Affiche de l'inauguration des salles de sculpture mai-juin 1928

Geschiedenis

Het ontstaan

1919-1922

Na de oorlog van 14-18 werd het architecturale project van het Paleis voor Schone Kunsten toevertrouwd aan Victor Horta. De vereniging die het Paleis moest beheren, werd in 1922 opgericht.

Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog werd het bouwproject voor een nieuw Paleis voor Schone Kunsten pas in 1919 opgestart. De toenmalige minister van Openbare Werken, Édouard Anseele, vroeg aan Victor Horta, toen de bekendste Belgische architect, om het uit te voeren.

De Senaat weigerde de financiering te aanvaarden die door de Regering was gevraagd. De verdedigers van het project, dat door Adolphe Max onderschreven werd, deden vervolgens een beroep op een van de belangrijkste figuren uit de burgerij, met de bedoeling het initiatief tot een goed einde te brengen: Henry Le Bœuf, bankier, concertorganisator en muziekcriticus.

Opdat het project door de Senaat zou worden goedgekeurd, werd bij de beslissing rekening gehouden met wat de schilder Fernand Khnopff had aanbevolen, namelijk “te zoeken naar een type van vereniging met een privékarakter, maar van openbaar nut”.

Het Paleis voor Schone Kunsten komt uit de startblokken op 4 april 1922 als een vzw, een instelling van privaat recht die wordt opgericht met de medewerking van de Belgische staat en de stad Brussel. De stad stelt de bouwgrond ter beschikking. De staat zorgt voor de staatslening die de bouw van het Paleis voor Schone Kunsten mogelijk maakt. Burgemeester Adolphe Max wordt de eerste voorzitter van de raad van bestuur van de vzw Paleis voor Schone Kunsten, de bankier Henry Le Bœuf gedelegeerd bestuurder.