Hoe zou u Philippe Sands omschrijven?
Hij is een man die nuttig werk doet. Ik vind Galicische wetten. Over de oorsprong van ‘genocide’ en ‘misdrijven tegen de menselijkheid’ [East West Street. On the origins of "Genocide" and "Crimes against Humanity”] een fascinerend boek waarin het echte leven een ongelooflijk verhaal oplevert. Tijdens een conferentie in Lviv, de geboortestad van zijn voorouders, ontdekt de auteur niet alleen hun verhaal, maar ook dat van twee prominente juristen, Raphael Lemkin en Hersch Lauterpacht. De twee advocaten waren aanwezig op het Proces van Neurenberg, waar ze oog in oog stonden met een hoge nazi-functionaris, die verantwoordelijk was voor de uitvoering van de Endlösung en dus voor de dood van Sands familie en die van de twee juristen. De verdienste van Philippe Sands is dat hij van een persoonlijk verhaal een universeel verhaal heeft gemaakt, dat ons dwingt hogere eisen te stellen aan het heden. Ik herinner me dat ik het boek las op een moment dat er in België een controverse was ontstaan rond het Pact van Marrakesh, bedoeld om de wereldwijde migratie in goede banen te leiden. Een partij die destijds in de federale regering zetelde, gebruikte het nieuws om de grondslagen van het Verdrag van Genève aan te vallen, een verdrag dat mensen beschermt tegen regimes die de mensenrechten met voeten treden en dat de regels voor de vluchtelingenstatus vastlegt. Ik heb toen ook meerdere keren passages uit zijn boek aangehaald, over de totstandkoming van de beginselen van internationaal recht inzake de bescherming van mensen, waarin de schrijver ook het cruciale belang daarvan uitlegt.
Omdat dat verhaal volgens u een verhelderend licht wierp op de actualiteit van toen?
Ja. Dit boek is immers veel meer dan de reconstructie van een familieverhaal. Philippe Sands kruist de eigen familiegeschiedenis met het lot van de families van twee grote Poolse advocaten, die aan de basis lagen van twee fundamentele concepten – ‘genocide’ en ‘misdaad tegen de menselijkheid’ – en van doorslaggevende internationale wetgevingen, om er een boek van te maken dat gewijd is aan de mensenrechten. Zo benadrukt hij dat de internationale regels ter bescherming van mensen ontstaan zijn als reactie op de realiteit van het nationaalsocialisme, en dat ze uitgerekend in het leven zijn geroepen om een herhaling van die verschrikking te voorkomen. Het boek, dat in het bijzonder verwijst naar het Proces van Neurenberg, herinnert ons er ook aan waarom het belangrijk is mensen te berechten die verwerpelijke daden hebben begaan en hoe zinvol dergelijke processen zijn voor de hele mensheid. Ik denk dan vooral aan processen die een zeer brede weerklank kennen in de samenleving, zoals het proces rond de aanslagen van 13 november 2015. Daarom is mijn bewondering voor Philippe Sands groot. Hij is tegelijk een uitzonderlijk onderzoeksjournalist, een journalist-verhalenverteller en een advocaat die pleit in grote internationale zaken. Het is een hele prestatie om de geschiedenis van vandaag te dienen via het verleden. Zijn volgende boek, De rattenlijn. Leugens, liefde en gerechtigheid op het pad van een nazi-vluchteling [The Ratline. Love, Lies and Justice on the Trail of a Nazi Fugitive], gaat in dezelfde lijn verder. Het leest als een thriller, maar ook hier merk je het talent van de verteller, de onderzoeker én de geschiedschrijver, vooral wanneer Sands voor ons de exfiltratienetwerken van nazimisdadigers blootlegt, die na 1945 in machtige kringen werden georganiseerd, met name in het Vaticaan. Sands excelleert ook in andere vormen van artistieke expressie. Zo maakte hij een geslaagde muzikale voorstelling rond East West Street (A Song of Good and Evil, die in 2019 te zien was in Bozar) en schreef hij voor de BBC de boeiende podcast rond The Ratline, waarvan de Franse bewerking beschikbaar is op France Culture. Het zijn zeldzame werken waaruit we als vurige verdedigers van de mensenrechten, wijsheid kunnen putten.
Het respect voor de mensenrechten wordt momenteel in heel Europa ondermijnd, met name door soevereinistische bewegingen die weigeren zich te verzetten tegen regimes die mensenrechten schenden. Met het argument dat het ons niet aangaat ...
Wie vindt dat mensenrechten niet eenieders zaak zijn, loochent de realiteit. Het doet me denken aan de situatie van de Soedanese migranten die in 2017 door België naar hun land van herkomst werden teruggestuurd, hoewel ze daar het risico liepen te worden gefolterd, en aan de reactie die daar in de volgende weken op kwam. Luc Dardenne belde me destijds op om aan Le Soir de publicatie voor te stellen van een Carte blanche waar hij samen met zijn broer Jean-Pierre aan werkte, om een aanval op de mensenrechten aan de kaak te stellen. Ik denk dat we inderdaad niet kunnen blijven zwijgen. Elke inbreuk op de mensenrechten die we toestaan, kan zich vroeg of laat tegen onszelf keren. Daarom moeten wij allemaal elke dag opnieuw die rechten bewaken. De boeken van Philippe Sands tonen concreet aan in welke mate het recht een noodzakelijk beschermingsmiddel is. Hij geeft ons geen les in moraal, maar brengt een verpersoonlijkt verhaal, met personages die ons raken. Zijn publieke optredens bij de voorstelling van zijn boeken zijn voor mij al even essentieel. Ik ben ook zeer benieuwd naar zijn visie op de huidige conflicten tussen de Poolse leiders, de Europese Unie en andere lidstaten over de omgang met justitie en de rechtsstaat. Schrijvers, kunstenaars, journalisten en culturele instellingen moeten buiten hun muren treden om het grote publiek te bereiken. Mensen moeten ook een ander discours te horen krijgen dan de simplistische beweringen van samenzweringstheorieën of antidemocratische bewegingen, waarmee bepaalde sociale netwerken gevuld worden. Wij hebben ten onrechte gedacht dat de democratische waarden in onze landen voor eens en altijd verworven waren. In werkelijkheid moeten we ze vandaag opnieuw onder de aandacht brengen en er de mensen mee raken, zodat ze zich er weer door aangesproken voelen. Het is net dat wat Philippe Sands zo goed doet.