Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement
Bozar
Belgian National Orchestra

La Monnaie Symphony Orchestra & Belgian National Orchestra

8 Maa.'25
- 20:00

Henry Le Boeufzaal

Mahler 8 - „Der Tausend“

 

Alain Altinoglu, muzikale leiding 

Emmanuel Trenque, koorleider

Manuela Uhl, Magna Peccatrix (soprano)

Jacquelyn Wagner, Una Poenitentium (soprano)

Ilse Eerens, Mater Gloriosa (soprano)

Nora Gubisch, Mulier Samaritana (mezzosoprano)

Marvic Monreal, Maria Aegyptiaca (mezzosoprano)

Corby Welch, Doctor Marianus (tenore)

Christopher Maltman, Pater Ecstaticus (baritone)

Gábor Bretz, Pater Profundus (baritone)

 

Symfonieorkest en koor van de Munt 

Belgian National Orchestra

Kooracademie en Kinder- en jeugdkoren van de Munt o.l.v. Benoît Giaux

Vlaams Radiokoor o.l.v. Bart Van Reyn

 

 

Gustav Mahler (1860-1911)

Symfonie Nr. 8 Es (1906-1907)

  • Hymnus: „Veni, creator Spiritus“
  • Schlußszene aus Goethes „Faust“

 

 

Einde van het concert voorzien om

21:20 (8/3/2025)

18:20 (9/3/2025)

geen pauze 

 

Radio-uitzending op Klara: 12.4.2025 & Musiq3: 2.6.2025

 

Productie 

De Munt

 

Coproductie

Belgian National Orchestra & Bozar Music

Verlost door de liefde – Mahlers Achtste symfonie

‘Symfonie der Duizenden’: de Achtste symfonie van Gustav Mahler (1860-1911) kon deze door de impresario Emil Gutmann geïntroduceerde bijnaam nooit meer van zich afschudden. De officieuze ondertitel was dan ook geen overdrijving: bij de première in de Neue Musik-Festhalle in München op 12 september 1910 deelden 858 zangers en 171 instrumentisten het podium. Mahlers laatste werk dat nog tijdens zijn leven in première ging, bleek meteen ook zijn grootste succes. Sterker nog: de Achtste was het enige werk van Mahler dat unaniem met lof werd ontvangen, en ook de componist zelf beschouwde deze symfonie als zijn belangrijkste verwezenlijking. Tijdens de première zaten onder meer zijn collega’s Richard Strauss, Béla Bartók, Alban Berg en Camille Saint-Saëns in de zaal, evenals de schrijver Thomas Mann en de dirigent Leopold Stokowski. Allen waren ze getuigen van de creatie van een van de grootste monumenten uit het symfonische repertoire. En toch, ondanks die grote weerklank is de Achtste de minst uitgevoerde van Mahlers tien symfonieën. Een onbedoeld gevolg van Mahlers hang naar schaalvergroting was immers de moeilijke praktische uitvoerbaarheid van dergelijke ambitieuze composities. Het Symfonieorkest van de Munt bundelt op unieke wijze de krachten met het Belgian National Orchestra, het Vlaams Radiokoor, de Kooracademie en de Kinder- en jeugdkoren van de Munt, in wat enkel als een buitenkans kan omschreven worden.

 

De symfonie op een kantelpunt

Na drie louter instrumentale symfonieën (de Vijfde, Zesde en Zevende) keerde Mahler terug naar een symfonie doorspekt met vocale elementen – een karakteristieke eigenschap van zijn vroegere symfonieën, die hij baseerde op zijn eigen Wunderhornliederen. Toch betekende deze Achtste geen terugkeer naar een vroeger stijlidioom, het is daarentegen een scharnierwerk naar zijn late periode, waarin onder meer  Das Lied von der Erde, de Negende en schetsen voor een Tiende symfonie ontstonden.

Mahler was een kind van zijn tijd, en nergens was het bewogen tijdsgewricht tussen de negentiende en de twintigste eeuw duidelijker voelbaar dan in Wenen, waar hij zich op zijn vijftiende aan het conservatorium had ingeschreven. Onder de pronkerige oppervlakte van gouden balzalen en Weense walsen kwamen de vernieuwingen van schrijvers, filosofen, schilders, architecten en componisten als Hugo von Hofmannsthal, Karl Kraus, Gustav Klimt, Oskar Kokoschka, Sigmund Freud en Alexander von Zemlinsky tot rijping. Zij schudden het enigszins ingedommelde cultuurlandschap door elkaar. Rond de vorige eeuwwisseling groeide Wenen uit tot een creatief epicentrum voor zowel een conservatieve als een revolutionaire strekking van kunstenaars. Maar onder de welvaart en decadentie van de Habsburger-monarchie sloop een groeiende twijfel over de houdbaarheid van de fragiele politieke luchtkastelen waarop die welvaart was gefundeerd. Die gespletenheid werd weerspiegeld in de kunstwereld, waar zich een fundamentele vraag opdrong: waar moest het heen met de kunsten, die stilaan de limiet van hun groei leken te bereiken? Met zijn symfonieën lijkt Mahler de overgang te maken van een laatromantisch naar een modernistisch wereldbeeld, en dito klankbeeld: gonsden de eerste symfonieën nog van een idealistische romantiek, dan lijken de laatste haast de teloorgang van een stabiele wereldorde te voorspellen.

De drang naar het opzoeken van limieten was een van de opvallendste symptomen van een die op haar laatste benen lopende romantiek. Mahler zocht reeds in zijn Derde symfonie de grenzen van de symfonische vorm op, nadat Richard Wagner eerder al hetzelfde had gedaan voor de opera in zijn vierdelige cyclus Der Ring des Nibelungen. In zijn Achtste symfonie deed Mahler de symfonische vorm – zowel in omvang als in opzet – uit zijn voegen barsten. Met maar liefst acht vocale solisten, een knapenkoor, twee gemengde koren en een reusachtig orkest met houtblazers per vijf en kopers per acht trok hij werkelijk alle registers open. Bovendien koppelde Mahler, door zijn symfonie op te vatten als een tweedelige symfonische cantate met gezongen tekst in elk van de delen, het doorgaans abstracte symfonische genre aan de vertelkracht van oratorium, opera, lied en symfonisch gedicht.

Tweedelig monument voor de liefde

Wegens zijn werkzaamheden als dirigent en artistiek directeur van de Weense Hofoper kon Mahler zich enkel tijdens de zomermaanden toeleggen op het componeren. Toch lijkt hij weinig moeite gehad te hebben met het voltooien van de reusachtige muzikale structuur van zijn Achtste symfonie. In zijn componeerhut bij zijn villa in Maiernigg, waar eerder ook zijn Vierde, Vijfde, Zesde en Zevende symfonieën tot stand kwamen, voltooide Mahler in de periode tussen half juni en eind augustus 1906 het volledige werk. Uit een brief aan zijn biograaf Richard Specht blijkt hoe opgetogen hij was over het resultaat: “Al mijn vorige symfonieën zijn slechts preludes tot deze. In de andere werken was alles nog subjectieve tragedie, maar deze is een bron van groot geluk”. De symfonie is uitdrukkelijk opgedragen aan Mahlers vrouw Alma. Op zich is dat niet bijzonder, want ook eerdere werken of specifieke passages droeg hij op aan zijn vrouw, maar hier is die opdracht van groter belang. Na enkele zware persoonlijke, familiale en professionele tegenslagen (gesymboliseerd in zijn Zesde symfonie) realiseerde de componist zich dat Alma zijn grootste bron van creativiteit was. De Achtste symfonie valt in die zin te begrijpen als een monumentaal, alomvattend eerbetoon aan zijn eeuwige muze.

Mahlers Achtste symfonie bestaat uit twee grote delen, die elk een op het eerste gezicht totaal verschillende poëtische tekst toonzetten, in twee verschillende talen. Het eerste deel heeft als basis de Latijnse hymne Veni, creator Spiritus, een Pinksterhymne die in zeven strofen de hoop uitdrukt op de komst van de Schepper die de menselijke ziel zal verlossen uit het aardse tranendal. De eindpassage van Goethes Faust, waarin de hemelvaart van Faust beschreven wordt, vormt de tekstuele basis voor het tweede deel van de symfonie. Hoewel aan Mahlers Achtste symfonie een behoorlijk eigenzinnige vormelijke architectuur ten grondslag ligt, klinkt het werk een stuk minder complex dan zijn vorige symfonieën. De componist bedient zich van een muziektaal die bijna altijd tonaal en consonant is, en ten opzichte van vorige werken lijken de ruwe kantjes bijgevijld. Ook andere typisch mahleriaanse ingrediënten als marsritmes, boerendansen en de felle contrasten tussen tegengestelde thema’s zijn hier nagenoeg afwezig. Het valt op dat Mahler uitgerekend in zijn grootschaligste én succesvolste werk muzikaal gesproken (zij het dan tijdelijk) op de rem ging staan.

Veni, creator Spiritus

Het eerste deel opent met een krachtig drienotenmotief dat aangezet wordt door het orgel en meteen wordt opgepikt door het koor en vervolgens door de koperblazers. Dit zogeheten creator-motief, niet toevallig op de woorden “Veni, creator Spiritus” [Daal neer, Schepper, Geest], is meteen de belangrijkste muzikale bouwsteen van de symfonie. Hoewel de openingspassage beslist overweldigt, lijkt de reusachtige bezetting de luisteraar vooral warm te omarmen. Na een krachtmeting tussen twee koorgroepen verschijnt een lyrischer en intiemer thema, waarin de sopraan om goddelijke genade vraagt. Even brengt Mahler het orkest tot kamermuzikale proporties terug, maar wanneer de overige solisten de sopraan vergezellen, zwelt de orkestrale textuur weer aan, tot ook de koren het verzoek overtuigend kracht bijzetten.

Zeer mahleriaans klinkt het “Infirma nostri corporis” [De zwakte van ons lichaam], waarin een omkering van het creator-motief voor het eerst in de symfonie aanleiding geeft tot somberheid, en waarin enkele contrasterende orkestrale kleuren en texturen (met een hoofdrol voor de soloviool) tegen elkaar worden uitgespeeld. De lage klok die een paar keer galmt, gebruikte Mahler ook in eerdere werken als symbool voor eeuwigheid en transcendentie. Een grote climax wordt bereikt op de woorden “Accende lumen sensibus” [Verlicht ons verstand]. De passage die daarop volgt, is van een technische complexiteit die een vergelijking met het barokke contrapunt van Bach kan doorstaan. In een machtige dubbelfuga waarin alle voorgaande thema’s opnieuw weerklinken, bouwen koren en solisten op naar een climactische herneming van het originele creator-motief. Het knapenkoor zingt de Heer een laatste maal lof toe, waarna het zogenaamde Fernorchester (het orkest dat vanuit de coulissen speelt) het verwachtingsvolle accende-thema triomfantelijk doet schallen. Zo introduceert Mahler, helemaal aan het slot van het overweldigende eerste deel, de verwachting van verlossing door liefde als centrale gedachte.

Faust

Het accende-thema vormt de ideale overgang naar het tweede deel van de symfonie, dat de slotpassage van Johann Wolfgang von Goethes literaire meesterwerk Faust (1832) toonzet. Verlost uit het bedrieglijke web van Mefistofeles daalt de ziel van de onverzadigbare Faust uiteindelijk niet neer in de hel, maar vaart ze ten hemel. Voor het eerst in zijn Achtste symfonie wendt Mahler het reusachtige orkest aan om een landschap te creëren dat door Goethe omschreven werd als “bosrijk met rotsen, ravijnen en wildernis”. De openingspassage doet in dit deel tevens dienst als ouverture, waarin de belangrijkste muzikale thema’s worden voorgesteld die later hun specifieke invulling krijgen.

In de episodes die volgen, worden diverse personages ten tonele gevoerd. Pater Ecstaticus (bariton) bezingt de liefde in een warme, overvloedig lyrische stijl. In het aansluitende lied van Pater Profundus (bas) komen enkele ruwere elementen, waaronder scherp uithalende violen en chromatische melodische wendingen, de rust verstoren. De signatuur van de vroegere Mahler is hier onmiskenbaar. In de daaropvolgende koorpassages, gezongen door afwisselend “gezegende knapen” en “engelen”, wordt Fausts hemelvaart voorbereid. Wanneer ook andere personages zich in de dialogen mengen, wordt de muziek steeds extatischer, en volgen de onverwachte toonveranderingen elkaar in snel tempo op. Wanneer Gretchen, Fausts geliefde, toestemming vraagt om de ziel van Faust ten hemel te mogen dragen, daalt een verheven en ontegensprekelijk romantische stemming neer over het symfonische tafereel. Hiermee is de slotpassage ingezet: vlak voor de apotheose, het zogenaamde Chorus mysticus, klinkt nog een intieme, lyrische passage waarin de magische instrumentencombinatie van piccolo, klarinet, celesta, harmonium, twee harpen en gedempt koper een bovenaardse sfeer creëren.

Na deze uitvoerige muzikale dramatisering van de Faust-ontknoping herneemt Mahler aan het slot van zijn symfonie het religieuze idioom dat in het eerste deel zo sterk aanwezig was. In het Chorus mysticus weerklinkt de uiteindelijke boodschap van de symfonie, waarmee Mahler ook een (voorlopig) orgelpunt plaatst op zijn muzikale nalatenschap: “Alles Vergängliche ist nur ein Gleichnis” [Alles wat vergankelijk is, is slechts gelijkenis]. De apotheose van Mahlers Achtste baadt in een zalige berusting. Een zachte formulering van de centrale boodschap bouwt meesterlijk op naar een grandioze conclusie op de woorden “Das Ewig-Weibliche zieht uns hinan” [Het eeuwig vrouwelijke trekt ons tot zich], gevolgd door een laatste, resolute bevestiging van het creator-motief. Mahlers vertrouwen in een verlossing door de liefde blijkt rotsvast.

Een ideaal van verlossing

Hoewel de hele symfonie voorzien is van gezongen tekst, ligt de betekenis van Mahlers Achtste niet bepaald aan de oppervlakte. De sleutel ligt in de opmerkelijke keuze van beide teksten: de achtste-eeuwse, religieuze hymne Veni, creator Spiritus in het Latijn en Goethes vroeg negentiende-eeuwse, seculiere Faust in het Duits. Toch wil Mahler met deze teksten een coherente boodschap verkondigen, want in beide staat het concept centraal van de verlossing “van het lichaam van aardse onvolkomenheden” via de kracht van de liefde. Bovendien schept Mahler eenheid in zijn monumentale werk door het gebruik van terugkerende thema’s en motieven, waarbij vooral de eerste drie noten van de Latijnse hymne (mi-mol, si-mol, la-mol) in beide delen blijven klinken.

Als geheel drukt deze symfonie dus het verlangen uit naar verlossing van alle aardse kommer, en het bereiken van een hemelse staat van eeuwige rust (gesymboliseerd door het ‘Ewig-Weibliche’). Die toestand is de mens echter niet zomaar gegund: alleen de ware liefde kan hem bewerkstelligen. Niet toevallig lijkt Mahler (in navolging van Goethe) in de slotzin van de symfonie het goddelijke te vereenzelvigen met het vrouwelijke. De ‘creator’ die in het eerste deel nog aanroepen werd met de smeekbede om neer te dalen, wordt in het tweede deel door de mens zelf opgezocht. De liefde drijft de mens in al zijn ondernemingen. Met andere woorden, niet alleen is deze monumentale symfonie voor Mahler een omvangrijke liefdesverklaring aan Alma, de vrouw die zin geeft aan zijn leven (de vereenzelviging van Mahler met Faust is niet vergezocht), ze is ook een pleidooi voor de liefde, in de breedste betekenis van het woord, als het ultieme redmiddel van de mens. In die zin kan men het oordeel van musicoloog Deryck Cooke alleen maar onderschrijven: “De Achtste symfonie is de koorsymfonie van de twintigste eeuw: net als die van Beethoven, maar op een andere manier, toont ze ons een ideaal van verlossing dat we nog lang niet weten te verwezenlijken – er waar we ons misschien zelfs nog verder van verwijderen – maar dat we moeilijk kunnen opgeven zonder zelf ten onder te gaan.”

Arne Herman

Hymnus Veni, creator Spiritus

Veni, creator Spiritus,

mentes tuorum visita;

imple superna gratia,

quae tu creasti pectora.

 

Qui Paraclitus diceris,

donum Dei altissimi,

fons vivus, ignis, caritas

et spiritalis unctio.

 

Infirma nostri corporis

virtute firmans perpeti,

accende lumen sensibus,

infunde amorem cordibus.

 

Hostem repellas longius

pacemque dones protinus;

ductore sic te praevio

vitemus omne pessimum.

 

Tu septiformis munere

dexterae paternae digitus.

Per te sciamus da Patrem,

noscamus filium, spiritum

credamus omni tempore.

 

Da gaudiorum praemia,

da gratiarum munera,

dissolve litis vincula,

adstringe pacis foedera.

 

Gloria Patri Domino,

Deo sit gloria et Filio

natoque, qui a mortuis

surrexit, ac Paraclito

in saeculorum saecula.

 

Schlußszene aus Goethes „Faust“

Heilige Anachoreten

Chor und Echo

Waldung, sie schwankt heran,

Felsen, sie lasten dran,

Wurzeln, sie klammern an,

Stamm dicht an Stamm hinan.

Woge nach Woge spritzt,

Höhle, die tiefste, schützt.

Löwen, sie schleichen stumm,

Freundlich um uns herum,

Ehren geweihten Ort,

Heiligen Liebeshort.

 

Pater Ecstaticus 

(auf und abschwebend)

Ewiger Wonnebrand,

Glühendes Liebeband,

Siedender Schmerz der Brust,

Schäumende Gotteslust.

Pfeile, durchdringet mich,

Lanzen, bezwinget mich,

Keulen, zerschmettert mich,

Blitze, durchwettert mich!

Daß ja das Nichtige

Alles verflüchtige,

Glänze der Dauerstern,

Ewiger Liebe Kern.

 

Pater Profundus 

(tiefe Region)

Wie Felsenabgrund mir zu Füßen

Auf tiefem Abgrund lastend ruht,

Wie tausend Bäche strahlend fließen

Zum grausen Sturz des Schaums der Flut,

Wie strack mit eignem kräft’gen Triebe,

Der Stamm sich in die Lüfte trägt;

So ist es die allmächt’ge Liebe,

Die Alles bildet, Alles hegt.

Ist um mich her ein wildes Brausen,

Als wogte Wald und Felsengrund!

Und doch stürzt, liebevoll im Sausen,

Die Wasserfülle sich zum Schlund,

Berufen gleich das Tal zu wässern:

Der Blitz, der flammend niederschlug,

Die Atmosphäre zu verbessern,

Die Gift und Dunst im Busen trug,

Sind Liebesboten, sie verkünden,

Was ewig schaffend uns umwallt.

Mein Innres mög’ es auch entzünden,

Wo sich der Geist, verworren, kalt,

Verquält in stumpfer Sinne Schranken,

Scharf angeschloss’nem Kettenschmerz.

O Gott! beschwichtige die Gedanken,

Erleuchte mein bedürftig Herz!

 

Engel

(schwebend in der höhern Atmosphäre, 

Faustens Unsterbliches tragend)

Gerettet ist das edle Glied

Der Geisterwelt vom Bösen:

Wer immer strebend sich bemüht,

Den können wir erlösen;

Und hat an ihm die Liebe gar

Von oben teilgenommen,

Begegnet ihm die sel’ge Schar

Mit herzlichem Willkommen.

 

Chor seliger Knaben

(um die höchsten Gipfel kreisend)

Hände verschlinget euch

Freudig zum Ringverein,

Regt euch und singe

Heil’ge Gefühle drein!

Göttlich belehret,

Dürft ihr vertrauen;

Den ihr verehret,

Werdet ihr schauen.

 

Die jüngeren Engel

Jene Rosen, aus den Händen

Liebend-heiliger Büßerinnen,

Halten uns den Sieg gewinnen

Und das hohe Werk vollenden,

Diesen Seelenschatz erbeuten.

Böse wichen, als wir streuten,

Teufel flohen, als wir trafen.

Statt gewohnter Höllenstrafen

Fühlten Liebesqual die Geister,

Selbst der alte Satans-Meister

War von spitzer Pein durchdrungen.

Jauchzet auf! Es ist gelungen.

 

Die Vollendeteren Engel 

(Chor mit Altsolo)

Uns bieibt ein Erdenrest

Zu tragen peinlich,

Und wär’ er von Asbest

Er ist nicht reinlich.

Wenn starke Geisteskraft

Die Elemente 

An sich herangerafft,

Kein Engel trennte

Geeinte Zwienatur

Der innigen beiden;

Die ewige Liebe nur

Vermag’s zu scheiden.

 

Die jüngeren Engel

Ich spür’ soeben,

Nebelnd um Felsenhöh’,

Ein Geisterleben.

Regend sich in der Näh’

Seliger Knaben,

Seh’ ich bewegte Schar

Los von der Erde Druck,

Im Kreis gesellt,

Die sich erlaben

Am neuen Lenz und Schmuck

Der obern Welt.

Sei er zum Anbeginn,

Steigendem Vollgewinn

Diesen gesellt!

 

Die seligen Knaben

Freudig empfangen wir

Diesen im Puppenstand;

Also erlangen wir

Englisches Unterpfand.

Löset die Flocken los,

Die ihn umgeben!

Schon ist er schön und groß

Von heiligem Leben.

 

Doctor Marianus

(in der höchsten, reinlichsten Zelle)

Hier ist die Aussicht frei,

Der Geist erhoben.

Dort ziehen Frauen vorbei,

Schwebend nach oben,

Die Herrliche mitterin

Im Sternenkranze,

Die Himmelskönignen,

Ich seh’s am Glanze,

Höchste Herrscherin der Welt!

Lasse mich im blauen,

Ausgespannten Himmelszelt

Dein Geheimnis schauen!

Bill’ge, was des Mannes Brust

Ernst und zart beweget

Und mit heil’ger Liebeslust

Dir entgegen träget!

Unbezwinglich unser Mut,

Wenn du hehr gebietest;

Plötzlich mildert sich die Glut,

Wenn du uns befriedest.

 

Doctor Marianus und Chor

Jungfrau, rein im schönsten Sinn,

Mutter, Ehren würdig,

Uns erwählte Königin,

Göttern ebenbürtig.

 

Chor

Dir, der Unberührbaren,

Ist es nicht benommen,

Daß die leicht Verführbaren

Traulich zu dir kommen.

In die Schwachheit hingerafft,

Sind sie schwer zu retten;

Wer zerreißt aus eig’ner Kraft

Der Gelüste Ketten?

Wie entgleitet schnell der Fuß

Schiefem, glattem Boden!

 

Chor der Büsserinnen und Una Poenitentium

Du schwebst zu Höhen

Der ewigen Reiche,

Vernimmt das Flehen,

Du Gnadenreiche!

Du Ohnegleiche!

 

Magna Peccatrix 

Bei der Liebe, die den Füßen

Deines gottverklärten Sohnes

Tränen ließ zum Balsam fließen,

Trotz des Pharisäer-Hohnes:

Beim Gefäße, das so reichlich

Tropfte Wohlgeruch hernieder:

Bei den Locken, die so weichlich

Trockneten die heil’gen Glieder.

 

Mulier Samaritana

Bei dem Bronn, zu dem schon weiland

Abram ließ die Herde führen:

Bei dem Eimer, der dem Heiland

Kühl die Lippe durft’ berühren:

Bei der reinen, reichen Quelle,

Die nun dorther sich ergießet,

Überflüssig, ewig helle,

Rings durch alle Welten fließet.

 

Maria Aegyptiaca

Bei dem hochgeweihten Orte,

Wo den Herrn man niederließ:

Bei dem Arm, der von der Pforte,

Warnend mich zurücke stieß,

Bei der vierzigjähr’gen Buße,

Der ich treu in Wüsten blieb:

Bei dem sel’gen Scheidegruße,

Den im Sand ich niederschrieb.

 

Magna Peccatrix, Mulier Samaritana, Maria Aegyptiaca

Die du großen Sünderinnen

Deine Nähe nicht verweigerst,

Und ein büßendes Gewinnen

In die Ewigkeiten steigerst:

Gönn’ auch dieser guten Seele,

Die sich einmal nur vergessen,

Die nicht ahnte, daß sie fehle

Dein Verzeihen angemessen!

 

Una Poenitentium 

(sonst Gretchen genannt, sich anschmiegend)

Neige, neige,

Du Ohnegleiche,

Du Strahlenreiche,

Dein Antlitz gnadig meinem Glück!

Der früh Geliebte,

Nicht mehr Getrübte,

Er kommt zurück.

 

Die selige Knaben 

(in Kreisbewegung sich nähernd)

Er überwächst uns schon

An mächt’gen Gliedern,

Wird treuer Pflege Lohn

Reichlich erwidern.

Wir wurden früh entfernt

Von Lebechören;

Doch dieser hat gelernt,

Er wird uns lehren.

 

Una Poenitentium

Vom edlen Geisterchor umgeben,

Wird sich der Neue kaum gewahr,

Er ahnet kaum das frische Leben,

So gleicht er schon der heil’gen Schar

Sieh, wie er jedem Erdenbande

Der alten Hülle sich entrafft,

Und aus ätherischem Gewande and,

Hervortritt erste Jugendkraft!

Vergönne mir, ihn zu belehren,

Noch blendet ihn der neue Tag!

 

Mater Gloriosa

Komm! Hebe dich zu höhern Sphären!

Wenn er dich ahnet, folgt er nach.

 

Doctor Marianus (auf dem Angesicht anbetendund Chor 

Blicket aut zum Retterblick,

Alle reuig Zarten,

Euch zu sel’gem Glück

Dankend umzuarten!

Werde jeder bess’re Sinn

Dir zum Dienst erbötig;

Jungfrau, Mutter, Königin,

Göttin, bleibe gnädig! 

 

Chorus Mysticus:

Alles Vergängliche

Ist nur ein Gleichnis;

Das Unzulängliche,

Hier wird’s Ereignis;

Das Unbeschreibliche,

Hier ist’s getan;

Das Ewig-Weibliche

Zieht uns hinan.

Kom, schepper, Heilige Geest

Kom, schepper, Heilige Geest,

bezoek de geesten der Uwen.

Vervul met hemelse genade

de zielen, die Gij hebt geschapen.

 

Gij, die Trooster genoemd wordt,

de gave des Allerhoogsten,

de levende bron, vuur, liefde,

en balsem voor de geest.

 

Schenk ons kracht om de zwakheid

van ons lichaam te overwinnen,

laat licht schijnen voor onze zinnen,

stort liefde in onze harten.

 

Verdrijf de vijand ver van ons,

en schenk ons spoedig vrede;

zo zullen wij onder Uw leiding

alle slechtheid ontlopen.

 

Gij, zevenvoudig door de gave,

zijt de vinger van Gods rechterhand.

Geef dat wij door U de Vader

en de Zoon leren kennen en te allen tijde

geloven dat Gij de Heilige Geest zijt.

 

Geef ons de gaven der vreugde,

geef ons de geschenken Uwer genade,

ontbind de boeien van de strijd,

bevestig het verbond der vrede.

 

God de Vader zij eer,

en de Zoon

die van de doden opstond

en de Vertrooster,

in der eeuwen eeuwigheid.

 

Slotscène van Goethes Faust

Heilige Anachoreten

Koor en Echo 

Bos wordt omhoog gestuwd, 

Rots wordt omlaag geduwd, 

wortelhout klampt zich vast, 

stammen staan bast aan bast, 

bergbeek langs boorden schiet, 

grot ons bescherming biedt; 

leeuwen naderen zacht, 

vormen een erewacht, 

rondom dit heilig oord, 

waar hoogste liefde gloort. 

 

Pater Ecstaticus 

(op en neer zwevend)

Liefde, die gloeiend heet,

eeuwig ons samensmeedt, 

kokende harts-tortuur, 

goddelijk vreugdevuur. 

Pijlen, o dood mij toch, 

lansen, doorstoot mij toch, 

knuppels, verpletter mij, 

bliksems, doorknetter mij; 

laat het luidruchtige, 

aardse vervluchtigen, 

liefde in eeuwigheid 

fonkele hemelwijd! 

 

Pater Profundus 

(onderste regio)

Zoals de afgrond opgestapeld

zich aan mijn voeten samenpakt,

als duizend beekjes die, verzameld, 

straks schuimen in één cataract, 

zoals de boomstam strak en krachtig, 

uit eigen drang zijn kroon ontvouwt, 

zó is de liefde, die almachtig 

alles verwekt, alles behoudt. 

De watermassa, brullend, bruisend, 

die rondom bos noch rots ontziet, 

terwijl ze verderop al ruisend 

en kabbelend bergafwaarts schiet

om het dal te gaan bevloeien;

de bliksemschicht die wolken splijt

en zo de lucht die hing te broeien

op slag van gif en damp bevrijdt:

hoe zij de blijde boodschap brengen

van liefdes eeuwige scheppingsdrang!

Laat die nu ook mijn hart verzengen, 

mijn koud geworden geest, die lang

bekneld in ketens ligt te smachten, 

door doffe zinnenruis verward. 

O God! breng rust in mijn gedachten, 

breng licht in mijn armzalig hart. 

 

Koor van Engelen 

(engelen die in de hogere atmosfeer zweven en Fausts onsterfelijke kern dragen)

Gered de edele geest, benard

door machten van het duister! 

Wie strevende gestaag volhardt 

ontdoen wij van zijn kluister.

En is van bovenaf zowaar

hem liefde toegekomen, 

dan wordt hij in de engelenschaar 

van harte opgenomen. 

 

Koor van zalige Kinderen 

(om de hoogste top cirkelend)

Kom, laat ons zweven, 

verstrengeld tot krans, 

heilig ontheven

in zingende dans! 

Zalig wie leerde 

blind te vertrouwen! 

De hoog vereerde 

zul je aanschouwen. 

 

De jongere Engelen 

In een hagelbui van rozen

door boetvaardigen gestrooid, 

kon de liefde zegevieren,

werd ons heilig werk voltooid, 

kregen wij zijn ziel in handen, 

toen de duivels tot hun schande, 

als de dood voor zulke rozen,

– erger straf dan hellevuren! – 

liefdessmart moesten verduren! 

Zelfs de baas van alle bozen

was van pijn haast buiten zinnen. 

Juich gerust! De buit is binnen. 

 

De volmaaktere Engelen 

(Koor en altsolo)

Dit aardse restant 

moeten dragen doet pijn; 

al was het van amiant, 

het is niet rein.

Voegt sterke geestkracht 

de elementen saam

tot twee-in-eendracht, 

als hecht amalgaam, 

geen engel doorklieft 

de verbinding van beide: 

slechts eeuwige liefde 

kan ze nog scheiden. 

 

De jongere Engelen 

Ik zag zoëven

rondom die bergtop daar

als in een nevelkrans

nooit geleefd leven:

zalige kinderschaar

aan komen zweven

als in een rondedans,

los van hun aardse vracht,

vrolijk bewegen,

niet tevergeefs gesmacht

aan nieuwe lente-sier die hier al bloeit. 

Laat hem in deze kring

stijgen tot nieuw begin,

opdat hij groeit! 

 

Koor van de zalige Kinderen 

Verheugd begroeten wij 

hem in zijn poptoestand, 

in hem verkrijgen wij 

een hemels onderpand. 

Los, vlokkenspinsels 

die hem omgeven! 

Groot stijgt uit windsels 

heilig-schoon leven! 

 

Doctor Marianus 

(in de hoogste, zuiverste cel) 

Hier is het uitzicht vrij, 

de geest verheven,

daar zie ik zij aan zij 

vrouwen opzweven. 

Stralend, daar middenin, 

omkranst door sterren, 

de hemelskoningin, 

kenbaar van verre. 

Liefde, hoogste heerseres! 

Laat mij in het blauwe 

wijde hemelbaldakijn

uw geheim aanschouwen! 

En aanvaard van elke man 

wat zijn hart beweegt, 

die met liefdes heilige vlam 

naar uw zegen streeft. 

Onuitputtelijk was de moed 

als wij voor u streden,

dan opeens dempt u de gloed, 

baden wij in vrede. 

 

Doctor Marianus en Koor 

Reine maagd, in waarste zin, 

moeder, eerbiedwaardig, 

uitverkoren koningin,

goden gelijkwaardig. 

 

Koor 

Liefde, reine eeuwigheid, 

staat voor allen open

die, ooit al te snel verleid, 

nu op voorspraak hopen. 

Door hun zwakte meegesleurd, 

is hun toekomst duister.

Wie verbreekt op eigen kracht 

van de lust het kluister? 

Is op hellend vlak de voet 

niet gedoemd te slippen? 

 

Koor van Boetvrouwen en Een van de Boetvaardigen

Liefde, ontweken 

naar eeuwige rijken, 

hoor hoe wij smeken, 

genaderijke,

zonder gelijke! 

 

Magna Peccatrix 

Bij de liefde die de voeten

van uw godgeworden zoon

met een tranenstroom begroette, 

farizeeërsspot ten hoon;

bij de kruik die zo weldadig 

geurend mirregom verkwistte, 

bij de lokken die de tranen 

van Zijn heilige voeten wiste; 

 

Mulier Samaritana 

bij de welput waar voor tijden 

Abram zelf zijn vee kwam drenken, 

bij de emmer die de Heiland

het verkoelend nat mocht schenken, 

bij de bron die eeuwig wellend

uit die reine oorsprong vloeit, 

onuitputtelijk, klaar en helder,

heel de wereld oversproeit; 

 

Maria Egyptiaca 

bij de kerk waar de gewijde

in zijn rotsgraf werd gelegd,

bij de strenge arm die mij 

de toegang dreigend had ontzegd, 

bij de veertig jaar, gebleven 

in het onherbergzaam land,

bij het zalig woord, geschreven 

daar ten afscheid in het zand; 

 

Magna Peccatrix, Mulier Samaritana, Maria Egyptiaca

gij die grote zondaressen

niet in uw nabijheid schuwt,

die hun boetedorst kunt lessen 

en hen naar het eeuwige stuwt, 

gun ook deze ziel, de goede,

die maar ééns gestruikeld is,

die haar misstap niet bevroedde, 

uw zoete vergiffenis. 

 

Een van de Boetvaardigen

(vroeger Gretchen genaamd, zich tegen haar aan vlijend)

Reik nu, reik nu,

o glorierijke, 

gij zonder gelijke,

ons gelukkigen uw hand. 

De vroeg verkorene, zuiver herborene

is aangeland. 

 

Zalige Kinderen 

(naderbij cirkelend)

Kijk, hij rijst boven ons uit, 

machtig nu herschapen, 

loont straks in dankbaarheid 

ons trouwe knapen.

Wij, die ’t aardse levenskoor 

vroeg moesten ontberen, 

geven zijn stem gehoor, 

zullen van hem leren. 

 

Een van de Boetvaardigen 

Door ’t edele geestenkoor omgeven, 

herkent zich nauw de nieuweling, 

beseft maar vaag het frisse leven, 

zo deel al van de heilige kring. 

Kijk zelf! hoe hij zich zienderogen

van al zijn windselen ontdoet

en aan zijn aards gewicht ontvlogen 

aan jeugd noch kracht heeft ingeboet. 

Vergunt u mij hem te beleren, 

nog is hem al dit licht te schel. 

 

Mater Gloriosa 

Kom! til jezelf naar hoger sferen, 

als hij een glimp ziet, volgt hij wel. 

 

Doctor Marianus (neergeknield) en Koor

Zie, ootmoedigen, het oog

tot uw heil zich neigend,

werk verzaligd u omhoog, 

zacht uzelf ontstijgend.

Wijd u, zuiverder van zin,

aan haar dienst gestadig:

blijf, Maagd, Moeder, Koningin, 

blijf, godin, genadig. 

 

Chorus Mysticus 

Al het verstrijkende 

wijst naar een overzij; 

het ontoereikende,

hier komt het naderbij; 

het onaanschouwelijke, 

hier wordt het feit; 

het eeuwig-vrouwelijke 

is wat ons leidt. 

 

Vertaling: Ard Posthuma 

Alain Altinoglu

Dirigent, muziekdirecteur van de Munt

Alain Altinoglu studeerde aan het Conservatoire national supérieur de musique et de danse in Parijs, waar hij momenteel orkestdirectie doceert. Sinds 2016 is hij muziekdirecteur van de Munt, en sinds 2021 tevens van het hr-Sinfonieorchester Frankfurt. Hij is eveneens artistiek directeur van het Festival International de Colmar, sinds 2023. Hij leidde vermaarde orkesten als de Berliner, Wiener en Münchner Philharmoniker, het Koninklijk Concertgebouworkest, het Symphonie-orchester des Bayerischen Rundfunks, het London Symphony Orchestra en
het London Philharmonic Orchestra, de symfonieorkesten van Chicago, Boston, Cleveland en Philadelphia, de Sächsische Staatskapelle Dresden, het Gewandhausorchester Leipzig, het Tonhalle-Orchester Zürich, alsook de grote Parijse orkestformaties. Hij wordt uitgenodigd door de belangrijkste operahuizen en werkt regelmatig in de Metropolitan Opera in New York, het Royal Opera House Covent Garden in Londen, de Wiener Staatsoper, het Opernhaus Zürich, het Teatro Colón in Buenos Aires, de Deutsche Oper en de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn, de Bayerische Staatsoper in München en de Parijse operahuizen. Verder was hij ook te gast op de Bayreuther en Salzburger Festspiele, de Chorégies d’Orange en het Festival d’Aix-en-Provence. In de Munt dirigeerde Alain Altinoglu ‘zijn’ orkest in een hele reeks opera’s – recent onder meer Der Rosenkavalier (Strauss), Jevgeni Onegin (Tsjajkovski), Henry VIII (Saint-Saëns) en Der Ring des Nibelungen (Wagner) –, alsook in een uitgebreid symfonisch repertoire, gaande van Mozart en Beethoven tot hedendaagse muziek.

Emmanuel Trenque

Koorleider

Emmanuel Trenque studeerde piano, begeleiding en zang aan het Conservatoire de Toulouse en behaalde zijn hoger diploma koorleiding aan het Conservatoire national supérieur de musique et danse de Lyon. In 2000 werd hij benoemd tot dirigent van het Ensemble vocal de l’Institut des arts et musiques sacrés de Toulouse. In september 2015 werd Emmanuel Trenque de vaste koordirigent van de Opéra de Marseille. Daarnaast dirigeerde hij regelmatig operaproducties in het Théâtre de l’Odéon in Marseille en concerten van het Orchestre Philharmonique de Marseille. In 2022 debuteerde hij in de Munt als gast-koorleider voor Les Huguenots (Meyerbeer) en hij werd er vanaf het seizoen 2023-24 benoemd tot vaste koorleider. Ondertussen verzorgde hij de voorbereiding van het Muntkoor voor producties zoals de wereldpremière van Cassandra (Bernard Foccroulle), Het sprookje van tsaar Saltan (Rimski-Korsakov), Turandot (Puccini) en het project Rivoluzione e Nostalgia (naar de vroege opera’s van Verdi). Dit seizoen bracht het Muntkoor onder zijn leiding opgemerkte uitvoeringen van Rossini’s Petite messe solennelle, Verdi’s Messa da Requiem en Wagners Götterdämmerung. Emmanuel Trenque ontving de eremedaille van de Sociétés musicales et chorales en is ridder in de Franse Ordre des Arts et des Lettres.

Manuela Uhl

Sopraan

De Duitse sopraan Manuela Uhl studeerde in Salzburg, Zürich en Freiburg, en begon haar carrière als ensemblelid van de operahuizen in Kiel, Karlsruhe en de Deutsche Oper Berlin. Sindsdien groeide ze uit tot een internationaal veelgevraagde vertolker in het laatromantische en modernistische repertoire van Strauss, Wagner, Korngold, Schreker, Dukas, Hindemith en Zemlinsky. Ze was te gast in prestigieuze operahuizen zoals het Teatro Colón in Buenos Aires, het New National Theatre in Tokio, het Teatro Real in Madrid, de Kungliga Operan in Kopenhagen, het MusikTheater an der Wien, de Nationale Opera & Ballet in Amsterdam, het Teatro di San Carlo in Napels, het Teatro dell’Opera di Roma, de Deutsche Oper Berlin, de Bayerische Staatsoper in München, de Semperoper in Dresden, de Staatsoper Hamburg, de Oper Frankfurt, het Festspielhaus Baden-Baden, de Opéra de Montpellier en de Internationale Maifestspiele Wiesbaden.

Op haar repertoire staan de Straussrollen Kaiserin (Die Frau ohne Schatten), Marschallin (Der Rosenkavalier), Chrysothemis (Elektra), Danae (Die Liebe der Danae) en de titelrol in Daphne en in Salome, evenals de Wagnerrollen Senta (Der fliegende Holländer), Elisabeth en Venus (Tannhäuser), Elsa von Brabant (Lohengrin), Sieglinde (Die Walküre), Isabella (Das Liebesverbot) en Irene (Rienzi).

Als recente hoogtepunten vermelden we haar opgemerkte roldebuut als Die Färberin (Die Frau ohne Schatten) in het Staatstheater Nürnberg, Marietta (Die tote Stadt, Korngold) in de New Zealand Opera, Senta in het Theater Erfurt en haar roldebuut als Brünnhilde in de drie onderdelen (Die Walküre, Siegfried, Götterdämmerung) van Wagners tetralogie Der Ring des Nibelungen in het Hessisches Staatstheater Wiesbaden.

Op concertgebied was ze te horen in Mahlers Achtste symfonie met de NDR Radiophilharmonie en het Praags Symfonieorkest.

Jacquelyn Wagner

Sopraan

De Amerikaanse sopraan Jacquelyn Wagner studeerde zang aan de Manhattan School of Music en de Oakland University of Michigan. Ze is laureate van diverse internationale zangwedstrijden. Haar vertolking van de titelrol in Strauss’ Arabella in de Nationale Opera & Ballet in Amsterdam onder de leiding van Marc Albrecht betekende haar internationale doorbraak. Sindsdien is ze te gast op prestigieuze podia in een repertoire dat varieert van Händel en Mozart tot Verdi en Puccini, met een bijzondere voorkeur voor de werken van Wagner, Strauss en Weber. Recent vertolkte ze de titelrollen van Jenůfa (Janáček) in de Deutsche Oper am Rhein, van Norma (Bellini) op het Festival della Valle d’Istria, van Salome (Strauss) in de Staatsoper Hamburg en van Theodora (Händel) in het MusikTheater an der Wien. Ze zong ook de rol van Elettra (Idomeneo, Mozart) en Leonore (Fidelio, Beethoven) in Amsterdam en van Agathe (Der Freischütz, Weber) in de Semperoper Dresden en het Opernhaus Zürich.

Als concertsolist was Jacquelyn Wagner te horen in Beethovens Negende symfonie in Hamburg en Madrid, in Strauss’ Vier letzte Lieder op het Peninsula Music Festival in de Verenigde Staten en in Madrid, en in Mahlers Achtste symfonie op het Mahler Festival Leipzig met het Gewandhausorchester onder leiding van Andris Nelsons en tijdens haar debuut met het NHK Symphony Orchestra in Tokio onder leiding van Fabio Luisi.

Ilse Eerens

Sopraan

De Belgische sopraan Ilse Eerens begon haar studie aan het Lemmensinstituut te Leuven en zette die voort aan de Nieuwe Opera Academie in Amsterdam en Den Haag. Sindsdien bouwde ze een internationale opera- en concertcarrière uit, die wordt gekenmerkt door de diversiteit van haar artistieke interesses en repertoires. Ilse Eerens was vaak te gast in de Munt: voor vertolkingen van onder meer Amanda (Le Grand Macabre, Ligeti), Antigone (Œdipe, Enescu), Noémie (Cendrillon, Massenet), Oscar (Un ballo in maschera, Verdi), Jemmy (Guillaume Tell, Rossini), de Mozartrollen Celia (Lucio Silla) en Pamina (Die Zauberflöte), La Vierge (Jeanne d’Arc au bûcher, Honegger) en, recentst, voor haar roldebuut als Sophie (Der Rosenkavalier, Strauss). Daarnaast creëerde ze ook de rol van Wendla Bergmann in Benoît Merniers Frühlings Erwachen en van Seconde fille in Philippe Boesmans’ Au monde. Op concertvlak is haar repertoire al even divers: zo zingt ze dit seizoen in Beethovens Missa solemnis met het Orchestre Philharmonique de Liège en in diens Negende symfonie met het Symfonieorkest Vlaanderen, Brahms’ Ein deutsches Requiem met het Orquestra Gulbenkian, Bachs Matthäus-Passion met het Residentie Orkest Den Haag en Mother of the Dead Sailor in Otto Kettings opera Ithaka met het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor. Ilse Eerens sluit het seizoen af met de titelrol in de wereldpremière van Toshio Hosokawa’s Natasha in Tokio.

Nora Gubisch

Mezzosopraan

De Franse mezzosopraan Nora Gubisch verdiende haar eerste sporen bij de Maîtrise de Radio-France. Ze studeerde piano en vervolgens zang aan het Parijse Conservatoire national supérieur de musique et de danse, waar ze de eerste prijs behaalde. Sinds haar debuut in de titelrol van Salammbô (Fénelon) in de Opéra de Paris rijgt Nora Gubisch de rolvertolkingen aaneen in tal van operaproducties wereldwijd. Ze debuteerde in de Munt in de rol van Madame de la Haltière (Cendrillon, Massenet) en is sindsdien regelmatig bij ons te gast. Naast diverse recitals en concerten vertolkte ze Hedwige (in een concertante versie van Guillaume Tell, Rossini), Amneris (Aida, Verdi), Judith (Hertog Blauwbaards burcht, Bartók), Brangäne (Tristan und Isolde, Wagner) en Anne Boleyn (Henry VIII, Saint-Saëns). Tijdens onze productie van Wagners Ring des Nibelungen maakte ze haar roldebuut als Erda in Das Rheingold en Siegfried en zong ze Waltraute in Götterdämmerung. In de Mahlercyclus van het Symfonieorkest van de Munt en het Belgian National Orchestra soleerde ze reeds in Mahlers Tweede en Derde symfonie en eerder ook in Beethovens Negende symfonie. Mahlers Tweede zong ze eveneens met de Wiener Symphoniker, in het Musikverein aldaar. Dit seizoen is ze nog concertsoliste in Frank Martins In terra pax met de Münchner Philharmoniker.

Marvic Monreal

Mezzosopraan

De Maltese mezzosopraan Marvic Monreal begon haar muziekopleiding bij Gillian Zammit. In 2014 startte ze haar zangstudie aan de Royal Academy of Music in Londen. In 2016 was ze Jerwood Young Artist in de Glyndebourne Festival Opera en vervolgens werd ze toegelaten tot de National Opera Studio in Londen. Van 2020 tot 2022 was ze lid van de Opera Studio van de Oper Frankfurt. Als recente vertolkingen vermelden we Maddalena (Rigoletto, Verdi) in Vilnius, Mercedes (Carmen, Bizet) en Daniel (Belshazzar, Händel) in Malta, Olga (Jevgeni Onegin, Tsjajkovski) in Frankfurt, de Wagnerrollen Erda (Siegfried) en Schwertleite (Die Walküre) op de Tiroler Festspiele in Erl, en Flosshilde (Das Rheingold) in de Royal Ballet & Opera in Londen, Zweite Magd (Elektra, Strauss) in het Festspielhaus Baden Baden en in de Berliner Philharmonie, en tot slot de Puccinirollen Suzuki (Madama Butterfly) in Firenze en Suzy (La Rondine) met het London Symphony Orchestra onder leiding van Antonio Pappano. Als concertsoliste was ze reeds te horen in Mahlers Tweede symfonie, Beethovens Negende symfonie, Verdi’s Messa da Requiem, Händels Messiah en Dvořáks Stabat Mater. Eerder dit seizoen maakte ze haar Muntdebuut als Erste Norn in Wagners Götterdämmerung.

Corby Welch

Tenor

De Amerikaanse tenor Corby Welch studeerde zang aan de University of Minnesota en aan de Hochschule für Musik und Darstellende Kunst Mannheim / Heidelberg. Van 2003 tot 2017 was hij ensemblelid van de Deutsche Oper am Rhein in Düsseldorf, waar hij eerst lyrische tenorrollen zong zoals de Mozartrollen Belmonte (Die Entführung aus dem Serail), Tamino (Die Zauberflöte), Ottavio (Don Giovanni) en Tito (La clemenza di Tito), maar ook Nemorino (L’elisir d’amore, Donizetti) en Matteo (Arabella, Strauss). Vervolgens breidde hij zijn repertoire uit met vertolkingen van Pinkerton (Madama Butterfly, Puccini), Prins (Rusalka, Dvořák), Kaiser (Die Frau ohne Schatten, Strauss), de titelrol in Peter Grimes (Britten), Bacchus (Ariadne auf Naxos, Strauss), Tambourmajor (Wozzeck, Berg) en Erik (Der fliegende Holländer, Wagner). Recent maakt hij opgemerkte roldebuten als Paul (Die tote Stadt, Korngold) in de Deutsche Oper am Rhein, en in een hele reeks Wagner-rollen: Siegmund (Die Walküre & Siegfried), eveneens in de Deutsche Oper am Rhein; en de titelrollen van Parsifal in het Theater Hagen en van Tannhäuser in Riga. Met die laatste rol maakte hij vorig seizoen tevens zijn huisdebuut in de Oper Frankfurt en in het Baadisches Staatstheater Karlsruhe. Dit seizoen bracht dan weer zijn roldebuut als Tristan (Tristan und Isolde) in het Theater Regensburg. 

Christopher Maltman

Bariton

De Britse bariton Christopher Maltman behaalde zijn diploma biochemie aan de University of Warwick vooraleer hij zijn zangstudie aanvatte aan de Royal Academy of Music in Londen. In 1997 won hij de Lieder Prize op de Cardiff Singer of the World Competition. Het betekende zijn grote doorbraak, en sindsdien is hij te gast bij prestigieuze Europese operahuizen en -festivals. Aanvankelijk stond hij vooral bekend om zijn vertolking van Mozartrollen, in het bijzonder Don Giovanni, maar hij breidde zijn repertoire gestaag uit met rollen als Iago (Otello, Verdi), Wotan (Der Ring des Nibelungen, Wagner), Jochanaan (Salome, Strauss), Orest (Elektra, Strauss), Amfortas (Parsifal, Wagner), Scarpia (Tosca, Puccini) en de titelrollen in Rigoletto (Verdi) en in Enescu’s Œdipe. Dit seizoen maakt Christopher Maltman heel wat roldebuten – Hans Sachs (Die Meistersinger von Nürnberg, Wagner) in de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn, Sharpless (Madama Butterfly, Puccini) in de Opéra national de Paris, Escamillo (Carmen, Bizet) in de Wiener Staatsoper – en vertolkt hij ook Wotan (Die Walküre) in de Royal Ballet & Opera in Londen en Jochanaan in de Staatsoper Hamburg. Op concertgebied verleent hij dit seizoen zijn medewerking aan Mahlers Achtste symfonie in het Wiener Konzerthaus en Beethovens Negende symfonie met de Münchner Philharmoniker, en zingt hij Schuberts Winterreise, begeleid door pianist Audrey Saint-Gil, op het Oxford International Song Festival.

Gábor Bretz

Bas

De bas Gábor Bretz begon zijn muziekopleiding in Los Angeles, maar voltooide zijn zangstudie in Hongarije aan het Béla Bartók Conservatorium en de Franz Liszt Muziekacademie. In 2005 won hij de Grand Prix op de Maria Callas Competition in Athene. Hij brak internationaal door met zijn opgemerkte vertolkingen van Philippe II in Peter Konwitschny’s Don Carlos (Verdi) te Hamburg, van Sjaklovity (Chovansjtsjina, Moessorgski) in de Nationale Opera & Ballet te Amsterdam en vooral van Escamillo (Carmen, Bizet) in de Bayerische Staatsoper in München, het Royal Ballet & Opera in Londen en de Metropolitan Opera in New York. Naast Escamillo is zijn voornaamste fetisjrol misschien wel Hertog Blauwbaard in de gelijknamige eenakter van Bartók. Als recente engagementen vermelden we de titelrollen in Don Giovanni (Mozart) en Boris Godoenov (Moessorgski) in Boedapest en van Don Quichotte (Massenet) in Parijs, evenals de rol van Vodník (Rusalka, Dvořák) in Napels en van Jochanaan (Salome, Strauss) in Genève. Als concertsolist zong hij recent Mahlers Eerste symfonie in Madrid en Beethovens Negende symfonie in Boedapest. In de Munt maakte hij zijn huis- en roldebuut als König Heinrich in Wagners Lohengrin. Sindsdien was hij opnieuw bij ons te gast in de rol van Sarastro (Die Zauberflöte, Mozart) en vertolkte hij de vier schurken in Les Contes d’Hoffmann (Offenbach). Tijdens onze productie van Wagners Der Ring des Nibelungen maakte hij zijn opgemerkte roldebuut als Wotan / Wanderer in Das Rheingold, Die Walküre en Siegfried.

Symfonieorkest van de Munt

In 1772 richtte de Oostenrijkse componist en orkestdirigent Ignaz Vitzthumb het Muntorkest officieel op. Het is nauw verbonden met de producties van de Muntschouwburg en ontwikkelde zich in de loop der jaren verder in samenwerking met toonaangevende componisten zoals Richard Wagner, Nikolaj Rimski-Korsakov, Ruggiero Leoncavallo, André Messager, Vincent d’Indy en Alban Berg. Onder het intendantschap van Gerard Mortier werd het Symfonieorkest van de Munt in 1981 grondig vernieuwd en onder de muzikale leiding geplaatst van Sylvain Cambreling (1981-91). Die werd opgevolgd door Sir Antonio Pappano (1992-2002), Kazushi Ono (2002-08) en Ludovic Morlot (2012-14). Het orkest legt zich zowel toe op opera als op symfonische muziek, maar ook hedendaagse muziek neemt een belangrijke plaats in, met werken en creaties van componisten als Philippe Boesmans, Kris Defoort en Pascal Dusapin. Laatst verzorgde het de wereldpremières van Cassandra van Bernard Foccroulle en Fanny and Alexander van Mikael Karlsson en Royce Vavrek. Sinds januari 2016 is Alain Altinoglu de muziekdirecteur van het Symfonieorkest van de Munt. Onder zijn leiding levert het Muntorkest met zijn dynamische en eclectische profiel een bijzonder belangrijke bijdrage aan de artistieke identiteit van de Munt.

Belgian National Orchestra

Het Belgian National Orchestra, opgericht in 1936, is de geprivilegieerde partner van Bozar. Het orkest staat sinds september 2022 onder leiding van chef-dirigent Antony Hermus. Het Belgian National Orchestra treedt op met solisten van wereldformaat als Hilary Hahn, Thomas Hampson, Aleksandra Kurzak, Leif Ove Andsnes, Víkingur Ólafsson, Sergey Khachatryan en Truls Mørk. Verder investeert het Belgian National Orchestra in de toekomstige generatie luisteraars en deinst het niet terug voor vernieuwende projecten, zoals met Ozark Henry of met Stromae voor zijn album Multitude. Tot de bekroonde discografie, voornamelijk op het label Fuga Libera, behoren onder meer zes opnames onder leiding van voormalig chef-dirigent Walter Weller. Het Belgian National Orchestra wordt ondersteund door de Nationale Loterij en de Tax Shelter van de Belgische Federale Overheid via Casa Kafka Pictures. 

Koor van de Munt

In de loop van zijn 300 jaar lange bestaan heeft het Koor van de Munt een eigen ziel en persoonlijkheid ontwikkeld. Het heeft in de eerste plaats een vitale functie in de operaproducties van de Munt. Historisch heeft het Muntkoor een grote affiniteit met het Franse en Italiaanse repertoire, recent was het onder meer te horen in producties als Bastarda (naar de Tudoropera’s van Donizetti), Henry VIII (Saint-Saëns) en Rivoluzione e Nostalgia (naar de vroege opera’s van Verdi). Het onderscheidde zich ook in producties als Der Rosenkavalier (Strauss), Jevgeni Onegin (Tsjajkovski) en Götterdämmerung (Wagner), in minder bekend werk als De neus (Sjostakovitsj) en in wereldcreaties als Cassandra (Bernard Foccroulle). Behalve aan die grote scenische producties wijdt het Koor van de Munt zich ook aan het symfonische en koorrepertoire in de brede zin. Dit seizoen vertolkte het Rossini’s Petite messe solennelle en Verdi’s Messa da Requiem. Sinds het vorige seizoen is Emmanuel Trenque de vaste koordirigent van de Munt.

Vlaams Radiokoor

Het Vlaams Radiokoor werd in 1937 als professioneel kamerkoor opgericht door de toenmalige openbare omroep (NIR). Tegenwoordig geldt het Vlaams Radiokoor als een van de meest vooraanstaande professionele kamerkoren van België. Vanuit Studio 1 in Flagey (Brussel) werken de 32 zangers van het Vlaams Radiokoor aan een muzikaal project dat op drie grote pijlers steunt. Eerst en vooral zijn er de ‘Vocal Fabric’-producties, die de grenzen van vocale muziek aftasten. Daarnaast werkt het koor regelmatig samen met gerenommeerde nationale en internationale instrumentale ensembles, zoals Brussels Philharmonic, het Orchestre de chambre de Paris, Il Gardellino, Les Siècles, het Radio Filharmonisch Orkest en het Koninklijk Concertgebouworkest. Tot slot maakt het koor het vocaal erfgoed toegankelijk en investeert het in de creatie van nieuw vocaal repertoire. Het Vlaams Radiokoor behoudt ook zijn unieke status van radiokoor: het heeft inmiddels een uitzonderlijke verzameling live-opnames opgebouwd. Sinds het seizoen 2019-20 is de Belgische dirigent Bart Van Reyn muziekdirecteur van het Radiokoor.

Kinder- en jeugdkoren van de Munt

De Kinder- en jeugdkoren van de Munt – onder de artistieke verantwoordelijkheid van koorleider Benoît Giaux – staan open voor jongens en meisjes van 10 tot 18 jaar. Ze gaven reeds vele optredens in binnen- en buitenland. De kinderkoren werken ook mee aan verschillende concerten, opera’s en andere Muntproducties. Daarnaast bieden onze Kinder- en jeugdkoren hun leden een gedegen muzikale vorming aan en vormen ze een mogelijke springplank voor hogere muziekstudie.

Kooracademie van de Munt

Onder de artistieke verantwoordelijkheid van Benoît Giaux biedt de Kooracademie van de Munt jonge zangers die school lopen in een Belgische kunst- of muziekschool de unieke kans om professionele ervaring op te doen in een internationaal vermaard operakoor.

Symfonieorkest van de Munt & Belgian National Orchestra

Viool I

Sylvia Huang

Nana Kawamura

Ritsu Kotake

Patrick Merry

Annija Kolerta

Nicolas De Harven

Frédéric Preusser

Anastasiya Filippochkina

Pierre Bonesire

Aleksandra Denga

Akika Hayakawa

Philippe Handschoewerker

Céline Di Fabio

Yuri Higashida

Ariane Plumerel

Keika Kawashima

 

Viool II

Femke Sonnen

Maéva Laroque

Jacqueline Preys

Hiroaki Nagase

Maia Frankowski

Anouk Lapaire

Haruko Tanabe

Ting-Wei Wu

Sophie Demoulin

Lubka Lingorska

Arisa Kobayashi

Murielle Buis

Pascale Ramanantsitohaina

Ekaterina Philippovich

 

Altviool

Alexandre Razera

Dmitri Ryabinin

Takumi Nozawa

Marc Van Craesbeeck

José Azevedo

Miki Isako

Frederik Camacho

Abraham Constantino

Célia Roser

Varvara Jitcov

Jorge Ramos

Edgar Perestrelo

 

Cello

Sébastien Walnier

Corinna Lardin

Taras Zanchak

Delphine Lacombe

Lidija Cvitkovac

Lesya Demkovych

Philippe Lefin

Albert Brunello

Lucia Otero

Célia Brunet

 

Contrabas 

Marc Terré Garcia

Ludo Joly

Janos Csikos

Dan Ishimoto

Martin Rosso

Miguel Meulders

Felipe Devincenzi

Matthieu Garnavault

 

Fluit 

Matteo Del Monte

Denis-Pierre Gustin

Bart Cromheeke

Laurence Dubar

Sarah Miller

 

Hobo

Sorin Loren Crudu

Christian Impaziente

Irene Martin Sanchez

Núria Marcote Torres

Dimitri Mestdag

 

Klarinet 

Julien Bénéteau

Lena La Mela

Giulio Piazzoli

Lydia Rossignol

Ricardo Matarredona

 

Fagot  

Vahan Khourdoïan

Gilles Cabodi

Bert Helsen

Karen Gevorkian

Raúl Viceiro Fernández

 

Hoorn

Orane Bargain

Rogier Steel

Bert Vanderhoeft

Rozanne Descheemaeker

Anthony Devriendt

Bart Cypers

Katrien Vintioen

Bernard Wasnaire

Joannes Van Duffel

 

Trompet 

Rudy Moercant

Steven Devolder

Pierre-Louis Marques

Warre Dendievel

 

Trombone

Bram Fournier

Drik Vanmanshoven

Geert De Vos

Lode Smeets

 

Tuba

Stephan Vanaenrode

 

Pauken-Slagwerk 

Luk Artois

Pieter Mellaerts

Jonas D’Haese

Lennert Van Laenen

Jun Daems

 

Harp 

Annie Lavoisier

Roberta Brambilla

 

Mandoline

Nico Couck

 

Piano

Julie Delbart

 

Celesta 

Gabriel Diaconu

 

Harmonium

Bart Rodyns

 

Orgel

Philippe Paque

 

Muziek achter het toneel 

Trompet 

Leo Wouters

Andreu Vidal Siquier

Ward Opsteyn

Javier Moya Ruiz

 

Trombone

Guido Liveyns

Bruno De Busschere

Pierre Duclos

 

KOOR & KOORACADEMIE VAN DE MUNT 

Soprani 1

Alessia Thais Berardi

Pauline de Lannoy

Maaike Hupperetz

Margot Jacquart *1

Annelies Kerstens

Yesol Kim

Geraldine Naus

Emiljana Palushaj

Manon Poskin

Jiacheng Song

Adelaïde Supiot

Luisa Trejos

 

Soprani 2

Ekaterina Anapolskaya

Annelies Buyssens

Maya Colwell

Margarida Hipólito

Pauline Lebbe

Anna Knihnjtska *2

Nathalie Perin

Nathalie Van de Voorde

Aurore Vila Rodriguez

Lisa Willems

 

Alti 1

Marta Beretta

Birgitte Bønding

Giulia Cappello

Estelle Defalque

Joëlle Delaval

Hélène Faux

Marie-Juliette Ghazarian

Florine God

Perrine Morel

Marie Virot

 

Alti 2

Jane Bertelsen

Rena Kleifeld

Eleonora Luè

Nadiia Lys

Carla Mattioli

Beata Morawska

Marioara Pop Rousselet

Huanyu Wang

 

Tenori 1

William Branston

Thomas De Bruijn 

Geoffrey Degives

Andrew Glover

John Manning

Hendrik Mispelon

Thomas Mussard

François Pardailhé

Hee Jung Seo

Maximiliano Silvera

Alain-Pierre Wingelinckx

 

Tenori 2

Luis Aguilar

Gabriele Bonfanti

Hwanjoo Chung

Vincent De Rooster

Markus Ennsthaller

Taeksung Kwon

Carlos Martinez

Aaron McInnis

Simion Novac

 

Baritoni

Jean-François Baron

Lucas Bedecarrax *3

Bernard Giovani

Andrzej Janulek

Byoungjin Lee

Erwin Muller

Padraig O’Dubhain

Bruno Schraen-Vanpeperstraete

Joris Stroobants

Noé Teboul

Bernard Villiers

 

Bassi

Alain Blairon

Aldo De Vernati

Arman Isleker

Cyrille Laïk

René Laryea

Daniel Mosquera Martinez

Kevin Neville

Antoine Pluche

Marcel Schmitz

Bartosz Szulc

 

*MM Chorus Academy

1 & 3 Conservatoire royal de Bruxelles

2 LUCA School of Arts, Campus Lemmens

 

KINDER- EN JEUGDKOREN VAN DE MUNT 

Zia Antoine Guindo

Liba Balta

Juliette Bastiaensen

Victoria Bordignon

Ilie Budaciu

Ada Chaudemanche-Wacker

Louise Cys

Ada de Biolley

Charlotte Delattre

Emma Delivoria

Sarah Dewez

Djurre Diels

Léna Ebeniaich

Lou Fallon

Rachel Galloy

Tamara Haber

Noor Haentjens

Aya Harrati

Pauline Hendrickx

Maddalena Hennau

Eléa Jaminon

Rüya Jönck

Gaya Lauro Salgado

Chiara Maria Léonard 

Marie Lestienne

Alicia Louisy

Romane Monami

Muradyan Lya

Eléonore Naos

Lucie Penninck

Joséphine Perignon

Fanny Pisiotis

Yasmin Portela Gagliano

Gabrielle Poswick

Saulé Šaté

Aliénor Schellekens

Coline Soverÿns

Eva Spaey

Niccoló Tanno

Ioli Maria Thoma

Nina Turine

Juliette Van Raepenbusch

Marie Vandaele

Kathleen Vekeman

Léa Verbruggen

Paula Vezbergaite

Lydia Vrolijk

Apolline Wauters

Jay Weiner

Alicja Wojciechowska

 

VLAAMS RADIOKOOR

Soprani 1

Hanna Al-Bender

May Kristin Svanholm Hegvold

Eléonore Marmoret

Lissa Meyvis

 

Soprani 2

Aurélie Castin

Karen Lemaire

Valeriia Pieters

Claudia Porrero 

 

Alti 1

Helen Cassano

María Gil Muñoz

Eva Goudie-Falckenbach

Herlinde Van de Straete

 

Alti 2

Katerina Blizkovska

Lieve Mertens

Sandra Paelinck

Noëlle Schepens

 

Tenori 1

Etienne Hekkers

Ivan Goossens

Francis Ng

Paul Schils

 

Tenori 2

Gunter Claessens

Paul Foubert

Ruben Goriely

Maxime Jermann

 

Bassi 1

Lucas Cortoos

Philippe Souvagie 

Thomas Vandenabeele

Jan Van der Crabben

 

Bassi 2

Conor Biggs

Andrés Soler Castaño

Domonkos Laszlo Dergez

Mark Trigg

DE MUNT

Muziekdirecteur 

Alain Altinoglu

Adjunct van de muziekdirecteur en orkestmanager

Ingrid De Backer

Verantwoordelijke muziekstudies en artistiek verantwoordelijke van de MM Orchestra Academy 

Ouri Bronchti

Assistent van de orkestmanager 

Chantal Vanroy

Secretaris van de muziekdirecteur, assistent van de orkestmanager & coördinator MM Orchestra Academy 

Alexandra Dufour 

Orkestinspiciënten 

Gabriel Castelein, Alexander Dingelstadt, Vincent Flagel, Dominic Jacobs

Verantwoordelijke muziekbibliotheek

Milton van Wyk

Medewerkers 

Sone Mikaelian, Naïs Toniello, Stijn Vanderhoeft

Koorleider 

Emmanuel Trenque

Assistent-koorleider 

Alberto Moro

Koormanager 

Candice Bibauw 

Assistent van de koormanager 

Peggy Stuyck 

Koorleider Kinder- en jeugdkoren van de Munt & Artistiek verantwoordelijke MM Chorus Academy

Benoît Giaux

Assistent-koorleider

Aldo Platteau

Manager MM Chorus Academy

Véronique Van Hees

Zangdocenten kinder- & jeugdkoren

Manon Mathot, Barbara Menier, Valérie Vervoort

 

VLAAMS RADIOKOOR

Koorleider 

Bart Van Reyn

Artistiek directeur

Alain De Ley

Productieleiding

Rik Deryckere

Productie-assistent 

Alain Boon

Communicatie 

Sonja Kochoutina

MAHLER CYCLE

Geniet dit seizoen van het tweede deel van de Brusselse Mahlercyclus, die gezamenlijk wordt gepresenteerd door de Munt, Bozar en het Belgian National Orchestra.

TU 11.03.25 20:00 | Bozar

DAS LIED VON DER ERDE & Mendelssohn 5

Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks & Daniel Harding

SU 04.05.25 17:00 | Bozar

MAHLER 3 

La Monnaie Symphony Orchestra, women chorus, Chorus Academy and youth choir & Alain Altinoglu

TH 20.05.25 17:00 | Bozar

MAHLER 9

Berliner Philharmoniker & Kirill Petrenko

Bozar Maecenas 

Monsieur et Madame Bertrand Ferrier • Barones Michèle Galle-Sioen • Monsieur et Madame Laurent Legein • Madame Heike Müller • Monsieur et Madame Dominique Peninon • Monsieur et Madame Antoine Winckler • Chevalier Godefroid de Wouters d'Oplinter • Bozar Honorary Patrons • Comte Etienne Davignon • Madame Léo Goldschmidt  

Bozar Patrons 

Monsieur et Madame Charles Adriaenssen • Madame Marie-Louise Angenent • Comtesse Laurence d'Aramon • Monsieur Jean-François Bellis • Baron et Baronne Berghmans • De heer Stefaan Bettens • Monsieur Philippe Bioul • Mevrouw Roger Blanpain-Bruggeman • Madame Laurette Blondeel • Comte et Comtesse Boël • Monsieur et Madame Thierry Bouckaert • Monsieur Thierry Boutemy • Madame Anny Cailloux • Madame Valérie Cardon de Lichtbuer • Madame Catherine Carniaux • Madame Paloma Castro Martinez de Tejada • Prince et Princesse de Chimay • Monsieur Jim Cloos et Madame Véronique Arnault • Mevrouw Chris Cooleman • Monsieur et Madame Jean Courtin • Monsieur et Madame Denis Dalibot • Madame Bernard Darty • Monsieur Jimmy Davignon • De heer en mevrouw Philippe De Baere • Monsieur Nicolas De Coster et Madame Stéphanie Donnez • De heer Frederic Depoortere en mevrouw Ingrid Rossi • Monsieur Edouard Derom • Monsieur Patrick Derom • Madame Louise Descamps • Monsieur Amand-Benoit D'Hondt • De heer Bernard Dubois • Mevrouw Sylvie Dubois • Madame Claudine Duvivier • Madame Dominique Eickhoff • Baron et Baronne William Frère • De heer Frederick Gordts • Baron et Baronne Pierre Gurdjian • De heer en mevrouw Philippe en Martine Haspeslagh - Van den Poel • Madame Susanne Hinrichs et Monsieur Peter Klein • Monsieur Jean-Pierre Hoa • De heer Xavier Hufkens • Madame Bonno H. Hylkema • Madame Fernand Jacquet • Baron Edouard Janssen • Madame Elisabeth Jongen • Monsieur et Madame Jean-Louis Joris • Monsieur et Madame Adnan Kandyoti • Monsieur Sander Kashiva • Monsieur Sam Kestens • Monsieur et Madame Klaus Körner • Madame Marleen Lammerant • Monsieur Pierre Lebeau • Monsieur et Madame François Legein • Monsieur et Madame Charles-Henri Lehideux • Madame Gérald Leprince Jungbluth • Monsieur Xavier Letizia • Monsieur Bruno van Lierde • Monsieur et Madame Clive Llewellyn • Monsieur et Madame Thierry Lorang • Madame Olga Machiels-Osterrieth • De heer Peter Maenhout • De heer en mevrouw Jean-Pierre en Ine Mariën • De heer en mevrouw Frederic Martens • Monsieur Yves-Loïc Martin • Monsieur et Madame Dominique Mathieu-Defforey • De heer en mevrouw Frank Monstrey (urbion) • Madame Philippine de Montalembert • Madame Nelson • Monsieur Laurent Pampfer • Famille Philippson • Monsieur Gérard Philippson • Madame Lucia Recalde Langarica • Monsieur Bernard Respaut • De heer en mevrouw Guy en Martine Reyniers • Madame Fabienne Richard • Madame Elisabetta Righini et Monsieur Craig Finch • Monsieur et Madame Frédéric Samama • Monsieur Grégoire Schöller • Monsieur et Madame Philippe Schöller • Monsieur et Madame Hans C. Schwab • Monsieur et Madame Tommaso Setari • Monsieur et Madame Olivier Solanet • Monsieur Eric Speeckaert • Monsieur Jean-Charles Speeckaert • Vicomte Philippe de Spoelberch et Madame Daphné Lippitt • Madame Anne-Véronique Stainier • Monsieur Didier Staquet et Madame Lidia Zabinski • De heer Karl Stas • Monsieur et Madame Philippe Stoclet • Monsieur Nikolaus Tacke et Madame Astrid Cuylits • De heer en mevrouw Coen Teulings • Monsieur et Madame Philippe Tournay • Monsieur Jean-Christophe Troussel • Dr. Philippe Uytterhaegen • Monsieur et Madame Xavier Van Campenhout • De heer Marc Vandecandelaere • De heer Alexander Vandenbergen •Mevrouw Barbara Van Der Wee en de heer Paul Lievevrouw • De heer Koen Van Loo • De heer en mevrouw Anton Van Rossum • De heer Johan Van Wassenhove • Monsieur et Madame Michel Wajs-Golschmidt • Monsieur et Madame Albert Wastiaux • Monsieur Luc Willame • Monsieur et Madame Bernard Woronoff • Madame Danuta Zedzian • Monsieur et Madame Jacques Zucker  

Bozar Circle 

Monsieur et Madame Paul De Groote • Mevrouw Greet Puttaert • De heer Stefaan Sonck Thiebaut • Madame France Soubeyran • De heer en mevrouw Remi en Evelyne Van Den Broeck 

Bozar Young Circle 

Monsieur Axel Böhlke et Madame Clara Huizink • Monsieur Matteo Cervi • Monsieur Laurent Coulie et Madame Cory Zhang • Monsieur Rodolphe Dulait • Madame Ana Fota • Monsieur et Madame Melhan-Gam • De heer Koen Muylle • De heer Sander Muylle • Madame Audrey Noble • Madame Valéria Onofrj • Dr. Bram Peeters • Monsieur Guillaume van Doorslaer et Madame Emily Defreyne 

En onze Leden die anoniem wensen te blijven