Tussen architectuur en beeldhouwkunst
Jacques Moeschal (1913-2004) studeerde architectuur en volgde daarna een opleiding als beeldhouwer aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Geleidelijk aan ontpopte hij zich tot een ware ‘architect-kunstenaar’. Zijn bekendste beeldhouwwerken zijn gigantisch in omvang en worden meestal opgetrokken in beton. Zowel zijn werkwijze als esthetiek getuigen dan ook van zijn erfenis als architect. Ook modernistische architecten als Le Corbusier en Oscar Niemeyer waren grote inspiratiebronnen voor Moeschal.
Expo 58 als kantelpunt
In 1958 ontwierp Jacques Moeschal de Pijl van de Burgerlijke Bouwkunde voor het paviljoen van de burgerlijke bouwkunde op de wereldtentoonstelling in Brussel. Het betekende zijn nationale en internationale doorbraak. De betonnen constructie met tachtig meter lange pijl maakte indruk bij de bezoekers, die bovendien via een voetgangersbrug de pijl konden bewandelen. Het paviljoen was een waar technisch hoogstandje, maar werd helaas in 1970 gesloopt. Na deze ervaring verschoof Moeschal zijn focus naar het maken van beeldhouwwerken.
De autostrade als museum
Moeschals wens was om op regelmatige afstanden langs de autosnelwegen betonnen sculpturen op te richten. Het werden landmarks, herkenningspunten voor de automobilisten die er dagelijks langsrijden. En dat was ook Moeschals bedoeling: ervoor zorgen dat echt iedereen van zijn werken kon genieten. Zijn bekendste werk is misschien wel het Signaal in Zellik. De enorme open lus staat op een 23 meter hoge zuil en verwelkomt automobilisten die de hoofdstad binnenkomen of verlaten.
Moeschal goes international
Naast de vele werken in eigen land, begaf Moeschal zich ook meerdere malen op het internationale toneel. In de Negev woestijn in Israël pootte hij een betonnen Signaal neer en in 1968 een twintig meter hoge zonneschijf voor de Olympische Spelen in Mexico-Stad. Vaak hernam Moeschal een ontwerp van een beeld en paste hij de schaal aan naar de nieuwe locatie. Zo had hij plannen voor een monumentaal beeld in een Iranese woestijn, die nooit werden uitgevoerd. Later kwam er een kleinere versie in Brussel, op de rotonde van de Naamsepoort.
Zwijgen is goud
Moeschal mag heel wat beeldhouwwerken maar ook architecturale hoogstandjes achter zijn naam schrijven. Maar waarom kennen we hem dan niet meer? Curator Angelique Campens denkt dat dit wel eens alles te maken kan hebben met zijn bescheiden persoonlijkheid. Hij wou dat niet alleen de naam van de kunstenaar, maar ook van alle ingenieurs en arbeiders op de sokkel kwam. Ook was Moeschal geen kunstenaar die honderduit praatte over zijn werk. Hij zweeg liever en liet de kunstwerken voor zich spreken.
Zin om de kunstenaar te gaan herontdekken? Je kan de tentoonstelling Jacques Moeschal, Architecture Sculptures nog bezoeken bij Bozar tot en met 19 september. Reserveer je tickets op onze website.