La Monnaie Symphony Orchestra & Belgian National Orchestra
8 Maa.'25
- 20:00
Henry Le Boeufzaal

Mahler 8 - „Der Tausend“
Alain Altinoglu, muzikale leiding
Emmanuel Trenque, koorleider
Manuela Uhl, Magna Peccatrix (soprano)
Jacquelyn Wagner, Una Poenitentium (soprano)
Ilse Eerens, Mater Gloriosa (soprano)
Nora Gubisch, Mulier Samaritana (mezzosoprano)
Marvic Monreal, Maria Aegyptiaca (mezzosoprano)
Corby Welch, Doctor Marianus (tenore)
Christopher Maltman, Pater Ecstaticus (baritone)
Gábor Bretz, Pater Profundus (baritone)
Symfonieorkest en koor van de Munt
Belgian National Orchestra
Kooracademie en Kinder- en jeugdkoren van de Munt o.l.v. Benoît Giaux
Vlaams Radiokoor o.l.v. Bart Van Reyn
Gustav Mahler (1860-1911)
Symfonie Nr. 8 Es (1906-1907)
- Hymnus: „Veni, creator Spiritus“
- Schlußszene aus Goethes „Faust“
Einde van het concert voorzien om
21:20 (8/3/2025)
18:20 (9/3/2025)
geen pauze
Radio-uitzending op Klara: 12.4.2025 & Musiq3: 2.6.2025
Productie
De Munt
Coproductie
Belgian National Orchestra & Bozar Music
Verlost door de liefde – Mahlers Achtste symfonie
‘Symfonie der Duizenden’: de Achtste symfonie van Gustav Mahler (1860-1911) kon deze door de impresario Emil Gutmann geïntroduceerde bijnaam nooit meer van zich afschudden. De officieuze ondertitel was dan ook geen overdrijving: bij de première in de Neue Musik-Festhalle in München op 12 september 1910 deelden 858 zangers en 171 instrumentisten het podium. Mahlers laatste werk dat nog tijdens zijn leven in première ging, bleek meteen ook zijn grootste succes. Sterker nog: de Achtste was het enige werk van Mahler dat unaniem met lof werd ontvangen, en ook de componist zelf beschouwde deze symfonie als zijn belangrijkste verwezenlijking. Tijdens de première zaten onder meer zijn collega’s Richard Strauss, Béla Bartók, Alban Berg en Camille Saint-Saëns in de zaal, evenals de schrijver Thomas Mann en de dirigent Leopold Stokowski. Allen waren ze getuigen van de creatie van een van de grootste monumenten uit het symfonische repertoire. En toch, ondanks die grote weerklank is de Achtste de minst uitgevoerde van Mahlers tien symfonieën. Een onbedoeld gevolg van Mahlers hang naar schaalvergroting was immers de moeilijke praktische uitvoerbaarheid van dergelijke ambitieuze composities. Het Symfonieorkest van de Munt bundelt op unieke wijze de krachten met het Belgian National Orchestra, het Vlaams Radiokoor, de Kooracademie en de Kinder- en jeugdkoren van de Munt, in wat enkel als een buitenkans kan omschreven worden.
De symfonie op een kantelpunt
Na drie louter instrumentale symfonieën (de Vijfde, Zesde en Zevende) keerde Mahler terug naar een symfonie doorspekt met vocale elementen – een karakteristieke eigenschap van zijn vroegere symfonieën, die hij baseerde op zijn eigen Wunderhornliederen. Toch betekende deze Achtste geen terugkeer naar een vroeger stijlidioom, het is daarentegen een scharnierwerk naar zijn late periode, waarin onder meer Das Lied von der Erde, de Negende en schetsen voor een Tiende symfonie ontstonden.
Mahler was een kind van zijn tijd, en nergens was het bewogen tijdsgewricht tussen de negentiende en de twintigste eeuw duidelijker voelbaar dan in Wenen, waar hij zich op zijn vijftiende aan het conservatorium had ingeschreven. Onder de pronkerige oppervlakte van gouden balzalen en Weense walsen kwamen de vernieuwingen van schrijvers, filosofen, schilders, architecten en componisten als Hugo von Hofmannsthal, Karl Kraus, Gustav Klimt, Oskar Kokoschka, Sigmund Freud en Alexander von Zemlinsky tot rijping. Zij schudden het enigszins ingedommelde cultuurlandschap door elkaar. Rond de vorige eeuwwisseling groeide Wenen uit tot een creatief epicentrum voor zowel een conservatieve als een revolutionaire strekking van kunstenaars. Maar onder de welvaart en decadentie van de Habsburger-monarchie sloop een groeiende twijfel over de houdbaarheid van de fragiele politieke luchtkastelen waarop die welvaart was gefundeerd. Die gespletenheid werd weerspiegeld in de kunstwereld, waar zich een fundamentele vraag opdrong: waar moest het heen met de kunsten, die stilaan de limiet van hun groei leken te bereiken? Met zijn symfonieën lijkt Mahler de overgang te maken van een laatromantisch naar een modernistisch wereldbeeld, en dito klankbeeld: gonsden de eerste symfonieën nog van een idealistische romantiek, dan lijken de laatste haast de teloorgang van een stabiele wereldorde te voorspellen.
De drang naar het opzoeken van limieten was een van de opvallendste symptomen van een die op haar laatste benen lopende romantiek. Mahler zocht reeds in zijn Derde symfonie de grenzen van de symfonische vorm op, nadat Richard Wagner eerder al hetzelfde had gedaan voor de opera in zijn vierdelige cyclus Der Ring des Nibelungen. In zijn Achtste symfonie deed Mahler de symfonische vorm – zowel in omvang als in opzet – uit zijn voegen barsten. Met maar liefst acht vocale solisten, een knapenkoor, twee gemengde koren en een reusachtig orkest met houtblazers per vijf en kopers per acht trok hij werkelijk alle registers open. Bovendien koppelde Mahler, door zijn symfonie op te vatten als een tweedelige symfonische cantate met gezongen tekst in elk van de delen, het doorgaans abstracte symfonische genre aan de vertelkracht van oratorium, opera, lied en symfonisch gedicht.
Tweedelig monument voor de liefde
Wegens zijn werkzaamheden als dirigent en artistiek directeur van de Weense Hofoper kon Mahler zich enkel tijdens de zomermaanden toeleggen op het componeren. Toch lijkt hij weinig moeite gehad te hebben met het voltooien van de reusachtige muzikale structuur van zijn Achtste symfonie. In zijn componeerhut bij zijn villa in Maiernigg, waar eerder ook zijn Vierde, Vijfde, Zesde en Zevende symfonieën tot stand kwamen, voltooide Mahler in de periode tussen half juni en eind augustus 1906 het volledige werk. Uit een brief aan zijn biograaf Richard Specht blijkt hoe opgetogen hij was over het resultaat: “Al mijn vorige symfonieën zijn slechts preludes tot deze. In de andere werken was alles nog subjectieve tragedie, maar deze is een bron van groot geluk”. De symfonie is uitdrukkelijk opgedragen aan Mahlers vrouw Alma. Op zich is dat niet bijzonder, want ook eerdere werken of specifieke passages droeg hij op aan zijn vrouw, maar hier is die opdracht van groter belang. Na enkele zware persoonlijke, familiale en professionele tegenslagen (gesymboliseerd in zijn Zesde symfonie) realiseerde de componist zich dat Alma zijn grootste bron van creativiteit was. De Achtste symfonie valt in die zin te begrijpen als een monumentaal, alomvattend eerbetoon aan zijn eeuwige muze.
Mahlers Achtste symfonie bestaat uit twee grote delen, die elk een op het eerste gezicht totaal verschillende poëtische tekst toonzetten, in twee verschillende talen. Het eerste deel heeft als basis de Latijnse hymne Veni, creator Spiritus, een Pinksterhymne die in zeven strofen de hoop uitdrukt op de komst van de Schepper die de menselijke ziel zal verlossen uit het aardse tranendal. De eindpassage van Goethes Faust, waarin de hemelvaart van Faust beschreven wordt, vormt de tekstuele basis voor het tweede deel van de symfonie. Hoewel aan Mahlers Achtste symfonie een behoorlijk eigenzinnige vormelijke architectuur ten grondslag ligt, klinkt het werk een stuk minder complex dan zijn vorige symfonieën. De componist bedient zich van een muziektaal die bijna altijd tonaal en consonant is, en ten opzichte van vorige werken lijken de ruwe kantjes bijgevijld. Ook andere typisch mahleriaanse ingrediënten als marsritmes, boerendansen en de felle contrasten tussen tegengestelde thema’s zijn hier nagenoeg afwezig. Het valt op dat Mahler uitgerekend in zijn grootschaligste én succesvolste werk muzikaal gesproken (zij het dan tijdelijk) op de rem ging staan.
Veni, creator Spiritus
Het eerste deel opent met een krachtig drienotenmotief dat aangezet wordt door het orgel en meteen wordt opgepikt door het koor en vervolgens door de koperblazers. Dit zogeheten creator-motief, niet toevallig op de woorden “Veni, creator Spiritus” [Daal neer, Schepper, Geest], is meteen de belangrijkste muzikale bouwsteen van de symfonie. Hoewel de openingspassage beslist overweldigt, lijkt de reusachtige bezetting de luisteraar vooral warm te omarmen. Na een krachtmeting tussen twee koorgroepen verschijnt een lyrischer en intiemer thema, waarin de sopraan om goddelijke genade vraagt. Even brengt Mahler het orkest tot kamermuzikale proporties terug, maar wanneer de overige solisten de sopraan vergezellen, zwelt de orkestrale textuur weer aan, tot ook de koren het verzoek overtuigend kracht bijzetten.
Zeer mahleriaans klinkt het “Infirma nostri corporis” [De zwakte van ons lichaam], waarin een omkering van het creator-motief voor het eerst in de symfonie aanleiding geeft tot somberheid, en waarin enkele contrasterende orkestrale kleuren en texturen (met een hoofdrol voor de soloviool) tegen elkaar worden uitgespeeld. De lage klok die een paar keer galmt, gebruikte Mahler ook in eerdere werken als symbool voor eeuwigheid en transcendentie. Een grote climax wordt bereikt op de woorden “Accende lumen sensibus” [Verlicht ons verstand]. De passage die daarop volgt, is van een technische complexiteit die een vergelijking met het barokke contrapunt van Bach kan doorstaan. In een machtige dubbelfuga waarin alle voorgaande thema’s opnieuw weerklinken, bouwen koren en solisten op naar een climactische herneming van het originele creator-motief. Het knapenkoor zingt de Heer een laatste maal lof toe, waarna het zogenaamde Fernorchester (het orkest dat vanuit de coulissen speelt) het verwachtingsvolle accende-thema triomfantelijk doet schallen. Zo introduceert Mahler, helemaal aan het slot van het overweldigende eerste deel, de verwachting van verlossing door liefde als centrale gedachte.
Faust
Het accende-thema vormt de ideale overgang naar het tweede deel van de symfonie, dat de slotpassage van Johann Wolfgang von Goethes literaire meesterwerk Faust (1832) toonzet. Verlost uit het bedrieglijke web van Mefistofeles daalt de ziel van de onverzadigbare Faust uiteindelijk niet neer in de hel, maar vaart ze ten hemel. Voor het eerst in zijn Achtste symfonie wendt Mahler het reusachtige orkest aan om een landschap te creëren dat door Goethe omschreven werd als “bosrijk met rotsen, ravijnen en wildernis”. De openingspassage doet in dit deel tevens dienst als ouverture, waarin de belangrijkste muzikale thema’s worden voorgesteld die later hun specifieke invulling krijgen.
In de episodes die volgen, worden diverse personages ten tonele gevoerd. Pater Ecstaticus (bariton) bezingt de liefde in een warme, overvloedig lyrische stijl. In het aansluitende lied van Pater Profundus (bas) komen enkele ruwere elementen, waaronder scherp uithalende violen en chromatische melodische wendingen, de rust verstoren. De signatuur van de vroegere Mahler is hier onmiskenbaar. In de daaropvolgende koorpassages, gezongen door afwisselend “gezegende knapen” en “engelen”, wordt Fausts hemelvaart voorbereid. Wanneer ook andere personages zich in de dialogen mengen, wordt de muziek steeds extatischer, en volgen de onverwachte toonveranderingen elkaar in snel tempo op. Wanneer Gretchen, Fausts geliefde, toestemming vraagt om de ziel van Faust ten hemel te mogen dragen, daalt een verheven en ontegensprekelijk romantische stemming neer over het symfonische tafereel. Hiermee is de slotpassage ingezet: vlak voor de apotheose, het zogenaamde Chorus mysticus, klinkt nog een intieme, lyrische passage waarin de magische instrumentencombinatie van piccolo, klarinet, celesta, harmonium, twee harpen en gedempt koper een bovenaardse sfeer creëren.
Na deze uitvoerige muzikale dramatisering van de Faust-ontknoping herneemt Mahler aan het slot van zijn symfonie het religieuze idioom dat in het eerste deel zo sterk aanwezig was. In het Chorus mysticus weerklinkt de uiteindelijke boodschap van de symfonie, waarmee Mahler ook een (voorlopig) orgelpunt plaatst op zijn muzikale nalatenschap: “Alles Vergängliche ist nur ein Gleichnis” [Alles wat vergankelijk is, is slechts gelijkenis]. De apotheose van Mahlers Achtste baadt in een zalige berusting. Een zachte formulering van de centrale boodschap bouwt meesterlijk op naar een grandioze conclusie op de woorden “Das Ewig-Weibliche zieht uns hinan” [Het eeuwig vrouwelijke trekt ons tot zich], gevolgd door een laatste, resolute bevestiging van het creator-motief. Mahlers vertrouwen in een verlossing door de liefde blijkt rotsvast.
Een ideaal van verlossing
Hoewel de hele symfonie voorzien is van gezongen tekst, ligt de betekenis van Mahlers Achtste niet bepaald aan de oppervlakte. De sleutel ligt in de opmerkelijke keuze van beide teksten: de achtste-eeuwse, religieuze hymne Veni, creator Spiritus in het Latijn en Goethes vroeg negentiende-eeuwse, seculiere Faust in het Duits. Toch wil Mahler met deze teksten een coherente boodschap verkondigen, want in beide staat het concept centraal van de verlossing “van het lichaam van aardse onvolkomenheden” via de kracht van de liefde. Bovendien schept Mahler eenheid in zijn monumentale werk door het gebruik van terugkerende thema’s en motieven, waarbij vooral de eerste drie noten van de Latijnse hymne (mi-mol, si-mol, la-mol) in beide delen blijven klinken.
Als geheel drukt deze symfonie dus het verlangen uit naar verlossing van alle aardse kommer, en het bereiken van een hemelse staat van eeuwige rust (gesymboliseerd door het ‘Ewig-Weibliche’). Die toestand is de mens echter niet zomaar gegund: alleen de ware liefde kan hem bewerkstelligen. Niet toevallig lijkt Mahler (in navolging van Goethe) in de slotzin van de symfonie het goddelijke te vereenzelvigen met het vrouwelijke. De ‘creator’ die in het eerste deel nog aanroepen werd met de smeekbede om neer te dalen, wordt in het tweede deel door de mens zelf opgezocht. De liefde drijft de mens in al zijn ondernemingen. Met andere woorden, niet alleen is deze monumentale symfonie voor Mahler een omvangrijke liefdesverklaring aan Alma, de vrouw die zin geeft aan zijn leven (de vereenzelviging van Mahler met Faust is niet vergezocht), ze is ook een pleidooi voor de liefde, in de breedste betekenis van het woord, als het ultieme redmiddel van de mens. In die zin kan men het oordeel van musicoloog Deryck Cooke alleen maar onderschrijven: “De Achtste symfonie is de koorsymfonie van de twintigste eeuw: net als die van Beethoven, maar op een andere manier, toont ze ons een ideaal van verlossing dat we nog lang niet weten te verwezenlijken – er waar we ons misschien zelfs nog verder van verwijderen – maar dat we moeilijk kunnen opgeven zonder zelf ten onder te gaan.”
Arne Herman
Hymnus Veni, creator Spiritus
Veni, creator Spiritus,
mentes tuorum visita;
imple superna gratia,
quae tu creasti pectora.
Qui Paraclitus diceris,
donum Dei altissimi,
fons vivus, ignis, caritas
et spiritalis unctio.
Infirma nostri corporis
virtute firmans perpeti,
accende lumen sensibus,
infunde amorem cordibus.
Hostem repellas longius
pacemque dones protinus;
ductore sic te praevio
vitemus omne pessimum.
Tu septiformis munere
dexterae paternae digitus.
Per te sciamus da Patrem,
noscamus filium, spiritum
credamus omni tempore.
Da gaudiorum praemia,
da gratiarum munera,
dissolve litis vincula,
adstringe pacis foedera.
Gloria Patri Domino,
Deo sit gloria et Filio
natoque, qui a mortuis
surrexit, ac Paraclito
in saeculorum saecula.
Schlußszene aus Goethes „Faust“
Heilige Anachoreten
Chor und Echo
Waldung, sie schwankt heran,
Felsen, sie lasten dran,
Wurzeln, sie klammern an,
Stamm dicht an Stamm hinan.
Woge nach Woge spritzt,
Höhle, die tiefste, schützt.
Löwen, sie schleichen stumm,
Freundlich um uns herum,
Ehren geweihten Ort,
Heiligen Liebeshort.
Pater Ecstaticus
(auf und abschwebend)
Ewiger Wonnebrand,
Glühendes Liebeband,
Siedender Schmerz der Brust,
Schäumende Gotteslust.
Pfeile, durchdringet mich,
Lanzen, bezwinget mich,
Keulen, zerschmettert mich,
Blitze, durchwettert mich!
Daß ja das Nichtige
Alles verflüchtige,
Glänze der Dauerstern,
Ewiger Liebe Kern.
Pater Profundus
(tiefe Region)
Wie Felsenabgrund mir zu Füßen
Auf tiefem Abgrund lastend ruht,
Wie tausend Bäche strahlend fließen
Zum grausen Sturz des Schaums der Flut,
Wie strack mit eignem kräft’gen Triebe,
Der Stamm sich in die Lüfte trägt;
So ist es die allmächt’ge Liebe,
Die Alles bildet, Alles hegt.
Ist um mich her ein wildes Brausen,
Als wogte Wald und Felsengrund!
Und doch stürzt, liebevoll im Sausen,
Die Wasserfülle sich zum Schlund,
Berufen gleich das Tal zu wässern:
Der Blitz, der flammend niederschlug,
Die Atmosphäre zu verbessern,
Die Gift und Dunst im Busen trug,
Sind Liebesboten, sie verkünden,
Was ewig schaffend uns umwallt.
Mein Innres mög’ es auch entzünden,
Wo sich der Geist, verworren, kalt,
Verquält in stumpfer Sinne Schranken,
Scharf angeschloss’nem Kettenschmerz.
O Gott! beschwichtige die Gedanken,
Erleuchte mein bedürftig Herz!
Engel
(schwebend in der höhern Atmosphäre,
Faustens Unsterbliches tragend)
Gerettet ist das edle Glied
Der Geisterwelt vom Bösen:
Wer immer strebend sich bemüht,
Den können wir erlösen;
Und hat an ihm die Liebe gar
Von oben teilgenommen,
Begegnet ihm die sel’ge Schar
Mit herzlichem Willkommen.
Chor seliger Knaben
(um die höchsten Gipfel kreisend)
Hände verschlinget euch
Freudig zum Ringverein,
Regt euch und singe
Heil’ge Gefühle drein!
Göttlich belehret,
Dürft ihr vertrauen;
Den ihr verehret,
Werdet ihr schauen.
Die jüngeren Engel
Jene Rosen, aus den Händen
Liebend-heiliger Büßerinnen,
Halten uns den Sieg gewinnen
Und das hohe Werk vollenden,
Diesen Seelenschatz erbeuten.
Böse wichen, als wir streuten,
Teufel flohen, als wir trafen.
Statt gewohnter Höllenstrafen
Fühlten Liebesqual die Geister,
Selbst der alte Satans-Meister
War von spitzer Pein durchdrungen.
Jauchzet auf! Es ist gelungen.
Die Vollendeteren Engel
(Chor mit Altsolo)
Uns bieibt ein Erdenrest
Zu tragen peinlich,
Und wär’ er von Asbest
Er ist nicht reinlich.
Wenn starke Geisteskraft
Die Elemente
An sich herangerafft,
Kein Engel trennte
Geeinte Zwienatur
Der innigen beiden;
Die ewige Liebe nur
Vermag’s zu scheiden.
Die jüngeren Engel
Ich spür’ soeben,
Nebelnd um Felsenhöh’,
Ein Geisterleben.
Regend sich in der Näh’
Seliger Knaben,
Seh’ ich bewegte Schar
Los von der Erde Druck,
Im Kreis gesellt,
Die sich erlaben
Am neuen Lenz und Schmuck
Der obern Welt.
Sei er zum Anbeginn,
Steigendem Vollgewinn
Diesen gesellt!
Die seligen Knaben
Freudig empfangen wir
Diesen im Puppenstand;
Also erlangen wir
Englisches Unterpfand.
Löset die Flocken los,
Die ihn umgeben!
Schon ist er schön und groß
Von heiligem Leben.
Doctor Marianus
(in der höchsten, reinlichsten Zelle)
Hier ist die Aussicht frei,
Der Geist erhoben.
Dort ziehen Frauen vorbei,
Schwebend nach oben,
Die Herrliche mitterin
Im Sternenkranze,
Die Himmelskönignen,
Ich seh’s am Glanze,
Höchste Herrscherin der Welt!
Lasse mich im blauen,
Ausgespannten Himmelszelt
Dein Geheimnis schauen!
Bill’ge, was des Mannes Brust
Ernst und zart beweget
Und mit heil’ger Liebeslust
Dir entgegen träget!
Unbezwinglich unser Mut,
Wenn du hehr gebietest;
Plötzlich mildert sich die Glut,
Wenn du uns befriedest.
Doctor Marianus und Chor
Jungfrau, rein im schönsten Sinn,
Mutter, Ehren würdig,
Uns erwählte Königin,
Göttern ebenbürtig.
Chor
Dir, der Unberührbaren,
Ist es nicht benommen,
Daß die leicht Verführbaren
Traulich zu dir kommen.
In die Schwachheit hingerafft,
Sind sie schwer zu retten;
Wer zerreißt aus eig’ner Kraft
Der Gelüste Ketten?
Wie entgleitet schnell der Fuß
Schiefem, glattem Boden!
Chor der Büsserinnen und Una Poenitentium
Du schwebst zu Höhen
Der ewigen Reiche,
Vernimmt das Flehen,
Du Gnadenreiche!
Du Ohnegleiche!
Magna Peccatrix
Bei der Liebe, die den Füßen
Deines gottverklärten Sohnes
Tränen ließ zum Balsam fließen,
Trotz des Pharisäer-Hohnes:
Beim Gefäße, das so reichlich
Tropfte Wohlgeruch hernieder:
Bei den Locken, die so weichlich
Trockneten die heil’gen Glieder.
Mulier Samaritana
Bei dem Bronn, zu dem schon weiland
Abram ließ die Herde führen:
Bei dem Eimer, der dem Heiland
Kühl die Lippe durft’ berühren:
Bei der reinen, reichen Quelle,
Die nun dorther sich ergießet,
Überflüssig, ewig helle,
Rings durch alle Welten fließet.
Maria Aegyptiaca
Bei dem hochgeweihten Orte,
Wo den Herrn man niederließ:
Bei dem Arm, der von der Pforte,
Warnend mich zurücke stieß,
Bei der vierzigjähr’gen Buße,
Der ich treu in Wüsten blieb:
Bei dem sel’gen Scheidegruße,
Den im Sand ich niederschrieb.
Magna Peccatrix, Mulier Samaritana, Maria Aegyptiaca
Die du großen Sünderinnen
Deine Nähe nicht verweigerst,
Und ein büßendes Gewinnen
In die Ewigkeiten steigerst:
Gönn’ auch dieser guten Seele,
Die sich einmal nur vergessen,
Die nicht ahnte, daß sie fehle
Dein Verzeihen angemessen!
Una Poenitentium
(sonst Gretchen genannt, sich anschmiegend)
Neige, neige,
Du Ohnegleiche,
Du Strahlenreiche,
Dein Antlitz gnadig meinem Glück!
Der früh Geliebte,
Nicht mehr Getrübte,
Er kommt zurück.
Die selige Knaben
(in Kreisbewegung sich nähernd)
Er überwächst uns schon
An mächt’gen Gliedern,
Wird treuer Pflege Lohn
Reichlich erwidern.
Wir wurden früh entfernt
Von Lebechören;
Doch dieser hat gelernt,
Er wird uns lehren.
Una Poenitentium
Vom edlen Geisterchor umgeben,
Wird sich der Neue kaum gewahr,
Er ahnet kaum das frische Leben,
So gleicht er schon der heil’gen Schar
Sieh, wie er jedem Erdenbande
Der alten Hülle sich entrafft,
Und aus ätherischem Gewande and,
Hervortritt erste Jugendkraft!
Vergönne mir, ihn zu belehren,
Noch blendet ihn der neue Tag!
Mater Gloriosa
Komm! Hebe dich zu höhern Sphären!
Wenn er dich ahnet, folgt er nach.
Doctor Marianus (auf dem Angesicht anbetend) und Chor
Blicket aut zum Retterblick,
Alle reuig Zarten,
Euch zu sel’gem Glück
Dankend umzuarten!
Werde jeder bess’re Sinn
Dir zum Dienst erbötig;
Jungfrau, Mutter, Königin,
Göttin, bleibe gnädig!
Chorus Mysticus:
Alles Vergängliche
Ist nur ein Gleichnis;
Das Unzulängliche,
Hier wird’s Ereignis;
Das Unbeschreibliche,
Hier ist’s getan;
Das Ewig-Weibliche
Zieht uns hinan.
Kom, schepper, Heilige Geest
Kom, schepper, Heilige Geest,
bezoek de geesten der Uwen.
Vervul met hemelse genade
de zielen, die Gij hebt geschapen.
Gij, die Trooster genoemd wordt,
de gave des Allerhoogsten,
de levende bron, vuur, liefde,
en balsem voor de geest.
Schenk ons kracht om de zwakheid
van ons lichaam te overwinnen,
laat licht schijnen voor onze zinnen,
stort liefde in onze harten.
Verdrijf de vijand ver van ons,
en schenk ons spoedig vrede;
zo zullen wij onder Uw leiding
alle slechtheid ontlopen.
Gij, zevenvoudig door de gave,
zijt de vinger van Gods rechterhand.
Geef dat wij door U de Vader
en de Zoon leren kennen en te allen tijde
geloven dat Gij de Heilige Geest zijt.
Geef ons de gaven der vreugde,
geef ons de geschenken Uwer genade,
ontbind de boeien van de strijd,
bevestig het verbond der vrede.
God de Vader zij eer,
en de Zoon
die van de doden opstond
en de Vertrooster,
in der eeuwen eeuwigheid.
Slotscène van Goethes Faust
Heilige Anachoreten
Koor en Echo
Bos wordt omhoog gestuwd,
Rots wordt omlaag geduwd,
wortelhout klampt zich vast,
stammen staan bast aan bast,
bergbeek langs boorden schiet,
grot ons bescherming biedt;
leeuwen naderen zacht,
vormen een erewacht,
rondom dit heilig oord,
waar hoogste liefde gloort.
Pater Ecstaticus
(op en neer zwevend)
Liefde, die gloeiend heet,
eeuwig ons samensmeedt,
kokende harts-tortuur,
goddelijk vreugdevuur.
Pijlen, o dood mij toch,
lansen, doorstoot mij toch,
knuppels, verpletter mij,
bliksems, doorknetter mij;
laat het luidruchtige,
aardse vervluchtigen,
liefde in eeuwigheid
fonkele hemelwijd!
Pater Profundus
(onderste regio)
Zoals de afgrond opgestapeld
zich aan mijn voeten samenpakt,
als duizend beekjes die, verzameld,
straks schuimen in één cataract,
zoals de boomstam strak en krachtig,
uit eigen drang zijn kroon ontvouwt,
zó is de liefde, die almachtig
alles verwekt, alles behoudt.
De watermassa, brullend, bruisend,
die rondom bos noch rots ontziet,
terwijl ze verderop al ruisend
en kabbelend bergafwaarts schiet
om het dal te gaan bevloeien;
de bliksemschicht die wolken splijt
en zo de lucht die hing te broeien
op slag van gif en damp bevrijdt:
hoe zij de blijde boodschap brengen
van liefdes eeuwige scheppingsdrang!
Laat die nu ook mijn hart verzengen,
mijn koud geworden geest, die lang
bekneld in ketens ligt te smachten,
door doffe zinnenruis verward.
O God! breng rust in mijn gedachten,
breng licht in mijn armzalig hart.
Koor van Engelen
(engelen die in de hogere atmosfeer zweven en Fausts onsterfelijke kern dragen)
Gered de edele geest, benard
door machten van het duister!
Wie strevende gestaag volhardt
ontdoen wij van zijn kluister.
En is van bovenaf zowaar
hem liefde toegekomen,
dan wordt hij in de engelenschaar
van harte opgenomen.
Koor van zalige Kinderen
(om de hoogste top cirkelend)
Kom, laat ons zweven,
verstrengeld tot krans,
heilig ontheven
in zingende dans!
Zalig wie leerde
blind te vertrouwen!
De hoog vereerde
zul je aanschouwen.
De jongere Engelen
In een hagelbui van rozen
door boetvaardigen gestrooid,
kon de liefde zegevieren,
werd ons heilig werk voltooid,
kregen wij zijn ziel in handen,
toen de duivels tot hun schande,
als de dood voor zulke rozen,
– erger straf dan hellevuren! –
liefdessmart moesten verduren!
Zelfs de baas van alle bozen
was van pijn haast buiten zinnen.
Juich gerust! De buit is binnen.
De volmaaktere Engelen
(Koor en altsolo)
Dit aardse restant
moeten dragen doet pijn;
al was het van amiant,
het is niet rein.
Voegt sterke geestkracht
de elementen saam
tot twee-in-eendracht,
als hecht amalgaam,
geen engel doorklieft
de verbinding van beide:
slechts eeuwige liefde
kan ze nog scheiden.
De jongere Engelen
Ik zag zoëven
rondom die bergtop daar
als in een nevelkrans
nooit geleefd leven:
zalige kinderschaar
aan komen zweven
als in een rondedans,
los van hun aardse vracht,
vrolijk bewegen,
niet tevergeefs gesmacht
aan nieuwe lente-sier die hier al bloeit.
Laat hem in deze kring
stijgen tot nieuw begin,
opdat hij groeit!
Koor van de zalige Kinderen
Verheugd begroeten wij
hem in zijn poptoestand,
in hem verkrijgen wij
een hemels onderpand.
Los, vlokkenspinsels
die hem omgeven!
Groot stijgt uit windsels
heilig-schoon leven!
Doctor Marianus
(in de hoogste, zuiverste cel)
Hier is het uitzicht vrij,
de geest verheven,
daar zie ik zij aan zij
vrouwen opzweven.
Stralend, daar middenin,
omkranst door sterren,
de hemelskoningin,
kenbaar van verre.
Liefde, hoogste heerseres!
Laat mij in het blauwe
wijde hemelbaldakijn
uw geheim aanschouwen!
En aanvaard van elke man
wat zijn hart beweegt,
die met liefdes heilige vlam
naar uw zegen streeft.
Onuitputtelijk was de moed
als wij voor u streden,
dan opeens dempt u de gloed,
baden wij in vrede.
Doctor Marianus en Koor
Reine maagd, in waarste zin,
moeder, eerbiedwaardig,
uitverkoren koningin,
goden gelijkwaardig.
Koor
Liefde, reine eeuwigheid,
staat voor allen open
die, ooit al te snel verleid,
nu op voorspraak hopen.
Door hun zwakte meegesleurd,
is hun toekomst duister.
Wie verbreekt op eigen kracht
van de lust het kluister?
Is op hellend vlak de voet
niet gedoemd te slippen?
Koor van Boetvrouwen en Een van de Boetvaardigen
Liefde, ontweken
naar eeuwige rijken,
hoor hoe wij smeken,
genaderijke,
zonder gelijke!
Magna Peccatrix
Bij de liefde die de voeten
van uw godgeworden zoon
met een tranenstroom begroette,
farizeeërsspot ten hoon;
bij de kruik die zo weldadig
geurend mirregom verkwistte,
bij de lokken die de tranen
van Zijn heilige voeten wiste;
Mulier Samaritana
bij de welput waar voor tijden
Abram zelf zijn vee kwam drenken,
bij de emmer die de Heiland
het verkoelend nat mocht schenken,
bij de bron die eeuwig wellend
uit die reine oorsprong vloeit,
onuitputtelijk, klaar en helder,
heel de wereld oversproeit;
Maria Egyptiaca
bij de kerk waar de gewijde
in zijn rotsgraf werd gelegd,
bij de strenge arm die mij
de toegang dreigend had ontzegd,
bij de veertig jaar, gebleven
in het onherbergzaam land,
bij het zalig woord, geschreven
daar ten afscheid in het zand;
Magna Peccatrix, Mulier Samaritana, Maria Egyptiaca
gij die grote zondaressen
niet in uw nabijheid schuwt,
die hun boetedorst kunt lessen
en hen naar het eeuwige stuwt,
gun ook deze ziel, de goede,
die maar ééns gestruikeld is,
die haar misstap niet bevroedde,
uw zoete vergiffenis.
Een van de Boetvaardigen
(vroeger Gretchen genaamd, zich tegen haar aan vlijend)
Reik nu, reik nu,
o glorierijke,
gij zonder gelijke,
ons gelukkigen uw hand.
De vroeg verkorene, zuiver herborene
is aangeland.
Zalige Kinderen
(naderbij cirkelend)
Kijk, hij rijst boven ons uit,
machtig nu herschapen,
loont straks in dankbaarheid
ons trouwe knapen.
Wij, die ’t aardse levenskoor
vroeg moesten ontberen,
geven zijn stem gehoor,
zullen van hem leren.
Een van de Boetvaardigen
Door ’t edele geestenkoor omgeven,
herkent zich nauw de nieuweling,
beseft maar vaag het frisse leven,
zo deel al van de heilige kring.
Kijk zelf! hoe hij zich zienderogen
van al zijn windselen ontdoet
en aan zijn aards gewicht ontvlogen
aan jeugd noch kracht heeft ingeboet.
Vergunt u mij hem te beleren,
nog is hem al dit licht te schel.
Mater Gloriosa
Kom! til jezelf naar hoger sferen,
als hij een glimp ziet, volgt hij wel.
Doctor Marianus (neergeknield) en Koor
Zie, ootmoedigen, het oog
tot uw heil zich neigend,
werk verzaligd u omhoog,
zacht uzelf ontstijgend.
Wijd u, zuiverder van zin,
aan haar dienst gestadig:
blijf, Maagd, Moeder, Koningin,
blijf, godin, genadig.
Chorus Mysticus
Al het verstrijkende
wijst naar een overzij;
het ontoereikende,
hier komt het naderbij;
het onaanschouwelijke,
hier wordt het feit;
het eeuwig-vrouwelijke
is wat ons leidt.
Vertaling: Ard Posthuma
Alain Altinoglu
Dirigent, muziekdirecteur van de Munt
Alain Altinoglu studeerde aan het Conservatoire national supérieur de musique et de danse in Parijs, waar hij momenteel orkestdirectie doceert. Sinds 2016 is hij muziekdirecteur van de Munt, en sinds 2021 tevens van het hr-Sinfonieorchester Frankfurt. Hij is eveneens artistiek directeur van het Festival International de Colmar, sinds 2023. Hij leidde vermaarde orkesten als de Berliner, Wiener en Münchner Philharmoniker, het Koninklijk Concertgebouworkest, het Symphonie-orchester des Bayerischen Rundfunks, het London Symphony Orchestra en het London Philharmonic Orchestra, de symfonieorkesten van Chicago, Boston, Cleveland en Philadelphia, de Sächsische Staatskapelle Dresden, het Gewandhausorchester Leipzig, het Tonhalle-Orchester Zürich, alsook de grote Parijse orkestformaties. Hij wordt uitgenodigd door de belangrijkste operahuizen en werkt regelmatig in de Metropolitan Opera in New York, het Royal Opera House Covent Garden in Londen, de Wiener Staatsoper, het Opernhaus Zürich, het Teatro Colón in Buenos Aires, de Deutsche Oper en de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn, de Bayerische Staatsoper in München en de Parijse operahuizen. Verder was hij ook te gast op de Bayreuther en Salzburger Festspiele, de Chorégies d’Orange en het Festival d’Aix-en-Provence. In de Munt dirigeerde Alain Altinoglu ‘zijn’ orkest in een hele reeks opera’s – recent onder meer Der Rosenkavalier (Strauss), Jevgeni Onegin (Tsjajkovski), Henry VIII (Saint-Saëns) en Der Ring des Nibelungen (Wagner) –, alsook in een uitgebreid symfonisch repertoire, gaande van Mozart en Beethoven tot hedendaagse muziek.
Emmanuel Trenque
Koorleider
Emmanuel Trenque studeerde piano, begeleiding en zang aan het Conservatoire de Toulouse en behaalde zijn hoger diploma koorleiding aan het Conservatoire national supérieur de musique et danse de Lyon. In 2000 werd hij benoemd tot dirigent van het Ensemble vocal de l’Institut des arts et musiques sacrés de Toulouse. In september 2015 werd Emmanuel Trenque de vaste koordirigent van de Opéra de Marseille. Daarnaast dirigeerde hij regelmatig operaproducties in het Théâtre de l’Odéon in Marseille en concerten van het Orchestre Philharmonique de Marseille. In 2022 debuteerde hij in de Munt als gast-koorleider voor Les Huguenots (Meyerbeer) en hij werd er vanaf het seizoen 2023-24 benoemd tot vaste koorleider. Ondertussen verzorgde hij de voorbereiding van het Muntkoor voor producties zoals de wereldpremière van Cassandra (Bernard Foccroulle), Het sprookje van tsaar Saltan (Rimski-Korsakov), Turandot (Puccini) en het project Rivoluzione e Nostalgia (naar de vroege opera’s van Verdi). Dit seizoen bracht het Muntkoor onder zijn leiding opgemerkte uitvoeringen van Rossini’s Petite messe solennelle, Verdi’s Messa da Requiem en Wagners Götterdämmerung. Emmanuel Trenque ontving de eremedaille van de Sociétés musicales et chorales en is ridder in de Franse Ordre des Arts et des Lettres.
Manuela Uhl
Sopraan
De Duitse sopraan Manuela Uhl studeerde in Salzburg, Zürich en Freiburg, en begon haar carrière als ensemblelid van de operahuizen in Kiel, Karlsruhe en de Deutsche Oper Berlin. Sindsdien groeide ze uit tot een internationaal veelgevraagde vertolker in het laatromantische en modernistische repertoire van Strauss, Wagner, Korngold, Schreker, Dukas, Hindemith en Zemlinsky. Ze was te gast in prestigieuze operahuizen zoals het Teatro Colón in Buenos Aires, het New National Theatre in Tokio, het Teatro Real in Madrid, de Kungliga Operan in Kopenhagen, het MusikTheater an der Wien, de Nationale Opera & Ballet in Amsterdam, het Teatro di San Carlo in Napels, het Teatro dell’Opera di Roma, de Deutsche Oper Berlin, de Bayerische Staatsoper in München, de Semperoper in Dresden, de Staatsoper Hamburg, de Oper Frankfurt, het Festspielhaus Baden-Baden, de Opéra de Montpellier en de Internationale Maifestspiele Wiesbaden.
Op haar repertoire staan de Straussrollen Kaiserin (Die Frau ohne Schatten), Marschallin (Der Rosenkavalier), Chrysothemis (Elektra), Danae (Die Liebe der Danae) en de titelrol in Daphne en in Salome, evenals de Wagnerrollen Senta (Der fliegende Holländer), Elisabeth en Venus (Tannhäuser), Elsa von Brabant (Lohengrin), Sieglinde (Die Walküre), Isabella (Das Liebesverbot) en Irene (Rienzi).
Als recente hoogtepunten vermelden we haar opgemerkte roldebuut als Die Färberin (Die Frau ohne Schatten) in het Staatstheater Nürnberg, Marietta (Die tote Stadt, Korngold) in de New Zealand Opera, Senta in het Theater Erfurt en haar roldebuut als Brünnhilde in de drie onderdelen (Die Walküre, Siegfried, Götterdämmerung) van Wagners tetralogie Der Ring des Nibelungen in het Hessisches Staatstheater Wiesbaden.
Op concertgebied was ze te horen in Mahlers Achtste symfonie met de NDR Radiophilharmonie en het Praags Symfonieorkest.
Jacquelyn Wagner
Sopraan
De Amerikaanse sopraan Jacquelyn Wagner studeerde zang aan de Manhattan School of Music en de Oakland University of Michigan. Ze is laureate van diverse internationale zangwedstrijden. Haar vertolking van de titelrol in Strauss’ Arabella in de Nationale Opera & Ballet in Amsterdam onder de leiding van Marc Albrecht betekende haar internationale doorbraak. Sindsdien is ze te gast op prestigieuze podia in een repertoire dat varieert van Händel en Mozart tot Verdi en Puccini, met een bijzondere voorkeur voor de werken van Wagner, Strauss en Weber. Recent vertolkte ze de titelrollen van Jenůfa (Janáček) in de Deutsche Oper am Rhein, van Norma (Bellini) op het Festival della Valle d’Istria, van Salome (Strauss) in de Staatsoper Hamburg en van Theodora (Händel) in het MusikTheater an der Wien. Ze zong ook de rol van Elettra (Idomeneo, Mozart) en Leonore (Fidelio, Beethoven) in Amsterdam en van Agathe (Der Freischütz, Weber) in de Semperoper Dresden en het Opernhaus Zürich.
Als concertsolist was Jacquelyn Wagner te horen in Beethovens Negende symfonie in Hamburg en Madrid, in Strauss’ Vier letzte Lieder op het Peninsula Music Festival in de Verenigde Staten en in Madrid, en in Mahlers Achtste symfonie op het Mahler Festival Leipzig met het Gewandhausorchester onder leiding van Andris Nelsons en tijdens haar debuut met het NHK Symphony Orchestra in Tokio onder leiding van Fabio Luisi.
Ilse Eerens
Sopraan
De Belgische sopraan Ilse Eerens begon haar studie aan het Lemmensinstituut te Leuven en zette die voort aan de Nieuwe Opera Academie in Amsterdam en Den Haag. Sindsdien bouwde ze een internationale opera- en concertcarrière uit, die wordt gekenmerkt door de diversiteit van haar artistieke interesses en repertoires. Ilse Eerens was vaak te gast in de Munt: voor vertolkingen van onder meer Amanda (Le Grand Macabre, Ligeti), Antigone (Œdipe, Enescu), Noémie (Cendrillon, Massenet), Oscar (Un ballo in maschera, Verdi), Jemmy (Guillaume Tell, Rossini), de Mozartrollen Celia (Lucio Silla) en Pamina (Die Zauberflöte), La Vierge (Jeanne d’Arc au bûcher, Honegger) en, recentst, voor haar roldebuut als Sophie (Der Rosenkavalier, Strauss). Daarnaast creëerde ze ook de rol van Wendla Bergmann in Benoît Merniers Frühlings Erwachen en van Seconde fille in Philippe Boesmans’ Au monde. Op concertvlak is haar repertoire al even divers: zo zingt ze dit seizoen in Beethovens Missa solemnis met het Orchestre Philharmonique de Liège en in diens Negende symfonie met het Symfonieorkest Vlaanderen, Brahms’ Ein deutsches Requiem met het Orquestra Gulbenkian, Bachs Matthäus-Passion met het Residentie Orkest Den Haag en Mother of the Dead Sailor in Otto Kettings opera Ithaka met het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor. Ilse Eerens sluit het seizoen af met de titelrol in de wereldpremière van Toshio Hosokawa’s Natasha in Tokio.
Nora Gubisch
Mezzosopraan
De Franse mezzosopraan Nora Gubisch verdiende haar eerste sporen bij de Maîtrise de Radio-France. Ze studeerde piano en vervolgens zang aan het Parijse Conservatoire national supérieur de musique et de danse, waar ze de eerste prijs behaalde. Sinds haar debuut in de titelrol van Salammbô (Fénelon) in de Opéra de Paris rijgt Nora Gubisch de rolvertolkingen aaneen in tal van operaproducties wereldwijd. Ze debuteerde in de Munt in de rol van Madame de la Haltière (Cendrillon, Massenet) en is sindsdien regelmatig bij ons te gast. Naast diverse recitals en concerten vertolkte ze Hedwige (in een concertante versie van Guillaume Tell, Rossini), Amneris (Aida, Verdi), Judith (Hertog Blauwbaards burcht, Bartók), Brangäne (Tristan und Isolde, Wagner) en Anne Boleyn (Henry VIII, Saint-Saëns). Tijdens onze productie van Wagners Ring des Nibelungen maakte ze haar roldebuut als Erda in Das Rheingold en Siegfried en zong ze Waltraute in Götterdämmerung. In de Mahlercyclus van het Symfonieorkest van de Munt en het Belgian National Orchestra soleerde ze reeds in Mahlers Tweede en Derde symfonie en eerder ook in Beethovens Negende symfonie. Mahlers Tweede zong ze eveneens met de Wiener Symphoniker, in het Musikverein aldaar. Dit seizoen is ze nog concertsoliste in Frank Martins In terra pax met de Münchner Philharmoniker.
Marvic Monreal
Mezzosopraan
De Maltese mezzosopraan Marvic Monreal begon haar muziekopleiding bij Gillian Zammit. In 2014 startte ze haar zangstudie aan de Royal Academy of Music in Londen. In 2016 was ze Jerwood Young Artist in de Glyndebourne Festival Opera en vervolgens werd ze toegelaten tot de National Opera Studio in Londen. Van 2020 tot 2022 was ze lid van de Opera Studio van de Oper Frankfurt. Als recente vertolkingen vermelden we Maddalena (Rigoletto, Verdi) in Vilnius, Mercedes (Carmen, Bizet) en Daniel (Belshazzar, Händel) in Malta, Olga (Jevgeni Onegin, Tsjajkovski) in Frankfurt, de Wagnerrollen Erda (Siegfried) en Schwertleite (Die Walküre) op de Tiroler Festspiele in Erl, en Flosshilde (Das Rheingold) in de Royal Ballet & Opera in Londen, Zweite Magd (Elektra, Strauss) in het Festspielhaus Baden Baden en in de Berliner Philharmonie, en tot slot de Puccinirollen Suzuki (Madama Butterfly) in Firenze en Suzy (La Rondine) met het London Symphony Orchestra onder leiding van Antonio Pappano. Als concertsoliste was ze reeds te horen in Mahlers Tweede symfonie, Beethovens Negende symfonie, Verdi’s Messa da Requiem, Händels Messiah en Dvořáks Stabat Mater. Eerder dit seizoen maakte ze haar Muntdebuut als Erste Norn in Wagners Götterdämmerung.
Corby Welch
Tenor
De Amerikaanse tenor Corby Welch studeerde zang aan de University of Minnesota en aan de Hochschule für Musik und Darstellende Kunst Mannheim / Heidelberg. Van 2003 tot 2017 was hij ensemblelid van de Deutsche Oper am Rhein in Düsseldorf, waar hij eerst lyrische tenorrollen zong zoals de Mozartrollen Belmonte (Die Entführung aus dem Serail), Tamino (Die Zauberflöte), Ottavio (Don Giovanni) en Tito (La clemenza di Tito), maar ook Nemorino (L’elisir d’amore, Donizetti) en Matteo (Arabella, Strauss). Vervolgens breidde hij zijn repertoire uit met vertolkingen van Pinkerton (Madama Butterfly, Puccini), Prins (Rusalka, Dvořák), Kaiser (Die Frau ohne Schatten, Strauss), de titelrol in Peter Grimes (Britten), Bacchus (Ariadne auf Naxos, Strauss), Tambourmajor (Wozzeck, Berg) en Erik (Der fliegende Holländer, Wagner). Recent maakt hij opgemerkte roldebuten als Paul (Die tote Stadt, Korngold) in de Deutsche Oper am Rhein, en in een hele reeks Wagner-rollen: Siegmund (Die Walküre & Siegfried), eveneens in de Deutsche Oper am Rhein; en de titelrollen van Parsifal in het Theater Hagen en van Tannhäuser in Riga. Met die laatste rol maakte hij vorig seizoen tevens zijn huisdebuut in de Oper Frankfurt en in het Baadisches Staatstheater Karlsruhe. Dit seizoen bracht dan weer zijn roldebuut als Tristan (Tristan und Isolde) in het Theater Regensburg.
Christopher Maltman
Bariton
De Britse bariton Christopher Maltman behaalde zijn diploma biochemie aan de University of Warwick vooraleer hij zijn zangstudie aanvatte aan de Royal Academy of Music in Londen. In 1997 won hij de Lieder Prize op de Cardiff Singer of the World Competition. Het betekende zijn grote doorbraak, en sindsdien is hij te gast bij prestigieuze Europese operahuizen en -festivals. Aanvankelijk stond hij vooral bekend om zijn vertolking van Mozartrollen, in het bijzonder Don Giovanni, maar hij breidde zijn repertoire gestaag uit met rollen als Iago (Otello, Verdi), Wotan (Der Ring des Nibelungen, Wagner), Jochanaan (Salome, Strauss), Orest (Elektra, Strauss), Amfortas (Parsifal, Wagner), Scarpia (Tosca, Puccini) en de titelrollen in Rigoletto (Verdi) en in Enescu’s Œdipe. Dit seizoen maakt Christopher Maltman heel wat roldebuten – Hans Sachs (Die Meistersinger von Nürnberg, Wagner) in de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn, Sharpless (Madama Butterfly, Puccini) in de Opéra national de Paris, Escamillo (Carmen, Bizet) in de Wiener Staatsoper – en vertolkt hij ook Wotan (Die Walküre) in de Royal Ballet & Opera in Londen en Jochanaan in de Staatsoper Hamburg. Op concertgebied verleent hij dit seizoen zijn medewerking aan Mahlers Achtste symfonie in het Wiener Konzerthaus en Beethovens Negende symfonie met de Münchner Philharmoniker, en zingt hij Schuberts Winterreise, begeleid door pianist Audrey Saint-Gil, op het Oxford International Song Festival.
Gábor Bretz
Bas
De bas Gábor Bretz begon zijn muziekopleiding in Los Angeles, maar voltooide zijn zangstudie in Hongarije aan het Béla Bartók Conservatorium en de Franz Liszt Muziekacademie. In 2005 won hij de Grand Prix op de Maria Callas Competition in Athene. Hij brak internationaal door met zijn opgemerkte vertolkingen van Philippe II in Peter Konwitschny’s Don Carlos (Verdi) te Hamburg, van Sjaklovity (Chovansjtsjina, Moessorgski) in de Nationale Opera & Ballet te Amsterdam en vooral van Escamillo (Carmen, Bizet) in de Bayerische Staatsoper in München, het Royal Ballet & Opera in Londen en de Metropolitan Opera in New York. Naast Escamillo is zijn voornaamste fetisjrol misschien wel Hertog Blauwbaard in de gelijknamige eenakter van Bartók. Als recente engagementen vermelden we de titelrollen in Don Giovanni (Mozart) en Boris Godoenov (Moessorgski) in Boedapest en van Don Quichotte (Massenet) in Parijs, evenals de rol van Vodník (Rusalka, Dvořák) in Napels en van Jochanaan (Salome, Strauss) in Genève. Als concertsolist zong hij recent Mahlers Eerste symfonie in Madrid en Beethovens Negende symfonie in Boedapest. In de Munt maakte hij zijn huis- en roldebuut als König Heinrich in Wagners Lohengrin. Sindsdien was hij opnieuw bij ons te gast in de rol van Sarastro (Die Zauberflöte, Mozart) en vertolkte hij de vier schurken in Les Contes d’Hoffmann (Offenbach). Tijdens onze productie van Wagners Der Ring des Nibelungen maakte hij zijn opgemerkte roldebuut als Wotan / Wanderer in Das Rheingold, Die Walküre en Siegfried.
Symfonieorkest van de Munt
In 1772 richtte de Oostenrijkse componist en orkestdirigent Ignaz Vitzthumb het Muntorkest officieel op. Het is nauw verbonden met de producties van de Muntschouwburg en ontwikkelde zich in de loop der jaren verder in samenwerking met toonaangevende componisten zoals Richard Wagner, Nikolaj Rimski-Korsakov, Ruggiero Leoncavallo, André Messager, Vincent d’Indy en Alban Berg. Onder het intendantschap van Gerard Mortier werd het Symfonieorkest van de Munt in 1981 grondig vernieuwd en onder de muzikale leiding geplaatst van Sylvain Cambreling (1981-91). Die werd opgevolgd door Sir Antonio Pappano (1992-2002), Kazushi Ono (2002-08) en Ludovic Morlot (2012-14). Het orkest legt zich zowel toe op opera als op symfonische muziek, maar ook hedendaagse muziek neemt een belangrijke plaats in, met werken en creaties van componisten als Philippe Boesmans, Kris Defoort en Pascal Dusapin. Laatst verzorgde het de wereldpremières van Cassandra van Bernard Foccroulle en Fanny and Alexander van Mikael Karlsson en Royce Vavrek. Sinds januari 2016 is Alain Altinoglu de muziekdirecteur van het Symfonieorkest van de Munt. Onder zijn leiding levert het Muntorkest met zijn dynamische en eclectische profiel een bijzonder belangrijke bijdrage aan de artistieke identiteit van de Munt.
Belgian National Orchestra
Het Belgian National Orchestra, opgericht in 1936, is de geprivilegieerde partner van Bozar. Het orkest staat sinds september 2022 onder leiding van chef-dirigent Antony Hermus. Het Belgian National Orchestra treedt op met solisten van wereldformaat als Hilary Hahn, Thomas Hampson, Aleksandra Kurzak, Leif Ove Andsnes, Víkingur Ólafsson, Sergey Khachatryan en Truls Mørk. Verder investeert het Belgian National Orchestra in de toekomstige generatie luisteraars en deinst het niet terug voor vernieuwende projecten, zoals met Ozark Henry of met Stromae voor zijn album Multitude. Tot de bekroonde discografie, voornamelijk op het label Fuga Libera, behoren onder meer zes opnames onder leiding van voormalig chef-dirigent Walter Weller. Het Belgian National Orchestra wordt ondersteund door de Nationale Loterij en de Tax Shelter van de Belgische Federale Overheid via Casa Kafka Pictures.
Koor van de Munt
In de loop van zijn 300 jaar lange bestaan heeft het Koor van de Munt een eigen ziel en persoonlijkheid ontwikkeld. Het heeft in de eerste plaats een vitale functie in de operaproducties van de Munt. Historisch heeft het Muntkoor een grote affiniteit met het Franse en Italiaanse repertoire, recent was het onder meer te horen in producties als Bastarda (naar de Tudoropera’s van Donizetti), Henry VIII (Saint-Saëns) en Rivoluzione e Nostalgia (naar de vroege opera’s van Verdi). Het onderscheidde zich ook in producties als Der Rosenkavalier (Strauss), Jevgeni Onegin (Tsjajkovski) en Götterdämmerung (Wagner), in minder bekend werk als De neus (Sjostakovitsj) en in wereldcreaties als Cassandra (Bernard Foccroulle). Behalve aan die grote scenische producties wijdt het Koor van de Munt zich ook aan het symfonische en koorrepertoire in de brede zin. Dit seizoen vertolkte het Rossini’s Petite messe solennelle en Verdi’s Messa da Requiem. Sinds het vorige seizoen is Emmanuel Trenque de vaste koordirigent van de Munt.
Vlaams Radiokoor
Het Vlaams Radiokoor werd in 1937 als professioneel kamerkoor opgericht door de toenmalige openbare omroep (NIR). Tegenwoordig geldt het Vlaams Radiokoor als een van de meest vooraanstaande professionele kamerkoren van België. Vanuit Studio 1 in Flagey (Brussel) werken de 32 zangers van het Vlaams Radiokoor aan een muzikaal project dat op drie grote pijlers steunt. Eerst en vooral zijn er de ‘Vocal Fabric’-producties, die de grenzen van vocale muziek aftasten. Daarnaast werkt het koor regelmatig samen met gerenommeerde nationale en internationale instrumentale ensembles, zoals Brussels Philharmonic, het Orchestre de chambre de Paris, Il Gardellino, Les Siècles, het Radio Filharmonisch Orkest en het Koninklijk Concertgebouworkest. Tot slot maakt het koor het vocaal erfgoed toegankelijk en investeert het in de creatie van nieuw vocaal repertoire. Het Vlaams Radiokoor behoudt ook zijn unieke status van radiokoor: het heeft inmiddels een uitzonderlijke verzameling live-opnames opgebouwd. Sinds het seizoen 2019-20 is de Belgische dirigent Bart Van Reyn muziekdirecteur van het Radiokoor.
Kinder- en jeugdkoren van de Munt
De Kinder- en jeugdkoren van de Munt – onder de artistieke verantwoordelijkheid van koorleider Benoît Giaux – staan open voor jongens en meisjes van 10 tot 18 jaar. Ze gaven reeds vele optredens in binnen- en buitenland. De kinderkoren werken ook mee aan verschillende concerten, opera’s en andere Muntproducties. Daarnaast bieden onze Kinder- en jeugdkoren hun leden een gedegen muzikale vorming aan en vormen ze een mogelijke springplank voor hogere muziekstudie.
Kooracademie van de Munt
Onder de artistieke verantwoordelijkheid van Benoît Giaux biedt de Kooracademie van de Munt jonge zangers die school lopen in een Belgische kunst- of muziekschool de unieke kans om professionele ervaring op te doen in een internationaal vermaard operakoor.
Symfonieorkest van de Munt & Belgian National Orchestra
Viool I
Sylvia Huang
Nana Kawamura
Ritsu Kotake
Patrick Merry
Annija Kolerta
Nicolas De Harven
Frédéric Preusser
Anastasiya Filippochkina
Pierre Bonesire
Aleksandra Denga
Akika Hayakawa
Philippe Handschoewerker
Céline Di Fabio
Yuri Higashida
Ariane Plumerel
Keika Kawashima
Viool II
Femke Sonnen
Maéva Laroque
Jacqueline Preys
Hiroaki Nagase
Maia Frankowski
Anouk Lapaire
Haruko Tanabe
Ting-Wei Wu
Sophie Demoulin
Lubka Lingorska
Arisa Kobayashi
Murielle Buis
Pascale Ramanantsitohaina
Ekaterina Philippovich
Altviool
Alexandre Razera
Dmitri Ryabinin
Takumi Nozawa
Marc Van Craesbeeck
José Azevedo
Miki Isako
Frederik Camacho
Abraham Constantino
Célia Roser
Varvara Jitcov
Jorge Ramos
Edgar Perestrelo
Cello
Sébastien Walnier
Corinna Lardin
Taras Zanchak
Delphine Lacombe
Lidija Cvitkovac
Lesya Demkovych
Philippe Lefin
Albert Brunello
Lucia Otero
Célia Brunet
Contrabas
Marc Terré Garcia
Ludo Joly
Janos Csikos
Dan Ishimoto
Martin Rosso
Miguel Meulders
Felipe Devincenzi
Matthieu Garnavault
Fluit
Matteo Del Monte
Denis-Pierre Gustin
Bart Cromheeke
Laurence Dubar
Sarah Miller
Hobo
Sorin Loren Crudu
Christian Impaziente
Irene Martin Sanchez
Núria Marcote Torres
Dimitri Mestdag
Klarinet
Julien Bénéteau
Lena La Mela
Giulio Piazzoli
Lydia Rossignol
Ricardo Matarredona
Fagot
Vahan Khourdoïan
Gilles Cabodi
Bert Helsen
Karen Gevorkian
Raúl Viceiro Fernández
Hoorn
Orane Bargain
Rogier Steel
Bert Vanderhoeft
Rozanne Descheemaeker
Anthony Devriendt
Bart Cypers
Katrien Vintioen
Bernard Wasnaire
Joannes Van Duffel
Trompet
Rudy Moercant
Steven Devolder
Pierre-Louis Marques
Warre Dendievel
Trombone
Bram Fournier
Drik Vanmanshoven
Geert De Vos
Lode Smeets
Tuba
Stephan Vanaenrode
Pauken-Slagwerk
Luk Artois
Pieter Mellaerts
Jonas D’Haese
Lennert Van Laenen
Jun Daems
Harp
Annie Lavoisier
Roberta Brambilla
Mandoline
Nico Couck
Piano
Julie Delbart
Celesta
Gabriel Diaconu
Harmonium
Bart Rodyns
Orgel
Philippe Paque
Muziek achter het toneel
Trompet
Leo Wouters
Andreu Vidal Siquier
Ward Opsteyn
Javier Moya Ruiz
Trombone
Guido Liveyns
Bruno De Busschere
Pierre Duclos
KOOR & KOORACADEMIE VAN DE MUNT
Soprani 1
Alessia Thais Berardi
Pauline de Lannoy
Maaike Hupperetz
Margot Jacquart *1
Annelies Kerstens
Yesol Kim
Geraldine Naus
Emiljana Palushaj
Manon Poskin
Jiacheng Song
Adelaïde Supiot
Luisa Trejos
Soprani 2
Ekaterina Anapolskaya
Annelies Buyssens
Maya Colwell
Margarida Hipólito
Pauline Lebbe
Anna Knihnjtska *2
Nathalie Perin
Nathalie Van de Voorde
Aurore Vila Rodriguez
Lisa Willems
Alti 1
Marta Beretta
Birgitte Bønding
Giulia Cappello
Estelle Defalque
Joëlle Delaval
Hélène Faux
Marie-Juliette Ghazarian
Florine God
Perrine Morel
Marie Virot
Alti 2
Jane Bertelsen
Rena Kleifeld
Eleonora Luè
Nadiia Lys
Carla Mattioli
Beata Morawska
Marioara Pop Rousselet
Huanyu Wang
Tenori 1
William Branston
Thomas De Bruijn
Geoffrey Degives
Andrew Glover
John Manning
Hendrik Mispelon
Thomas Mussard
François Pardailhé
Hee Jung Seo
Maximiliano Silvera
Alain-Pierre Wingelinckx
Tenori 2
Luis Aguilar
Gabriele Bonfanti
Hwanjoo Chung
Vincent De Rooster
Markus Ennsthaller
Taeksung Kwon
Carlos Martinez
Aaron McInnis
Simion Novac
Baritoni
Jean-François Baron
Lucas Bedecarrax *3
Bernard Giovani
Andrzej Janulek
Byoungjin Lee
Erwin Muller
Padraig O’Dubhain
Bruno Schraen-Vanpeperstraete
Joris Stroobants
Noé Teboul
Bernard Villiers
Bassi
Alain Blairon
Aldo De Vernati
Arman Isleker
Cyrille Laïk
René Laryea
Daniel Mosquera Martinez
Kevin Neville
Antoine Pluche
Marcel Schmitz
Bartosz Szulc
*MM Chorus Academy
1 & 3 Conservatoire royal de Bruxelles
2 LUCA School of Arts, Campus Lemmens
KINDER- EN JEUGDKOREN VAN DE MUNT
Zia Antoine Guindo
Liba Balta
Juliette Bastiaensen
Victoria Bordignon
Ilie Budaciu
Ada Chaudemanche-Wacker
Louise Cys
Ada de Biolley
Charlotte Delattre
Emma Delivoria
Sarah Dewez
Djurre Diels
Léna Ebeniaich
Lou Fallon
Rachel Galloy
Tamara Haber
Noor Haentjens
Aya Harrati
Pauline Hendrickx
Maddalena Hennau
Eléa Jaminon
Rüya Jönck
Gaya Lauro Salgado
Chiara Maria Léonard
Marie Lestienne
Alicia Louisy
Romane Monami
Muradyan Lya
Eléonore Naos
Lucie Penninck
Joséphine Perignon
Fanny Pisiotis
Yasmin Portela Gagliano
Gabrielle Poswick
Saulé Šaté
Aliénor Schellekens
Coline Soverÿns
Eva Spaey
Niccoló Tanno
Ioli Maria Thoma
Nina Turine
Juliette Van Raepenbusch
Marie Vandaele
Kathleen Vekeman
Léa Verbruggen
Paula Vezbergaite
Lydia Vrolijk
Apolline Wauters
Jay Weiner
Alicja Wojciechowska
VLAAMS RADIOKOOR
Soprani 1
Hanna Al-Bender
May Kristin Svanholm Hegvold
Eléonore Marmoret
Lissa Meyvis
Soprani 2
Aurélie Castin
Karen Lemaire
Valeriia Pieters
Claudia Porrero
Alti 1
Helen Cassano
María Gil Muñoz
Eva Goudie-Falckenbach
Herlinde Van de Straete
Alti 2
Katerina Blizkovska
Lieve Mertens
Sandra Paelinck
Noëlle Schepens
Tenori 1
Etienne Hekkers
Ivan Goossens
Francis Ng
Paul Schils
Tenori 2
Gunter Claessens
Paul Foubert
Ruben Goriely
Maxime Jermann
Bassi 1
Lucas Cortoos
Philippe Souvagie
Thomas Vandenabeele
Jan Van der Crabben
Bassi 2
Conor Biggs
Andrés Soler Castaño
Domonkos Laszlo Dergez
Mark Trigg
DE MUNT
Muziekdirecteur
Alain Altinoglu
Adjunct van de muziekdirecteur en orkestmanager
Ingrid De Backer
Verantwoordelijke muziekstudies en artistiek verantwoordelijke van de MM Orchestra Academy
Ouri Bronchti
Assistent van de orkestmanager
Chantal Vanroy
Secretaris van de muziekdirecteur, assistent van de orkestmanager & coördinator MM Orchestra Academy
Alexandra Dufour
Orkestinspiciënten
Gabriel Castelein, Alexander Dingelstadt, Vincent Flagel, Dominic Jacobs
Verantwoordelijke muziekbibliotheek
Milton van Wyk
Medewerkers
Sone Mikaelian, Naïs Toniello, Stijn Vanderhoeft
Koorleider
Emmanuel Trenque
Assistent-koorleider
Alberto Moro
Koormanager
Candice Bibauw
Assistent van de koormanager
Peggy Stuyck
Koorleider Kinder- en jeugdkoren van de Munt & Artistiek verantwoordelijke MM Chorus Academy
Benoît Giaux
Assistent-koorleider
Aldo Platteau
Manager MM Chorus Academy
Véronique Van Hees
Zangdocenten kinder- & jeugdkoren
Manon Mathot, Barbara Menier, Valérie Vervoort
VLAAMS RADIOKOOR
Koorleider
Bart Van Reyn
Artistiek directeur
Alain De Ley
Productieleiding
Rik Deryckere
Productie-assistent
Alain Boon
Communicatie
Sonja Kochoutina
MAHLER CYCLE
Geniet dit seizoen van het tweede deel van de Brusselse Mahlercyclus, die gezamenlijk wordt gepresenteerd door de Munt, Bozar en het Belgian National Orchestra.
TU 11.03.25 20:00 | Bozar
DAS LIED VON DER ERDE & Mendelssohn 5
Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks & Daniel Harding
SU 04.05.25 17:00 | Bozar
MAHLER 3
La Monnaie Symphony Orchestra, women chorus, Chorus Academy and youth choir & Alain Altinoglu
TH 20.05.25 17:00 | Bozar
MAHLER 9
Berliner Philharmoniker & Kirill Petrenko
Bozar Maecenas
Monsieur et Madame Bertrand Ferrier • Barones Michèle Galle-Sioen • Monsieur et Madame Laurent Legein • Madame Heike Müller • Monsieur et Madame Dominique Peninon • Monsieur et Madame Antoine Winckler • Chevalier Godefroid de Wouters d'Oplinter • Bozar Honorary Patrons • Comte Etienne Davignon • Madame Léo Goldschmidt
Bozar Patrons
Monsieur et Madame Charles Adriaenssen • Madame Marie-Louise Angenent • Comtesse Laurence d'Aramon • Monsieur Jean-François Bellis • Baron et Baronne Berghmans • De heer Stefaan Bettens • Monsieur Philippe Bioul • Mevrouw Roger Blanpain-Bruggeman • Madame Laurette Blondeel • Comte et Comtesse Boël • Monsieur et Madame Thierry Bouckaert • Monsieur Thierry Boutemy • Madame Anny Cailloux • Madame Valérie Cardon de Lichtbuer • Madame Catherine Carniaux • Madame Paloma Castro Martinez de Tejada • Prince et Princesse de Chimay • Monsieur Jim Cloos et Madame Véronique Arnault • Mevrouw Chris Cooleman • Monsieur et Madame Jean Courtin • Monsieur et Madame Denis Dalibot • Madame Bernard Darty • Monsieur Jimmy Davignon • De heer en mevrouw Philippe De Baere • Monsieur Nicolas De Coster et Madame Stéphanie Donnez • De heer Frederic Depoortere en mevrouw Ingrid Rossi • Monsieur Edouard Derom • Monsieur Patrick Derom • Madame Louise Descamps • Monsieur Amand-Benoit D'Hondt • De heer Bernard Dubois • Mevrouw Sylvie Dubois • Madame Claudine Duvivier • Madame Dominique Eickhoff • Baron et Baronne William Frère • De heer Frederick Gordts • Baron et Baronne Pierre Gurdjian • De heer en mevrouw Philippe en Martine Haspeslagh - Van den Poel • Madame Susanne Hinrichs et Monsieur Peter Klein • Monsieur Jean-Pierre Hoa • De heer Xavier Hufkens • Madame Bonno H. Hylkema • Madame Fernand Jacquet • Baron Edouard Janssen • Madame Elisabeth Jongen • Monsieur et Madame Jean-Louis Joris • Monsieur et Madame Adnan Kandyoti • Monsieur Sander Kashiva • Monsieur Sam Kestens • Monsieur et Madame Klaus Körner • Madame Marleen Lammerant • Monsieur Pierre Lebeau • Monsieur et Madame François Legein • Monsieur et Madame Charles-Henri Lehideux • Madame Gérald Leprince Jungbluth • Monsieur Xavier Letizia • Monsieur Bruno van Lierde • Monsieur et Madame Clive Llewellyn • Monsieur et Madame Thierry Lorang • Madame Olga Machiels-Osterrieth • De heer Peter Maenhout • De heer en mevrouw Jean-Pierre en Ine Mariën • De heer en mevrouw Frederic Martens • Monsieur Yves-Loïc Martin • Monsieur et Madame Dominique Mathieu-Defforey • De heer en mevrouw Frank Monstrey (urbion) • Madame Philippine de Montalembert • Madame Nelson • Monsieur Laurent Pampfer • Famille Philippson • Monsieur Gérard Philippson • Madame Lucia Recalde Langarica • Monsieur Bernard Respaut • De heer en mevrouw Guy en Martine Reyniers • Madame Fabienne Richard • Madame Elisabetta Righini et Monsieur Craig Finch • Monsieur et Madame Frédéric Samama • Monsieur Grégoire Schöller • Monsieur et Madame Philippe Schöller • Monsieur et Madame Hans C. Schwab • Monsieur et Madame Tommaso Setari • Monsieur et Madame Olivier Solanet • Monsieur Eric Speeckaert • Monsieur Jean-Charles Speeckaert • Vicomte Philippe de Spoelberch et Madame Daphné Lippitt • Madame Anne-Véronique Stainier • Monsieur Didier Staquet et Madame Lidia Zabinski • De heer Karl Stas • Monsieur et Madame Philippe Stoclet • Monsieur Nikolaus Tacke et Madame Astrid Cuylits • De heer en mevrouw Coen Teulings • Monsieur et Madame Philippe Tournay • Monsieur Jean-Christophe Troussel • Dr. Philippe Uytterhaegen • Monsieur et Madame Xavier Van Campenhout • De heer Marc Vandecandelaere • De heer Alexander Vandenbergen •Mevrouw Barbara Van Der Wee en de heer Paul Lievevrouw • De heer Koen Van Loo • De heer en mevrouw Anton Van Rossum • De heer Johan Van Wassenhove • Monsieur et Madame Michel Wajs-Golschmidt • Monsieur et Madame Albert Wastiaux • Monsieur Luc Willame • Monsieur et Madame Bernard Woronoff • Madame Danuta Zedzian • Monsieur et Madame Jacques Zucker
Bozar Circle
Monsieur et Madame Paul De Groote • Mevrouw Greet Puttaert • De heer Stefaan Sonck Thiebaut • Madame France Soubeyran • De heer en mevrouw Remi en Evelyne Van Den Broeck
Bozar Young Circle
Monsieur Axel Böhlke et Madame Clara Huizink • Monsieur Matteo Cervi • Monsieur Laurent Coulie et Madame Cory Zhang • Monsieur Rodolphe Dulait • Madame Ana Fota • Monsieur et Madame Melhan-Gam • De heer Koen Muylle • De heer Sander Muylle • Madame Audrey Noble • Madame Valéria Onofrj • Dr. Bram Peeters • Monsieur Guillaume van Doorslaer et Madame Emily Defreyne