Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement

Faust, Schreiber, Tamestit, Queyras & Melnikov

9 Nov.'23
- 20:00

Henry Le Boeufzaal

Robert Schumann
1810-1856

Strijkkwartet nr. 1 in a, op. 41/1 (1842)

  • Introduzione: Andante espressivo – Allegro
  • Scherzo: Presto
  • Adagio
  • Presto

Pianokwartet in Es, op. 47 (1842)

  • Sostenuto assai — Allegro ma non troppo
  • Scherzo: Molto vivace
  • Andante cantabile
  • Finale: Vivace

pauze

Pianokwintet in Es, op. 44 (1842)

  • Allegro brillante
  • In modo d’una marcia: Un poco largamente
  • Scherzo: Molto vivace
  • Finale: Allegro ma non troppo

Robert Schumann (1810-1856) was een traditiegericht vernieuwer. Hij bouwde zijn muzikaal oeuvre op de stevige fundamenten van Mozart en Beethoven en deed dat op een eigenzinnige en eigentijdse manier. Als oprichter en hoofdredacteur van het Neue Zeitschrift für Musik sinds 1834 hield hij bovendien de vinger aan de pols van de recentste muzikale ontwikkelingen. Zo liet hij zich positief uit over de vernieuwende taal van de jonge Brahms, maar stond hij ook kritisch tegenover de esthetiek van Liszt en Wagner.

Diezelfde Robert Schumann kreeg in het bijzonder productieve jaar 1842 zowel lof als kritiek voor de nieuwe weg die hij leek te bewandelen met zijn kamermuziek. In de strijkkwartetten op. 41, het pianokwintet op. 44 en het pianokwartet op. 47 besteedde Schumann meer aandacht aan de vorm en structuur van de muziek, in contrast met de eerder impulsieve en emotioneel meer wispelturige vroege werken. Een recensent schreef over het strijkkwartet op. 41 nr. 1: “De muzikale ideeën hebben een duidelijkere vorm gekregen en verliezen zichzelf niet meer zo snel in de mystieke diepzinnigheden en obscure droombeelden van vroegere composities.” Over het pianokwintet lezen we: “Het geheel onderscheidt zich duidelijk van de werken uit Schumanns vroegere periode, door hun standvastigheid en uitgebalanceerd gebruik van alle mogelijke middelen.”

Dat de 32-jarige Schumann meer aandacht had voor de overkoepelende structuur en het vormelijk evenwicht is niet alleen maar een indruk van de recensenten. In de schetsen valt op hoe hij de grote contouren van de muziek op voorhand vastlegt, terwijl veel details nog niet zijn ingevuld. De belangrijkste melodieën liggen natuurlijk vast, maar er zijn ook voorbeelden waarin Schumann het aantal maten al bepaalt zonder dat hij er een concrete invulling aan geeft. Naast de schetsen, die een inkijk geven in hoe deze werken tot stand kwamen, hield Schumann een dagboek bij met allerlei informatie over het dagelijks leven. Uit die Haushaltbücher of ‘huishoudboekjes’ leren we dat Schumann in april en mei 1842 de strijkkwartetten van Mozart, Beethoven en Haydn bestudeerde. In juni begon hij dan te componeren aan zijn eerste strijkkwartet, dat op 24 juni al voltooid was.

Terwijl de hierboven vermelde recensies vooral het positieve zagen in de helderheid van structuur in de nieuwe muziek van Schumann, waren er ook andere visies op zijn werk. De beroemdste van alle critici is misschien wel Richard Wagner, die in zijn beruchte essay “Das Judentum in der Musik” betreurde dat Schumann onder invloed van componisten zoals de (Joodse) Felix Mendelssohn het pad van de zuiver instrumentale muziek was ingeslagen. De kritiek van Wagner past – los van het joodse element – binnen een ruimere discussie over de richting waarin de muziek zich moest ontwikkelen in de tweede helft van de 19de eeuw. In die Musikstreit werd het vermeende conservatisme van Brahms uitgespeeld tegen de radicale vernieuwingen van Wagner en Franz Liszt. Schumann zelf verzette zich tegen dit zwart-wit beeld, maar toch werd zijn muziek van na 1842 tot lang in de twintigste eeuw benaderd als traditioneler of klassieker dan zijn jeugdwerk.

Pas de laatste decennia groeit de interesse bij musicologen om ook de muziek van na 1842 te waarderen vanuit de originele omgang met die traditie. Het bestuderen van de muziek van de grote meesters was dagelijkse kost voor Robert en Clara Schumann, net zoals het spelen en analyseren van de fuga’s van Johann Sebastian Bach. Die verbinding met de traditie is hoorbaar op elke pagina van Schumanns muziek. De fijnzinnige complexiteit en het contrapunt zijn rechtstreeks geënt op de muziek van Johann Sebastian Bach, terwijl de lyrische melodievoering meer dan eens verwijst naar het werk van zijn goeie vriend Felix Mendelssohn, aan wie hij het eerste strijkkwartet ook opdroeg.

Naar Klaas Coulembier

Isabelle Faust

viool

De Duitse violiste Isabelle Faust studeerde bij Christoph Poppen en Dénes Zsigmondy en wierp al op jonge leeftijd hoge ogen met het winnen van de prestigieuze Leopold Mozart Competitie en de Premio Paganini. In haar meeslepende uitvoeringen staan aandacht voor de historische uitvoeringspraktijk en een diepgaand onderzoek naar de muziekhistorische context steeds centraal. Haar niet aflatende muzikale nieuwsgierigheid resulteert in een breed repertoire dat loopt van de barok tot eigentijds werk. Naast veelgeprezen opnames van onder meer Bach, Mozart, Beethoven, Fauré en Bartók werkte ze samen met hedendaagse componisten als Jörg Widmann en Peter Eötvös. Faust concerteerde met vooraanstaande orkesten waaronder de Berliner Philharmoniker en het Boston Symphony Orchestra en werkte samen met vermaarde dirigenten onder wie Claudio Abbado, Sir John Eliot Gardiner, Philippe Herreweghe en Sir Simon Rattle.

Alexander Melnikov

piano

Na studies bij Lev Naumov, oefende de legendarische pianist Svjatoslav Richter een beslissende invloed uit op het spel van de Russische Alexander Melnikov. Hij ontwikkelde zich snel tot een veelgevraagd solist en trad op met orkesten als het Koninklijk Concertgebouworkest, het Gewandhausorchester Leipzig en het BBC Philharmonic Orchestra en speelde onder gereputeerde dirigenten als Teodor Currentzis, Paavo Järvi en Valery Gergiev. Ook in de kamermuziek laat Melnikov zich niet onbetuigd. De volledige vioolsonates van Beethoven, opgenomen met zijn vaste duopartner Isabelle Faust, werden meermaals bekroond. In het programma The Man with the Many Pianos waarin hij naast een moderne concertvleugel vier historische klavieren bespeelde, etaleerde hij zijn meesterschap in de historische uitvoeringspraktijk. 

Jean-Guihen Queyras

cello

De Frans-Canadese cellist Jean-Guihen Queyras staat niet enkel bekend omwille van zijn expressieve spel maar laat zich ook kennen door een breed en divers repertoire. Van de oude muziek, die hij onder meer bracht met het Freiburger Barockorchester en de Akademie für Alte Musik Berlin, beweegt hij zich moeiteloos tot de twintigste eeuw. Hij stond in contact met toonaangevende 20ste-eeuwse componisten als Boulez, Ligeti en Kurtág en speelde hun werk. Hij geldt daarnaast als een enthousiast pleitbezorger van hedendaagse muziek en creëert regelmatig nieuwe composities. Als gerespecteerd kamermuzikant is hij lid van het Arcantokwartet en vormt hij een pianotrio met Isabelle Faust en Alexander Melnikov.  

Anne Katharina Schreiber

viool

De violiste Anne Katharina Schreiber studeerde bij Rainer Kussmaul en werd in 1988 lid van het prestigieuze Freiburg Baroque Orchestra. Sindsdien ontpopte Schreiber zich tot een veelzijdige muzikante die afwisselend als soliste en concertmeester optreedt in zowel barokmuziek als modern repertoire. Zo werkte ze onder meer samen met de Akademie für Alte Musik Berlin, het Collegium Vocale Gent en Ensemble Recherche en speelde ze onder gerenommeerde dirigenten als Marcus Creed, Philippe Herreweghe en René Jacobs. Als lid van het Trio Vivente legt Schreiber zich daarnaast toe op bekende en minder bekende kamermuziek; van Fanny en Felix Mendelssohn over de vergeten romantische componiste Emilie Mayer tot hedendaags werk.

Antoine Tamestit

altviool

De Franse altviolist Antoine Tamestit studeerde bij Jean Sulem, Jesse Levine en Tabea Zimmermann. In zijn activiteiten als solist en kamermuzikant legt hij zich toe op een breed repertoire gaande van barokmuziek tot hedendaags werk. De creatie van nieuwe stukken neemt hierbij een belangrijke rol in. Zo verzorgde hij onder meer de première van werken van Thierry Eschaich, Bruno Mantovani, Olga Neuwirth en Jörg Widmann. Tamestit concerteerde recent onder andere bij het Cleveland Orchestra en het Tonhalle-Orchester Zürich en werkte samen met befaamde dirigenten als Teodor Currentzis, Sir John Eliot Gardiner, Kirill Petrenko en Sir Simon Rattle. Als gewaardeerd kamermuzikant is Tamestit stichtend lid van het vermaarde Trio Zimmermann.