling te hebben rondgelopen, ontsnappen we naar het dak van het Kunstmuseum Basel om op adem te komen. En toch op zijn minst van het zicht op de Rijn te kunnen genieten. (Dat dobberen zal voor een andere keer zijn.)  

“Het was veel, maar ik kan niet wachten om de expo in Brussel een tweede keer te bezoeken én al mijn vrienden mee te nemen”, zegt Martha opgetogen. “Die gaan dit ook allemaal fantastisch vinden!” Al kan ik mij moeilijk inbeelden dat iemand When We See Us niet fantastisch zou vinden. De ontzagwekkende tentoonstelling met ruim 150 werken van “Een van de dingen die we hebben geprobeerd te doen,” besluit Tandazani, "is aantonen dat talloze zwarte kunstenaars in de afgelopen honderd jaar ook werken hebben gemaakt dat weigert witheid en trauma te centraliseren. Zwarte kunstenaars van over de hele wereld in verschillende regio's hebben werken gemaakt over alledaagse dingen die het dagelijkse leven weergeven, net zoals andere kunstenaars dat hebben gedaan. Deze tentoonstelling is echt een viering van de zwarte canon. Doorheen de geschiedenis hebben mensen de schilderkunst gebruikt om emoties uit te drukken, om over zichzelf te reflecteren, om hun waarheid te vertellen. Dat was in Afrika en de Afrikaanse diaspora echt niet anders.” 

Martha vult aan dat dat ook hetgeen is wat haar het meest is bijgebleven: “Ik hou van momentopnames. Van kleine, alledaagse dingen die al te makkelijk over het hoofd worden gezien omdat we ze niet als ‘vreugde’ zien, maar als ‘leven’. Terwijl ze ons wel degelijk – als we er even vijf seconden bij stilstaan – ontzettend veel plezier brengen.” 

En misschien is het dat ook wat deze expo zo tijdloos en – vooral – universeel maakt, gelooft Tandazani. “Dit is een viering van het leven,” zegt de curator, “en iedereen is uitgenodigd om mee te komen vieren.” 

When We See Us loopt van 7 februari tot 10 augustus 2025.