Gepubliceerd op

Het Erratum van Siré Kaba

Naast de talloze activiteiten op het Afropolitan Festival (van 26 tot 29 mei), kan je er ook terecht in een fashion pop-up, die je laat kennismaken met de nieuwste trends en ontwerpen van de meest uiteenlopende designers. Laat je onderdompelen in het hart van de mode, in een concept van de beroemde Brusselse ontwerpster achter het merk Erratum Fashion: Siré Kaba. Hier vertelt ze ons over haar carrière en legt ze uit waarom ze zo van de kledingwereld houdt.

Stond een modecarrière voor jou in de sterren geschreven?

Helemaal niet, mijn leven is veeleer zo gelopen. Het is wel zo dat ik altijd al van mode hield. Mijn vader trouwens ook. Hij kocht veel kleren. Mijn moeder was veel bedachtzamer en nam echt de tijd om haar keuze te maken. Ik ben in Guinee geboren, maar omdat mijn vader diplomaat was, ben ik opgegroeid tussen Guinee, Tanzania en Ghana. Dat verklaart misschien mijn liefde voor stoffen van elders. In Ghana, bijvoorbeeld, nam mijn moeder ons mee naar de ambachtslieden. Hoewel ik dus vaak met kledij in aanraking kwam, was ik niet meteen voorbestemd voor een carrière in de mode.

Hoe is mode in je leven gekomen?

Door het besef dat Afrika in België ondervertegenwoordigd was en dat kledij daaraan zou kunnen verhelpen. Dat besef kwam er na twee kort op elkaar volgende gebeurtenissen. Mijn dochter moet toen 6 of 7 jaar oud zijn geweest en zat door een folder voor een waterpark te bladeren, omdat ze daar graag naartoe wilde. Op de foto's waren enkel witte families te zien. Ik zag toen in haar blik dat ze zich niet kon herkennen in de beelden die ze zag. Dat was bijzonder heftig! Daardoor ging er bij mij een idee rijpen. We waren net terug van een reis naar Senegal, waar ik veel verschillende soorten stoffen voor persoonlijk gebruik had gekocht. En ik besefte: zo kan ik aan de ondervertegenwoordiging iets doen, via kledij als universele taal waarmee ik en mijn dochter voeling hebben en die de complexiteit van onze identiteiten toont door een brug te slaan tussen België (waar ik sinds mijn 16e woon) en West-Afrika (waar ik geboren werd). Ik maak geen kledij om kledij te maken, maar ik wil dingen en verhalen vertellen via dat medium. Toen heb ik ook de naam voor mijn merk bedacht: 'Erratum'. Wie een fout maakt, corrigeert die via een erratum. Precies dat probeer ik te doen, door aan de ondervertegenwoordiging van Afrika te verhelpen.

Hoe komt dat tot uiting in je kledij?

Ik werk hoofdzakelijk met Afrikaanse texturen: geweven lendendoeken, batik, indigo en wax. Ik hou daar enorm van, ondanks de negatieve bijklank: die komt uit Indonesië en werd naar West-Afrika gebracht door de kolonisten. De Afrikaanse volkeren hebben zich wax uiteindelijk toegeëigend. De stof, die ook de basis van mijn werk vormt, bouwde dus al een rijke en complexe geschiedenis op. Ik maak altijd modellen die ik zelf mooi vind en fungeer eigenlijk als mijn eerste klant (lacht). Ik tracht mijn uiteenlopende identiteiten uit te drukken via stoffen waarvan je meteen ziet dat ze van elders afkomstig zijn. Ik ben Belgische, maar mijn Afrikaanse afkomst maakt ook deel uit van die Belgische identiteit.

Is het moeilijker om je activiteiten te ontplooien omdat je niet uit de modesector komt?

Ja en nee: wie de codes nog niet kent, is per definitie vrijer. Uiteraard heb ik fouten gemaakt, maar dat is niet erg, want ik heb mijn hele leven de tijd om bij te leren. Mijn merk bestaat nu zes jaar. Ondanks de kinderziekten die ons nog parten spelen, is het een heel boeiend avontuur. Vooral voor wie, net als ik, essentiële waarden aan creaties wil verbinden. Ik zit echt in de slow fashion. Alles wordt in België geproduceerd, in werkplaatsen waar mensen werken die een parcours van socioprofessionele re-integratie volgen. We nemen de tijd om dingen goed te doen, in heel redelijke hoeveelheden. We geven mensen de kans om beter te worden in hun vak en zo hun socio-economische integratie waar te maken. Al die aspecten zijn voor mij van groot belang. Omdat ik hoogwaardige materialen uit West-Afrika gebruik en een kleinschalige productie ambieer, creëer ik vrij exclusieve stukken. Daardoor liggen mijn prijzen onvermijdelijk hoger dan die van de grote fast fashionketens. Wat echt leuk is, is dat ik gelukkig kosmopolitische klanten van allerlei origines over de vloer krijg. Hoewel ik me tijdens het creëren van kledij door mijn persoonlijke geschiedenis laat inspireren, vertelt die altijd een universeel verhaal dat nieuwsgierige vrouwen die graag reizen kan aanspreken. Het maakt me heel gelukkig dat ik precies die mensen heb weten te bereiken. Dat is ook de reden waarom ik het label 'etnische mode' volledig afwijs. Nee, mijn mode is niet 'etnisch'. De op Afropolitan geïnspireerde ontwerpen zijn ook universeel!

Hoeveel collecties bied je per jaar aan?

Ik werk niet met collecties, maar laat alles afhangen van de stoffen die ik in West-Afrika vind. Het kost dus ook tijd om ze te laten overkomen. Ik ben niet aan een kalender gebonden, en prijs me gelukkig dat ik een kring van trouwe klanten heb. Ik bied regelmatig nieuwe stukken aan in limited edition: vijf stuks per model, niet meer.

Geldt dat ook voor de ontwerpers die betrokken zijn bij het luik 'mode en design', waarvoor je op het Afropolitan Festival instaat?

Ja. Ik heb 13 in Europa gevestigde exposanten met uiteenlopende identiteiten samengebracht. Hoe kunnen sommigen het trouwens over ‘Afrikaanse mode’ hebben? Het Afrikaanse continent telt 54 landen en nog veel méér verschillende identiteiten! In deze mode pop-up probeer ik dan ook de diversiteit, de dynamiek en de innovatie van de Afrikaanse en Afropolitaanse mode te tonen. Daarin zijn waarden terug te vinden die me na aan het hart liggen en die ook in mijn werk primeren: respect voor het milieu, de menselijke dimensie én de kwaliteit van de geproduceerde stukken, die universele boodschappen uitdragen. In tegenstelling tot de vooroordelen die nog altijd over Afrika circuleren, creëren ook wij rijkdom en meerwaarde. Het is van fundamenteel belang om het beeld van Afrika los te koppelen van de miserabele stereotypen die nog vaak overheersen. We laten merken zien die elk een bijzonder verhaal vertellen. Om ademruimte voor een merk te creëren, moet het worden ondersteund om klanten te vinden. Mensen willen liever milieuvriendelijke merken dragen, en daar kunnen we alleen maar blij om zijn. De realiteit is echter dat aan die ecologische verantwoordelijkheid een prijskaartje hangt! Wie ze wil laten voortbestaan, moet hun creaties komen kopen, ze op Instagram en op sociale media volgen, hun berichten en beelden delen. Het gaat om merken van zelfstandigen die hun tijd, geld en energie met passie investeren. Ze kunnen niet de lage prijzen van fast fashion bieden, maar hun items hebben een reële waarde. Ze zijn uniek en de moeite waard om aan te kopen, aangezien ze een eigenheid uitdragen. Misschien investeren we beter in een iets duurder, maar origineel stuk dan in goedkopere spullen die op grote schaal worden geproduceerd. We bouwen tenslotte zelf de wereld waarin we als consument leven ... Naast de mode pop-up, projecteren we ook een heel inspirerende film: The Ones Who Keep Walking, van de Nigeriaanse regisseuse Amarachi Nwosu. In die documentaire zijn nieuwe Afrikaanse en Afropolitaanse talenten te zien. Ze verleggen de grenzen en geven Afrika op nieuwe fundamenten vorm. Op de film volgt een epische modeshow die hulde brengt aan de weerbaarheid en de kracht van vrouwen.

Het festival staat dit jaar in het teken van de emancipatie van Afropolitaanse vrouwen. Is dat een trend die je ook opmerkt?

In mijn ogen spelen vrouwen al van oudsher een belangrijke rol in Afrikaanse samenlevingen en gemeenschappen met Afrikaanse roots. Zij zetten de dingen altijd in beweging. Het grote verschil is dat ze voor hun rol nu maatschappelijke erkenning krijgen, terwijl die altijd binnenskamers werd gehouden. In die optiek slaat de balans terecht door en wordt hun bijdrage eindelijk collectief naar waarde geschat! Als vrouw en moeder van twee jonge meisjes is het opwindend om die beweging mee te maken en een eigen bijdrage te leveren.