Antwerp Symphony Orchestra & Koor Opera Ballet Vlaanderen
21 Nov.'25
- 20:00
Henry Le Boeufzaal
Claude Debussy (1862-1918)
Nocturnes (1892-99)
I. Nuages
II. Fêtes
III. Sirènes
pauze
Gustav Holst (1874-1934)
The Planets, an HD Odyssey (film van Duncan Copp in opdracht van The Houston Symphony, in samenwerking met NASA en Jet Propulsion Laboratories)
- Mars, the Bringer of War
- Venus, the Bringer of Peace
- Mercury, the Winged Messenger
- Jupiter, the Bringer of Jollity
- Saturn, the Bringer of Old Age
- Uranus, the Magician
- Neptune, the Mystic
Duur: ca. 100 min.
De ‘homo videns’ in Claude Debussy en Gustav Holst
Reflecteren, zich inprenten, denkbeeldig, belichten: het zijn maar enkele woorden uit onze taal die iets te maken hebben met het visuele of het ‘beeldende’. Zelfs begrippen die we op het eerste gezicht - nog zo’n beeldend gezegde - niet lijken te kunnen verbinden met het figuratieve, kennen in de grond een visueel gerelateerde etymologie. Neem bijvoorbeeld ‘theorie’; een meer abstract woord kan je bijna niet bedenken, maar de term is afgeleid van het Griekse theorein, dat ‘zien’ of ‘aanschouwen’ betekent. Zelfs in een periode waarin de mens de woorden nog niet kende om iets te schrijven, deed hij aan uitbeelden, zoals vele prehistorische grotschilderingen bewijzen. Het maak van onze soort naast een ‘homo sapiens’ onomstotelijk een ‘homo videns’.
Die neiging tot het ‘imaginaire’ doordrenkt ook de westerse muziekgeschiedenis. Van oudsher verwijst men al naar het vermogen van muziek om beelden op te roepen. Soms gaat dit wel gepaard met aanwijzingen voorzien door de componist om de luisteraar in een bepaalde richting te sturen. Zo voegde Beethoven in zijn Zesde symfonie (1808), ‘de Pastorale’, aan elke beweging afzonderlijk een descriptieve titel toe, zoals Gewitter. Sturm of Szene am Bach (scène bij de rivier). Hij verklaarde wel dat het hierbij eerder ging om een ‘expressie van gevoel’ dan een echte ‘schildering’. Met andere woorden draait het hier om het suggestieve potentieel van muziek, een gegeven dat ook in de werken op het huidige programma ten volle wordt benut.
Debussy, Nocturnes
Claude Debussy's (1862-1918) werk wordt wel vaker in schilderstermen beschreven. Zijn eerste Franse biograaf, Louis Laloy, stelde in 1909 zelfs dat hij zijn meest waardevolle lessen kreeg van dichters en schilders, niet van muzikanten. Debussy vertrouwde ooit aan een collega toe dat hij bijna evenveel hield van schilderijen als van muziek. Het verbaast dan ook niet dat we in de titels van zijn composities vaak de link kunnen leggen met de beeldende kunst: denk aan werken als Images, Estampes of Arabesques.
De invloed van schilderkunst doorspekt zijn muzikale taal, getuige zijn voorliefde voor harmonische kleuren, spitsvondige timbres en geraffineerde klanklagen. Debussy’s tijdgenoten beschouwden zijn muziek daarom als ‘impressionistisch’ en vergeleken hem met de schilders van de gelijknamige stroming. Zelf was hij hier echter niet mee opgezet, want voor hem stond impressionisme voor een vage, onduidelijke en vluchtige kunst – het tegenovergestelde van Debussy’s onverdroten zoektocht naar heldere texturen waaraan hij kon blijven beitelen.
Een werk dat getuigt van dat perfectionisme is Trois Nocturnes. Deze triptiek voor orkest kende een zeer trage rijping, waarbij het drie fases doorliep. Na een eerste vorm onder een andere titel, gebaseerd op gedichten van de symbolist Henri de Régnier, concipieerde Debussy de Nocturnes als een concerto voor viool en orkest. Hij beoogde de Belgische violist Eugène Ysaÿe als de meest geschikte kandidaat, maar toen die in 1896 weigerde, vormde Debussy het werk om tot zijn huidige symfonische gedaante. Tussendoor schreef hij aan zijn opera Pelléas et Mélisande, waardoor de afwerking van de Nocturnes op zich liet wachten tot 1899. Hij stelde uiteindelijk dat de drie Nocturnes hem meer moeilijkheden hadden bezorgd dan de vijf bedrijven van de opera. Toch bleek de componist nog steeds niet helemaal tevreden: tot aan zijn dood schaafde hij regelmatig de partituur bij.
Bij de première van het volledige werk in Parijs in 1901 voorzag Debussy het publiek van een inleidende nota. Daarin opperde hij dat de titel Nocturnes niet moest geïnterpreteerd worden volgens de muzikale betekenis van het woord. De luisteraar diende het werk daarentegen eerder te zien als een uiting van de variërende ‘impressies’ en de speciale effecten van het licht. Deze beeldspraak is mogelijk terug te brengen op een reeks van schilderijen, nota bene met de titel Nocturnes, van de Amerikaanse schilder James McNeill Whistler (1834-1903).
De inspiratie voor de eerste beweging Nuages haalde Debussy wellicht bij een schilderij van Whistler, namelijk Arrangement in Grey and Black, No. 1 (1871). Hoewel dit canvas niets te maken heeft met wolken, zouden we de overheersende grijze tinten op het doek wel eens kunnen associëren met de chromatische, wiegende beginakkoorden in de klarinetten en fagotten. De componist vertelt ons dat dit deel het “onveranderlijke aspect van de lucht weergeeft en de trage bewegingen van de wolken, met witte en grijze tinten”. Uit het initiële motief groeit een gelaagd geheel met een penetrante, fragmentarische figuur in de Engelse hoorn die voortdurend herverschijnt. Op het einde wordt al het materiaal opgebroken, alsof de wolken aan het hemeldek oplossen.
In het contrasterende Fêtes horen we “een levendig dansritme van de atmosfeer met plotse lichtflitsen”. Debussy spreekt van een ‘kosmisch’ ritme. Daarmee doelt hij op de ostinatofiguur (een zich steeds herhalende figuur) die de strijkers in het begin spelen en die functioneert als het bindmiddel van de beweging. Bovenop deze grondlaag klinkt een extravert, gezwind thema bij de houtblazers. Een pulserend motief in de pauken onderbreekt vervolgens plotseling de festiviteiten. Vanuit de verte nadert een processie, aangezwengeld door enkele signaalmotieven van de gedempte trompetten. Geleidelijk neemt de mars deel aan de carnavaleske sfeer van voorheen. De scène zou geïnspireerd zijn door feestgedruis in het Bois de Boulogne in Parijs met een processie van een drum- en bugelfanfare waar Debussy getuige van was.
Het sluitstuk van het geheel, Sirènes, toont opnieuw Debussy’s voorliefde voor versiering en het arabeske. De beweging verklankt “de zee en haar ontelbare ritmes” en de luisteraar vertoeft “tussen de golven, zilverachtig door het maanlicht”. Tremolando-akkoorden bij de strijkers en arpeggio-figuren bij de houtblazers worden meesterlijk ingezet om dit tafereel te suggereren. Ondertussen “klinkt het mysterieuze lied van de Sirenes terwijl ze lachen en langszwemmen,” weergegeven door een vrouwenkoor dat louter klinkers zingt (in technische termen ‘vocaliseren’ genoemd). Debussy toont zich hier van zijn meest innovatieve kant: hij behandelt het koor quasi als een instrument en probeert het onopvallend te vermengen met het orkestraal apparaat. Deze onconventionele aanpak resulteert in een vrijwel statisch klankoppervlak besprenkeld met lichte variaties en subtiliteiten.
Holst, The Planets
Ook de Engelse componist Gustav Holst profileert zich als een meester van de muzikale suggestie. Zo schreef hij ooit aan een vriend: “Ik bestudeer enkel dingen die muziek suggereren.” Toen hij deze woorden in 1913 neerpende, was Holst net terug van een vakantie in Spanje met zijn goede vrienden Balfour Gardiner, Arnold Bax en Clifford Bax. Hij had er na een discussie met de laatstgenoemde heren de interesse opgedaan in de astrologie, een pseudowetenschap die het effect onderzoekt van de stand van de hemellichamen op het menselijke karakter. Onder invloed van deze nieuwe fixatie – daarvoor was hij al uitermate geboeid geweest door het Sanskriet – las hij het boek What is a Horoscope and How is it Cast? van Alan Leo. De ‘vader van de astrologie’ verduidelijkt in dat boek de correlatie tussen het temperament van de mens en de “planeet waaronder die geboren is”. Het is hier dat we de kiem moeten zoeken van Holsts grootschalige orkestsuite The Planets.
Het concept van The Planets ontwikkelde zich, net als Debussy’s Trois Nocturnes, langzaam. Holst zelf stelde dat het groeide “als een baby in de schoot van een vrouw.” Hoewel hij astrologie als uitgangspunt nam, gebruikte hij het vooral als een manier om de sfeer van elke planeet te kneden en niet als strikte leidsnoer. Hij structureerde het muzikale materiaal volgens zijn eigen principes. Zo komt de volgorde van de bewegingen bijvoorbeeld niet overeen met de stand van de planeten in het zonnestelsel en slaat hij hemellichamen die Alan Leo in zijn boek wél behandelt, zoals de maan en de aarde, over.
In zeven bewegingen etaleert Holst een vernieuwende, voor zijn tijd onconventionele muzikale taal. Het leverde het werk de bijnaam ‘de Engelse Sacre du Printemps’ op, alluderend op het schandaalstuk van Igor Stravinski dat het Parijse publiek op stelten zette bij haar première in 1913. Onterecht is die vergelijking niet; er zijn verschillende passages in The Planets die herinneren aan Stravinski’s stijl. Het aller begin is daar een goed voorbeeld van: de onverzettelijke ritmische drive aangevuurd door het ostinatomotief in de pauken en strijkers, en de gewelddadige harmonische dissonanties in Mars, the bringer of War, zijn vergelijkbaar met de demonstratie van eenzelfde vurigheid in Les augures printaniers uit Le Sacre.
Een loutere epigoon van Stravinski is Holst echter helemaal niet. Zijn originaliteit ligt voornamelijk in het synthetiseren van disparate elementen. In Jupiter, the Bringer of Jollity, contrasteren een rustiek, dansant thema en een nobele, religieuze melodie – die wat weg heeft van Edward Elgars Nimrod uit de Enigma Variaties (1899) – met elkaar. Ondanks dat deze thema’s elkaar plots opvolgen, zonder duidelijke overgang, slaagt Holst er in een joviale eenheid te creëren die Alan Leo’s beschrijvingen als “met een overvloed aan leven en vitaliteit” en “nobel en genereus” perfect weergeeft.
De lezer realiseert zich intussen wellicht dat The Planets niet enkel draait om de planeten, maar dat het werk in de kern handelt over de verschillende aspecten van het menselijke karakter, waarvan de planetaire invloed als metafoor functioneert. Holst zelf voelde zich zo het meeste aangetrokken tot Leo’s omschrijving van Saturn, the Bringer of Old Age. De persoon onder invloed van Saturnus is volgens de astroloog volhardend in zijn geploeter door het leven. Hij beweegt zich traag en standvastig en “bereikt een oude leeftijd”. De favoriete beweging van Holst begint met twee alternerende akkoorden bij de fluiten, de fagotten en de harpen die als het ware de meedogenloze voortgang van de tijd belichamen en een muzikaal symbool van tijdloosheid vormen. Doorheen heel de beweging bouwt deze trage processie op tot het op het einde transformeert in een sfeer die acceptatie en berusting uitstraalt.
Holst staat ten slotte ook bekend om zijn uitgepuurde, quasi ‘filmische’ texturen. Niet voor niets vinden we in de partituren van filmcomponisten als John Williams ettelijke holstiaanse procedures die recht uit The Planets lijken te zijn gegrepen.
Neptunus, the Mystic, de laatste beweging, geeft een idee van zo’n filigreine textuur. Holst zet hier klankkleur in om een gevoel van afgelegenheid op te roepen, passend bij de uiterste planeet in het zonnestelsel. De componist creëert die afstand door de afwezigheid van een conventionele muzikale taal. Zo is er geen thematisch materiaal aanwezig, zet hij bitonaliteit (het simultane gebruik van twee verschillende toonaarden) in en streeft hij ongewone kleurcombinaties na waarbij de individuele instrumenten als het ware transcenderen in het geheel. Dit alles wordt nog versterkt door het vocaliserende vrouwenkoor; wellicht geïnspireerd door Sirènes uit Debussy’s Nocturnes – ook zo’n kleurenspecialist. In de partituur instrueert Holst dat het koor zich in een aangrenzende kamer dient te bevinden – dus niet mee op het podium – met een deur die men in de laatste maten kan sluiten zodat een ‘fade-out’ effect ontstaat. Op die manier lijkt de luisteraar voorbij Neptunus in de ongerepte oneindigheid van de ruimte verder te zweven.
Iwein Van Bouwelen
Wil je je helemaal onderdompelen in het verhaal achter The Planets? Lees dan hier ons blogartikel, in kader van de concertreeks Echoes of the 20th Century.
Antwerp Symphony Orchestra
Het Antwerp Symphony Orchestra is het symfonisch orkest van Vlaanderen en België, met de vermaarde Koningin Elisabethzaal in Antwerpen als thuisbasis. Onder de baton van eredirigent Philippe Herreweghe, dirigent emeritus Jaap van Zweden en geroemde gastdirigenten brengt het orkest concerten op de grootste podia in binnen- en buitenland. Vanaf seizoen 2026-2027 neemt Marc Albrecht de rol van chef-dirigent van het orkest op; in 2025-2026 is hij al verschillende keren te gast als toekomstige chef-dirigent. Dankzij eigen concertreeksen in het Concertgebouw (Brugge), Muziekcentrum De Bijloke (Gent) en BOZAR (Brussel) bekleedt het orkest een unieke positie in Vlaanderen. In het buitenland wordt het Antwerp Symphony Orchestra uitgenodigd door de belangrijkste concertzalen en internationale concertreizen door Europa en Azië vormen een constante in de kalender. Het Antwerp Symphony Orchestra maakt regelmatig opnames voor gerenommeerde klassieke labels waarin het focust op het grote symfonische orkestrepertoire, muziek van eigen bodem en hedendaags klassiek.
Koor van Opera Ballet Vlaanderen
Het Koor van Opera Ballet Vlaanderen zag in 1989 het licht onder koorleider Peter Burian. Het zette zich meteen op de kaart als professioneel ensemble dat hoge toppen scheert in opera en concert. Vandaag is het ook betrokken bij hybride producties met het balletgezelschap van Opera Ballet Vlaanderen, zoals Satyagraha in een choreografie van Sidi Larbi Cherkaoui en C(H)ŒURS 2022 van Alain Platel. Koorleiders in het verleden waren Simon Halsey, Kurt Bikkembergs en Yannis Pouspourikas. Sinds 2014 staat het Koor van Opera Ballet Vlaanderen onder leiding van dirigent Jan Schweiger. In 2021 werd het genomineerd als ‘Best Chorus’ op de International Opera Awards. Het koor werkte al eerder samen met het Antwerp Symphony Orchestra, zoals in 2022 met een goed ontvangen productie van Schumanns Faust onder leiding van Philippe Herreweghe.
Aziz Shokhakimov
dirigent
Aziz Shokhakimov is muziekdirecteur van het Orchestre Philharmonique de Strasbourg en artistiek directeur van het Tekfen Philharmonic Orchestra. Van 2015 tot 2021 bekleedde hij de functie van kapelmeester bij de Deutsche Oper am Rhein. Als gastdirigent heeft hij onder meer gedirigeerd bij het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het NDR Elbphilharmonie Orchester, het WDR Sinfonieorchester Köln, het Orchestre Philharmonique de Radio France en het hr-Sinfonieorchester. In Noord-Amerika heeft hij gedirigeerd bij symfonieorkesten in Houston, Utah, Toronto en Seattle. Aankomende en recente engagementen zijn onder meer het Atlanta Symphony Orchestra, het Dallas Symphony Orchestra, waar hij de wereldpremière van Andrew Normans Tromboneconcerto zal dirigeren, en het Seattle Symphony. Hij keert ook terug naar onder meer het Bergen Philharmonic Orchestra, het Gulbenkian Orchestra en het Sinfonieorchester Basel. Na hun recente succes in de Philharmonie de Paris keert Aziz Shokhakimov terug met het Orchestre Philharmonique de Strasbourg, met onder meer Prokofievs Vijfde symfonie. Hoogtepunten van de afgelopen seizoenen zijn onder meer de Wiener Symphoniker, het Orchestre de la Suisse Romande, het Zweeds Radio Symfonieorkest, RAI Turijn, het Tokyo Symphony Orchestra en het Seoul Philharmonic Orchestra. Hij heeft een nauwe band met de Salzburger Festspiele.
Bozar Maecenas
Patrick Derom Gallery • Monsieur et Madame Bertrand Ferrier • Baron en Barones Marnix Galle-Sioen • Baron Xavier Hufkens • Monsieur et Madame Laurent Legein • Madame Heike Müller • Monsieur et Madame Dominique Peninon • Monsieur et Madame Antoine Winckler • Monsieur et Madame Bernard Woronoff • Chevalier Godefroid de Wouters d'Oplinter
Bozar Honorary Patrons
Comte Etienne Davignon • Madame Léo Goldschmidt
Bozar Patrons
Monsieur et Madame Charles Adriaenssen • Madame Marie-Louise Angenent • Comtesse Laurence d'Aramon • Monsieur Jean-François Bellis • Baron et Baronne Berghmans • De heer Stefaan Bettens • Monsieur Philippe Bioul • Mevrouw Roger Blanpain-Bruggeman • Madame Laurette Blondeel • Comte et Comtesse Boël • Monsieur et Madame Thierry Bouckaert • Monsieur Thierry Boutemy • Madame Anny Cailloux • Madame Valérie Cardon de Lichtbuer • Madame Catherine Carniaux • Monsieur Jim Cloos et Madame Véronique Arnault • Mevrouw Chris Cooleman • Monsieur et Madame Denis Dalibot • Madame Bernard Darty • Monsieur Jimmy Davignon • De heer en mevrouw Philippe De Baere • Prince et Princesse de Chimay • De heer Frederic Depoortere en mevrouw Ingrid Rossi • Madame Louise Descamps • Madame Hélène Deslauriers • Monsieur Amand-Benoit D'Hondt • De heer Bernard Dubois • Mevrouw Sylvie Dubois • Madame Claudine Duvivier • Madame Dominique Eickhoff • Baron et Baronne William Frère • De heer Frederick Gordts • Baron et Baronne Pierre Gurdjian • De heer en mevrouw Philippe Haspeslagh - Van den Poel • Madame Susanne Hinrichs et Monsieur Peter Klein • Monsieur Jean-Pierre Hoa • Madame Bonno H. Hylkema • Madame Fernand Jacquet • Baron Edouard Janssen • Madame Elisabeth Jongen • Monsieur et Madame Jean-Louis Joris • Monsieur et Madame Adnan Kandiyoti • Monsieur Sander Kashiva • Monsieur Sam Kestens • Monsieur et Madame Klaus Körner • Madame Marleen Lammerant • Monsieur Pierre Lebeau • Monsieur et Madame François Legein • Monsieur et Madame Charles-Henri Lehideux • Monsieur et Madame le Hodey • Madame Gérald Leprince Jungbluth • Monsieur Xavier Letizia • Monsieur Bruno van Lierde • Madame Florence Lippens • Monsieur et Madame Clive Llewellyn • Monsieur et Madame Thierry Lorang • Madame Denise Louterman • Madame Olga Machiels-Osterrieth • De heer Peter Maenhout • De heer en mevrouw Frederic Martens • Monsieur Yves-Loïc Martin • Monsieur et Madame Dominique Mathieu-Defforey • De heer en mevrouw Frank Monstrey (urbion) • Madame Philippine de Montalembert • Madame Nelson • Monsieur Laurent Pampfer • Dr. Bram Peeters et Monsieur Lucas Van Molle • Madame Christine Perpette • Philippson • Monsieur Gérard Philippson • Comte et Comtesse Antoine de Pracomtal • Monsieur Bernard Respaut • Madame Fabienne Richard • Madame Elisabetta Righini et Monsieur Craig Finch • Monsieur et Madame Michael Rosenthal • Monsieur et Madame Frédéric Samama • Monsieur et Madame Philippe Schöller • Monsieur et Madame Hans C. Schwab • Monsieur et Madame Tommaso Setari • Monsieur et Madame Olivier Solanet • Monsieur Eric Speeckaert • Monsieur Jean-Charles Speeckaert • Vicomte Philippe de Spoelberch et Madame Daphné Lippitt • Madame Anne-Véronique Stainier • Monsieur Didier Staquet et Madame Lidia Zabinski • De heer Karl Stas • Monsieur et Madame Philippe Stoclet • Monsieur Nikolaus Tacke et Madame Astrid Cuylits • De heer en mevrouw Coen Teulings • Monsieur et Madame Philippe Tournay • De heer en mevrouw Koen en Anouk Van Balen-Stulens • Monsieur et Madame Xavier Van Campenhout • De heer Marc Vandecandelaere • De heer Alexander Vandenbergen • Mevrouw Barbara Van Der Wee en de heer Paul Lievevrouw • Monsieur Michel Van Huffel • De heer Koen Van Loo • De heer en mevrouw Anton Van Rossum • De heer Johan Van Wassenhove • Monsieur et Madame Michel Wajs-Goldschmidt • Monsieur et Madame Albert Wastiaux • Monsieur Luc Willame • Madame Danuta Zedzian • Monsieur et Madame Jacques Zucker
Bozar Circle
Monsieur et Madame Paul De Groote • Mevrouw Greet Puttaert • De heer Stefaan Sonck Thiebaut • De heer en mevrouw Remi en Evelyne Van Den Broeck
Bozar Young Circle
Monsieur Axel Böhlke et Madame Clara Huizink • Monsieur Rodolphe Dulait • Madame Ana Fota • De heer Koen Muyle • De heer Sander Muyle • Madame Valeria Onofrj • Sir Gabriel Smit Pergolizzi • Monsieur Guillaume van Doorslaer et Madame Emily Defreyne
En onze Leden die anoniem wensen te blijven