Lucile Boulanger

Gepubliceerd op - Luc Vermeulen

Sainte-Colombe, een bovenaards wezen

Ontmoeting met Lucile Boulanger

Hoe Monsieur de Sainte-Colombe echt heette, weten we nog altijd niet. Met Tous les matins du monde schreef Pascal Quignard een literaire parel over het leven van deze meester van de viola da gamba. Het boek werd ook bijzonder geslaagd verfilmd, maar zowel boek als film berusten op een erg onvolledige biografie en blijven fictie. Voor het concert Monsieur de Sainte-Colombe et ses filles draagt Philippe Pierlot de leiding van het Ricercar Consort over aan de getalenteerde gambiste Lucile Boulanger. Wij hadden een boeiend gesprek met deze gepassioneerde muzikante.

Philippe Pierlot kan er op dit concert niet bij zijn omdat hij een concerttournee heeft met Jordi Savall en het ensemble Hespèrion XXI. Daarom heeft hij de voorbereiding van dit concert aan jou overgedragen: dat is duidelijk een blijk van vertrouwen.

Het is een eer en een grote verantwoordelijkheid om de teugels van het Ricercar Consort in handen te hebben, zeker hier in België en in Bozar. Philippe geeft me de vrijheid om zelf mijn keuzes te maken en de muzikante te zijn die ik wil zijn. Hij is een atypische en legendarische gambist en als je in zijn nabijheid bent, leer je onophoudelijk bij, vooral in verband met frasering – het conservatorium is niet de enige plek waar je dingen leert, je leert ook bij als je met anderen samenspeelt. Ik ben blij dat ik deel uitmaak van zijn muziekfamilie en ik ben een bofkont dat ik die nu mag leiden.

Hoe is het album Monsieur de Sainte-Colombe et ses filles er gekomen?

Sainte-Colombe is een legendarische muzikant die vooral bekend is omdat hij muziek voor meerdere viola’s heeft geschreven. Hij speelde die muziek samen met zijn twee dochters, tijdens privéconcerten die hij bij hem thuis gaf. In 2016 kwamen we op het idee een album op te nemen waarbij Philippe Pierlot de partij van Sainte-Colombe zou spelen, Myriam Rignol en ikzelf de partijen van de twee dochters en Rolf Lislevand de luitpartij. Het programma wordt aangevuld met composities van tijdgenoten van Sainte-Colombe, zoals Louis Couperin en Chambonnières, en met bewerkingen van composities die oorspronkelijk voor klavecimbel zijn geschreven – een praktijk die in die tijd vaak werd toegepast.

‘Het conservatorium is niet de enige plek waar je dingen leert, je leert ook bij als je met anderen samenspeelt.’

Hoe heb je het album aangepast voor de concerten?

Ik heb een nieuw programma voorbereid, geïnspireerd op het album. We hebben dezelfde bezetting behouden, drie viola’s en een luit (met als derde gambist Clémence Schiltz, een oud-leerling van Philippe Pierlot) en we putten uit het repertoire van de Franse muziek. Samen met Myriam Rignol hebben we beslist om tot in de 16de eeuw terug te keren. We vonden het interessant om de fantasieën voor drie viola’s van Du Caurroy op te nemen, want die worden maar heel zelden uitgevoerd. We spelen ook Forqueray zijn suite voor drie viola’s – onvoltooid maar heel mooi. Le volontaire van Sainte-Colombe is nieuw voor mij, maar Caligie is een werk dat ik eerder al samen met Philippe heb gespeeld. En natuurlijk brengen we Marin Marais, en ook Louis Couperin, met een Passacaille voor klavecimbel die wij bewerkt hebben voor viola da gamba’s.

Waarom koos je voor deze componisten?

Ze zijn stuk voor stuk bijzonder. Du Caurroy schreef nog in de traditie van de Franse polyfonie, met drie gelijke stemmen. Sainte-Colombe is in geen enkele categorie en in geen enkele school onder te brengen. Hij heeft zich ver van het hof gehouden en liet zich niet door allerlei codes beïnvloeden. Hij is een bovenaards wezen, immuun voor aardse beslommeringen. In zijn muziek lopen de stemmen onophoudelijk door elkaar heen, ze volgen een logica die alleen hij hanteert: niet echt horizontaal en niet verticaal…

 

Hoe krijgt hij dat muzikaaltechnisch voor elkaar?

Sainte-Colombe benut de harmonische eigenschappen van de viola. Hij gebruikt melodieën maar ook akkoorden die elke muzikant in zijn eentje speelt. Soms plaatst hij akkoorden boven elkaar die niet verondersteld worden om samen goed te klinken: je zou het zelfs clusters kunnen noemen! Dat is wat zijn stijl zo bijzonder maakt. Het resultaat is een erg compact geheel. Bij Du Caurroy daarentegen heeft elke stem zijn eigen register en kruisen ze elkaar zelden.

‘Sainte-Colombe is een bovenaards wezen. Hij maakt eerlijke muziek die je raakt.’

Hoe krijgt hij dat muzikaaltechnisch voor elkaar?

Sainte-Colombe benut de harmonische eigenschappen van de viola. Hij gebruikt melodieën maar ook akkoorden die elke muzikant in zijn eentje speelt. Soms plaatst hij akkoorden boven elkaar die niet verondersteld worden om samen goed te klinken: je zou het zelfs clusters kunnen noemen! Dat is wat zijn stijl zo bijzonder maakt. Het resultaat is een erg compact geheel. Bij Du Caurroy daarentegen heeft elke stem zijn eigen register en kruisen ze elkaar zelden.

 

Het muzikale plezier zit dus in die polyfone vervlechting?

Absoluut, plezier is de essentie van deze muziek. Dat is vooral duidelijk bij Sainte-Colombe, zijn intieme muziek is niet bedoeld om aan het hof te verleiden. Het is heel eerlijke muziek, zonder toegevingen. Marais is daarentegen wel iemand die het hof frequenteert. En dat merk je aan zijn muziek, die sluit dichter aan bij de norm. Maar plezier blijft belangrijk, zowel het speelplezier als het plezier om kamermuziek te maken.

Vergeet niet dat al deze componisten ook zelf instrumentalisten waren. Louis Couperin bijvoorbeeld speelde discantgamba aan het hof van Lodewijk XIV. Ze wisten heel goed hoe het instrument fysiek aanvoelde en daardoor konden ze de klank en de texturen sensualiteit meegeven. Sainte-Colombe heeft eerlijke muziek gemaakt die je raakt.’

 

Thuis muziek maken, ver weg van de mondaine wereld: het is bijna een politieke boodschap.

De persoon Sainte-Colombe is uitgegroeid tot een mythe. Het is soms moeilijk om echte en verzonnen feiten uit elkaar te houden. Maar als je het fictieve element van het boek Tous les matins du monde en van de verfilming buiten beschouwing laat, dan houd je nog altijd een ongewoon iemand over. Zijn muziek is nooit uitgegeven: hij heeft ze dus zeker niet geschreven om er financieel beter van te worden. En zijn manuscripten zitten vol bizarre dingen. Soms weet je niet of het fouten zijn of dat hij die vreemde dingen bewust heeft geschreven.

Heeft de film Tous les matins du monde jou beïnvloed?

Toen de film uitkwam, was ik 5 of 6 jaar oud en speelde ik al viola. Ik heb het geluk gehad dat ik mocht opgroeien in een familie die oude muziek speelde. De viola de gamba voelt voor mij niet aan als een vreemd instrument. Ik ben naar de film gaan kijken – een gecensureerde versie, mijn moeder hield af en toe haar hand voor mijn ogen! – en ik vond hem geweldig. Thuis had ik de soundtrack van de film, opgenomen door Jordi Savall. Ik denk dat na die film er heel wat klassen viola da gamba aan de conservatoria zijn opgericht. Tegenwoordig kiezen steeds meer jongeren voor het instrument, en sommigen halen een uitstekend niveau!

 

Welke projecten heb je nog op stapel staan?

Ik lijk wel een abonnement op België te hebben, want voor Alpha Classics neem ik in Flagey samen met Olivier Fortin en Simon Pierre een album op met Franse muziek uit de 18de eeuw. Ik bereid ook een nieuw soloalbum voor dat gewijd zal zijn aan Duitse muziek uit de 17de eeuw en ik speel concerten rond mijn vorige album, Abel-Bach. Er staat ook hedendaagse muziek op het programma, met verschillende creaties van solowerken voor viola da gamba. Daarmee verdiepen we ons in het idiomatische potentieel van het instrument: dat is iets heel anders dan oude muziek, maar het is er een perfecte aanvulling op!

Wat is de viola da gamba? Deze video vertelt je er meer over.