
© John Baldessari 1973. Courtesy Estate of John Baldessari © 2025; Courtesy John Baldessari Family Foundation; Sprüth Magers; Craig Robins Collection, Miami
1. Having a ball
In de jaren 70 werd fotografie Baldessari’s belangrijkste instrument. Niet om perfecte foto’s te maken, maar om te registreren wat er gebeurt wanneer je probeert iets onmogelijks vast te leggen. In Throwing Three Balls in the Air to Get a Straight Line (1973) gooit hij simpelweg drie ballen omhoog, 36 pogingen lang, met als doel een rechte lijn te vormen. De stralende lucht van Zuid-Californië is zijn canvas, de camera zijn getuige.
Het resultaat is geen zorgvuldig gecomponeerd kunstwerk, maar een spel van toeval, controle en mislukking. Baldessari richt zijn lens niet op schoonheid, maar op het proces zelf: de poging, de selectie, de keuze. Wat blijft bewaard? Wat laat je weg? Zo bevraagt hij niet alleen de conventies van de fotografie, maar ook het idee van wat kunst moet of kan zijn.

2. Allesbehalve perfect
Taal is een essentieel onderdeel van Baldessari’s werk. In zijn Goya Series (1997) combineert hij beeld en tekst tot één geheel: zesentwintig grote doeken, elk met een foto en een titel die op elkaar reageren. Voor deze reeks liet hij zich inspireren door Francisco de Goya’s beroemde prentenreeks The Disasters of War, een wrijving tussen gruwelijke scènes en koele, ironische onderschriften.
Net als Goya onderzoekt Baldessari de spanning tussen beeld en taal, maar met een hedendaagse lichtheid. Een foto van een vaas bloemen en There Isn’t Time, een overrijpe perzik en Less Than Perfect. Banale beelden krijgen een onverwachte lading, soms humoristisch, soms wrang, en zetten je aan het denken. Voor Baldessari is geen van beide, beeld of tekst, belangrijker dan de ander.
3. Poëtische botsing
In Two Figures and Two Figures (In Different Environments (1990) combineert Baldessari fotografie, schilderkunst en collage tot een beeld waarin twee koppels elkaar spiegelen: het onderste duo is met verf bedekt, het bovenste duo heeft gekleurde stippen over hun gezichten. De personen verdwijnen, hun identiteit vervaagt. De achtergrond speelt plots de hoofdrol.
“De ‘botsing’ is vrij fundamenteel voor mijn werk, het botsen van verschillende beelden. In die zin beschouw ik mezelf als – misschien wat melig – een dichter.”
Met dit soort ingrepen ontneemt Baldessari beelden hun vanzelfsprekendheid. Wat gebeurt er als je het belangrijkste onderdeel van een foto, het gezicht, de blik, wegneemt? Wat blijft er dan nog over van betekenis, emotie, verhaal? Hij vergelijkt het combineren van beelden met poëzie: een botsing tussen twee elementen die genoeg van elkaar verschillen om iets nieuws op te roepen.
4. Groot, klein en alles daartussen
Na het symbolisch verbranden van zijn eerdere schilderijen in 1970 richtte John Baldessari zich volledig op conceptuele kunst. In Dwarf and Rhinoceros (With Large Black Shape) uit 1989 onderzoekt hij de relatie tussen mens, dier en ruimte. En vooral wat er tussen die elementen gebeurt.
De installatie bestaat uit verschillende levensgrote foto’s. Aan één zijde zie je een grijze neushoorn in een droge vlakte, een vergrote zwart-witfoto van een kleine man die, met uitgestoken vinger, naar het dier lijkt te wijzen. De schaal klopt niet, en juist dat zorgt voor een subtiele ironie: ook de toeschouwer wordt, in verhouding tot de neushoorn, een miniatuurfiguur. Als je je omdraait, verschijnt een grote zwarte silhouetvorm van de neushoorn.
In een andere hoek ontstaat een vergelijkbare dialoog: een foto van benen die op een stoel met een stapel boeken staan, wordt tegenover een beeld van een bovenlichaam geplaatst, een man die op een stoel staat en telefoneert, zijn gezicht bedekt door een blauwe stip. De richtingen van de lichamen komen niet overeen. Het is onduidelijk of je dezelfde persoon ziet. Zo creëert Baldessari niet alleen een visueel maar ook een architecturaal spel: de ruimte zelf wordt onderdeel van het werk.

5. De muren hebben oren
In 1998 ontwierp John Baldessari speciaal behangpapier voor een tentoonstelling in het toenmalige Witte de With Centre for Contemporary Art in Rotterdam, nu het Kunstinstituut Melly. Het werk bracht de sfeer van een huiselijke woonkamer binnen in de tentoonstellingsruimte. Kunst en leven ontmoeten elkaar.
Baldessari ontwierp vier varianten met elk een eigen motief: een oor en een krakeling, een neus en een popcorn, een gloeilamp en een aardappel, een klok en een pizza. De speelse combinaties van lichaamsdelen en versnaperingen tonen zijn typische gevoel voor humor en absurditeit. Door herkenbare vormen te herhalen en naast elkaar te plaatsen, creëert hij patronen volgens zijn klassiek recept: vertrouwen en vervreemding zij aan zij.
De silhouetten van oren, neuzen en andere lichaamsdelen verwijzen naar een terugkerend motief in zijn oeuvre: het menselijk lichaam als fragment, als teken. In de context van deze tentoonstelling sluiten de behangpatronen aan bij Baldessari’s blijvende fascinatie voor de manier waarop de kunst het lichaam afbeeldt — soms geestig, soms verontrustend — en hoe nieuwe technologieën, van fotografie tot digitale media, die blik voortdurend veranderen.