Gepubliceerd op - Wilson Le Personnic

Dubbelinterview met Will Guthrie en Mette Ingvartsen

Over hun performance ‘All Around’

Maandag 12 februari staan Will Guthrie en Mette Ingvartsen in onze Hortahal voor de performance ‘All Around’. Een interview.

In All Around komen jullie afzonderlijke disciplines samen. Hoe hebben jullie elkaar ontmoet en waarom kozen jullie ervoor om samen te werken?

Mette: Will en ik maakten in 2014 kennis met elkaar toen ik een van zijn stukken wilde gebruiken in de voorstelling waar ik aan werkte. Ik had ontelbare keren geluisterd naar Sticks, Stones & Breaking Bones en vond de drumsolo’s op dat album gewoonweg fantastisch. Later vertelde Will me dat hij qua snelheid en intensiteit de grenzen van het menselijk lichaam probeerde te tarten door te imiteren waartoe een machine in staat is. Een geweldig idee, als je het mij vraagt. Die invalshoek paste ook bij het begrip ‘geïncorporeerde technologie’ waarmee ik zelf in de jaren daarna aan de slag ging. Het heeft een hele tijd geduurd voor we eraan toe waren om samen een liveperformance op poten te zetten. Werken met intensiteit en minimale transformatieve structuren interesseerde ons allebei, en ik denk dat onze samenwerking voor All Around zo begon in 2019.

Will: Toen Mette me vroeg of ze mijn muziek mocht gebruiken, had ik al van haar gehoord maar nog geen voorstelling van haar hand gezien. Helder en rechtuit kunnen communiceren vind ik heel belangrijk als ik met iemand samenwerk. Toen we elkaar ontmoetten, voelden we dat het wel snor zat op dat vlak. Het is trouwens de basis voor een geslaagde samenwerking.

© Hans Meijer

Welke aspecten van Wills werk vielen je op, Mette? En omgekeerd?

Mette: De eerste keer dat ik Sticks, Stones & Breaking Bones hoorde, werd ik helemaal van mijn sokken geblazen. De manier waarop Will de energie en de snelheid weet vast te houden, vind ik heel bijzonder. Ik voelde me verbonden met die kant van zijn stijl. Ik hou van hoe de ritmes zich geleidelijk en op een minimale manier ontvouwen, terwijl ze tegelijkertijd ook overdadig en extreem fysiek zijn. Bovendien improviseert Will heel vaak en die manier van werken was nieuw voor mij. Hoe ga je live om met variaties op een gemeenschappelijke, overkoepelende structuur en hoe speel je op het moment zelf op elkaar in? Dat was een van de cruciale elementen van onze samenwerking.

Will: 7 Pleasures was het eerste stuk van Mette dat ik zag. Het idee van massabeweging maakte veel indruk op me, een gigantische, deinende massa mensen die één worden. Zo’n multidimensionaal werk intrigeerde me, omdat ik opging in de ‘dichtheid’ van de massa, maar mezelf tegelijk ook kon verliezen in de details van wat iedereen afzonderlijk aan het doen was. Sindsdien heb ik oudere voorstellingen van Mette gezien, zoals Manual Focus. Ook daar heb ik erg van genoten. Door de vele dubbelzinnige beelden wist ik niet altijd zeker waar ik precies naar aan het kijken was. Het stuk lijkt in dat opzicht wat op 7 Pleasures, maar door de fysieke stijl en de bewegingen komt het verontrustender en bevreemdender over.

Hoe kwam All Around tot stand?

Will: We gingen samen op zoek naar een vorm wars van rechtstreekse en letterlijke interacties tussen geluid en beweging. Zo kozen we voor parallelle vertelvormen, met twee lijnen – muziek en dans – die nu eens rechtstreeks met elkaar in aanraking komen en dan weer naast elkaar bestaan.

Mette: Klopt. Ik denk ook dat we allebei het idee van abstracte intensiteit wilden verkennen. We wilden werken met veranderingen in snelheid, dynamiek, dichtheid en textuur – zowel in de muziek als bij de bewegingen. Of preciezer nog, met erg ritmische patronen gemoduleerd door Will. Die patronen bestendigden mijn fysieke bewegingen, terwijl ik draaide, om mijn as tolde en door de ruimte bewoog. We zochten naar een manier om die hoge intensiteit voor een hele poos te kunnen aanhouden. Het leek ons beter om de sprong nu te wagen. Want over tien jaar zouden we misschien niet meer op dezelfde manier de grenzen van onze fysieke mogelijkheden kunnen opzoeken. Met de minimale en repetitieve structuren mikten we op een hypnotiserend effect, bijna als in een trance.

© Marc Domage

Jullie hebben ieder een eigen stijl en manier van werken. Hoe hebben jullie die op elkaar afgestemd?

Will: We hebben het vaak gehad over hoe de voorstelling een brug kon slaan tussen onze disciplines. Konden we misschien een ‘hybride’ vorm uitvinden die het midden houdt tussen een concert en een voorstelling? Het was nooit onze bedoeling om muziek te maken die bij de choreografie hoorde of andersom. Wel om ze samen te laten groeien en beide disciplines even hard te laten schitteren.

Mette: All Around is ook heel snel tot stand gekomen. Dat is vrij ongebruikelijk in de podiumkunsten, maar komt wel vaker voor in de wereld van muzikale improvisatie. Na minder dan drie weken repeteren kwam de première er al aan, en dat was ik niet gewend. Maar sindsdien is het stuk ook gegroeid en veranderd tijdens de voorstellingen.

Welke muzikale en choreografische processen liggen aan de basis van All Around? Hoe zouden jullie die omschrijven?

Will: Zoals bij de meeste samenwerkingen gebruikte ik voor het project met Mette elementen uit mijn oudere muziek. Ik deed al een tijd lange solo-optredens met fysiek heel zware, uitgebreide drumsolo’s, en gebruikte daarbij slechts een minimum aan materiaal. Als de muziek veranderde, was dat eerder te danken aan fysieke mislukkingen dan aan weloverwogen beslissingen. Mette en ik wilden elementen van die intensiteit behouden in de muziek voor All Around en daarbij spelen met herhaling en met geleidelijke, langzame veranderingen.

Mette: Voordat ik met Will de handen ineensloeg, was ik al bezig met draaien als expressievorm. Voor mij ging het erom mijn geest leeg te maken om zo een flow te vinden die tot een extase kon uitgroeien. In een andere voorstelling uit 2017 had ik al draaien in een heel eenvoudige vorm gebruikt, maar ik had nog niet uitgetest hoe ik dat langer kon volhouden. Daar was ik dan ook nieuwsgierig naar.

De opstelling van het publiek – zittend in een cirkel om Will en ik heen – was ook cruciaal voor de ontwikkeling van de choreografie. De titel All Around geeft aan dat de toeschouwers zich overal om ons heen bevinden, maar ook dat ze volledig in het geluid en het licht opgaan door tal van weerkaatsingen. Het stuk is dus gebaseerd op het idee van omhulling en circulariteit. Door de toeschouwers in een kring om ons heen te plaatsen, konden we hen fysiek bij de voorstelling betrekken. Bijna als een ritueel. Dat maakte het mogelijk zoveel mogelijk mensen zo dicht mogelijk bij het drumstel, het licht en de bewegingen te halen. We hoopten dat die nabijheid een erg meeslepende ervaring zou creëren en mensen met ons mee zou voeren naar de extase of superintense toestand die we met het stuk voor ogen hebben.